Wanneer het leven voltooid is
In 2014 was Amerika in rep en roer over een artikel 'Why I hope to die at 75' van de academicus
Ezekiel Emanuel (geboortejaar 1957) die in in
The Atlantic
uiteenzette waarom hij op 75-jarige leeftijd hoopt te sterven. De auteur is
geen domme jongen, een oncoloog, bio-ethicus en oud-rector van de
University of Pennslyania. Bij het uitspreken van die wens doelde hij overigens niet op euthanasie of
hulp bij zelfdoding. Mensen die dit overwegen zijn in zijn optiek
levensmoe, lijden aan depressies, en dergelijke symptomen moet je niet
bestrijden met zelfdoding maar met hulp. Zijn oplossing is dat zodra hij 75
jaar is, hij iedere levensverlengende poging - hoe klein ook, zoals een
griepprik – uit de weg zal gaan. Als hij door een verkoudheid op zijn 75 ste sterft dan vindt hij dat prima. In zijn omgeving zijn tal van
mensen die hem er van proberen te overtuigen dat op die leeftijd mensen nog
best wat goede jaren voor de boeg hebben. Maar Emanuel denkt daar heel anders over: op 75-jarige leeftijd denkt hij een compleet leven geleid te hebben; als hij dood is zit hij anderen niet meer in de weg. Hij wordt dan tenminste nog herinnerd als vitaal en creatief en niet als een zieke oude man die niets
meer kan doen.
De kern van het probleem is dat de weloverwogen keuze voor een levenseinde rationeel klinkt maar ook in hoge mate arbitrair is als je lang van tevoren een einddatum voor je leven vaststelt.
Emanuel brengt wellicht onder woorden waar velen stiekem mee worstelen.
Het leven is mooi als je gezond en actief bent, maar het kan een totaal ander
verhaal worden als de jaren hun tol gaan eisen. Voor de rationalist is er
een optimaal punt in je leven dat je maar beter kunt stoppen met ademen. En
dat punt wordt bepaald wanneer de verwachte persoonlijke baten van het
leven niet meer opwegen tegen de kosten in de meest brede zin van het woord
(cf. Hamermesh en Soss, 1974).
De kern van het probleem is dat de weloverwogen keuze voor een levenseinde rationeel klinkt maar ook in hoge mate arbitrair is als je lang van tevoren een einddatum voor je leven vaststelt (waarom 75 jaar en niet 77 of 74 jaar?). Je kunt uiteraard de keuze
van Emanuel afdoen als een persoonlijke, of een opvatting van een uitbijter. Maar dat zou
voorbijgaan aan maatschappelijke opvattingen die ook in de Nederlandse
politiek spelen. Zo is D66 een voorstander van een wet die “het voor
ouderen mogelijk maakt hun leven te beëindigen als zij zelf hun leven
voltooid achten.” Volgens D66 is te lang weggekeken van de wens tot
zelfbeschikking van ouderen die hun leven voltooid achten. De initiatiefwet
heeft al voor verdeeldheid gezorgd en gaat om mensen van 75 jaar en ouder,
“waarbij het verzoek vrijwillig, zonder enige druk van buitenaf,
weloverwogen en duurzaam is.” Het arbitraire karakter van de 75 jaar als
grens wordt ook door D66 onderschreven. De ChristenUnie is daarentegen een
sterk tegenstander van het idee van een voltooid leven. Zoals kamerlid
Faber het formuleerde: “het voorstel van het kabinet gaat uit van de mythe
dat levensbeëindiging een puur individuele keus is, terwijl dit ook altijd
familieleden, de omgeving, zorgverleners en uiteindelijk ook de samenleving
raakt.”
Welke leeftijd hopen Nederlanders te bereiken?
De zaak Emanuel en de Nederlandse discussie over ‘voltooid leven’ nodigen
uit tot verder denken over hoe mensen in het algemeen over hun gewenste
levensduur denken. Allereerst, is de meest basale vraag natuurlijk wat de
opvattingen van Nederlanders zijn over het bereiken van een gewenste
leeftijd, waarmee nog niet gezegd is dat men precies op dat moment wil
sterven. Het is eerder een leeftijd waarmee men vrede kan hebben dat men
deze bereikt heeft. In het gewone spraakgebruik hebben we het vaak over
‘een mooie leeftijd’ alleen zal men deze leeftijd niet in de
CBS-statistieken terugvinden. We hebben derhalve in augustus 2015 deze
vraag voorgelegd aan het Centerpanel, een panel van deelnemers dat een
weerspiegeling is van de Nederlandse bevolking en die vraag luidde: "Van
mensen die oud zijn geworden, wordt vaak gezegd dat ze een mooie leeftijd
hebben. Wat vindt u voor uzelf een mooie leeftijd om te bereiken?" Geheel rechts in figuur 1 zijn de opvattingen van mannen en vrouwen te vinden.
Figuur 1: Opvattingen over eigen, gemiddelde levensverwachting en
gewenste levensduur (in jaren) in Nederland, naar geslacht
Noot: De vraag over gewenste levensduur luidt ‘Van mensen die oud zijn geworden,
wordt vaak gezegd dat ze een mooie leeftijd hebben. Wat vindt u voor uzelf
een mooie leeftijd om te bereiken?’; vraag over gemiddelde levensduur: “Hoe
hoog schat u de gemiddelde leeftijd waarop mensen in Nederland op dit
moment overlijden?”; en eigen levensverwachting: “Hoe oud verwacht u te
worden?”
Bron: NIDI (2015).
De antwoorden overtreffen duidelijk de leeftijd die de Amerikaanse wetenschapper
Emanuel voor zichzelf als een ideale leeftijd stelde: de gemiddelde
Nederlander vindt 86 jaar een mooie leeftijd. Om het cijfer nog wat meer perspectief
te bieden hebben we ook gevraagd hoe oud men zelf denkt te worden en hoe
oud men denkt dat de gemiddelde Nederlander wordt. De twee ingeschatte leeftijden staan
ook afgebeeld in figuur 1.
De gemiddelde levensduur van dit moment schat men op 80 jaar en de
eigen levensverwachting op 83 jaar. De verschillen tussen mannen en vrouwen over hun eigen levensverwachting
zijn klein, en dat is vreemd aangezien vrouwen gemiddeld langer leven dan
mannen. Om een indruk te geven: de gemiddelde levensverwachting bij
geboorte bedroeg volgens het CBS in 2015 79,7 jaar voor mannen en 83,1 jaar
voor vrouwen. Dat beeld is uiteraard slechts een momentopname, aangezien hier nog
niet de vooruitgang in levensduur is verwerkt die men gedurende zijn leven
kan meemaken. Maar men zou op z'n minst verwachten dat er een besef is van het geslachtsverschil in levensverwachting.
Een laatste waarneming op basis van figuur 1 is dat men over het algemeen
de eigen levensverwachting hoger inschat dan de levensduur van de gemiddelde Nederlander op dit moment.
Om precies te zijn: twee derde van de
Nederlanders denkt ouder te worden dan het gemiddelde van dit moment. Dat
lijkt wellicht te duiden op zelfoverschatting van respondenten maar er
schuilt wel een zekere logica achter: de eigen levensverwachting slaat op
verwachtingen over de toekomst en de ingeschatte levensduur van de
gemiddelde Nederlander slaat op het hier en nu. Blijkbaar houdt de gemiddelde Nederlander rekening met de vooruitgang die onomstotelijk aanwezig is in de stijging van de levensverwachting. Gemiddeld denkt men de gemiddelde levensduur van dit moment met
3,3 jaar te overtreffen. Maar ander onderzoek op basis van deze data (De Beer et al.2017) suggereert dat de stijging van de eigen levensverwachting vaak wordt onderschat, vooral onder hoog opgeleide vrouwen. Dus men zou kunnen zeggen dat er een vermoeden is van vooruitgang, maar wel een die aan de voorzichtige kant is.
Spanning en verschillen
De gedachten over de ‘mooie leeftijd’ in vergelijking met de eigen
levensverwachting leveren ook een aantal bijzondere observaties op. De
belangrijkste waarneming is dat men gemiddeld genomen een
hogere leeftijd wil bereiken dan de leeftijd die men denkt te bereiken. Achter dit gemiddelde gaan echter wel grote verschillen schuil: 20 procent
schat dat hij of zij een hogere leeftijd zal bereiken dan de
gehoopte ‘mooie’ leeftijd [1]
en 45 procent denkt korter te zullen leven dan gehoopt. De belangrijkste verklarende factor achter het verschil tussen eigen levenswens en levensverwachting is de huidig ervaren gezondheid.
20 procent van de Nederlanders schat dat hij of zij een hogere leeftijd zal bereiken dan de gehoopte ‘mooie’ leeftijd en 45 procent denkt korter te zullen leven dan gehoopt.
Figuur 2 brengt dit verschil
tussen gezondheidsklassen duidelijk in kaart: iemand met een erg slechte gezondheid
wenst dat hij of zij de leeftijd van 81 jaar bereikt, maar verwacht zelf
bijna negen jaar korter te leven: 72 jaar. Naarmate mensen een betere gezondheid ervaren, wordt het verschil tussen gewenste
levensduur en eigen levensverwachting kleiner. Bij diegenen die hun
gezondheid als ‘erg goed’ kwalificeren valt het verschil tussen wens en
verwachting praktisch samen met de wens om 86,5 jaar te bereiken en men denkt
zelf 85,6 jaar.[2]
Figuur 2: Gewenste levensduur en eigen levensverwachting, naar ervaren
gezondheid (in jaren)
Bron: NIDI (2015)
Wie wil er dan nog 100 worden?
Gezondheid speelt derhalve een grote rol in het vormen van een mening over
de levensduur waar men vrede mee kan hebben. En eigenlijk zou je willen
weten wat men over ouder worden vindt als de gezondheid geen belemmerende factor is. Dit is ook het beeld dat James Fries in 1980 aan de wereld voorspiegelde, namelijk dat we een compressie van morbiditeit kunnen verwachten. Om het in gewoon Nederlands te vertalen: de periode van een slechte gezondheid wordt steeds kleiner op het einde van het leven, als men de leeftijd waarop men de eerste chronische ziekte of beperking krijgt kan uitstellen. De verwachting was dat met een langer leven we een steeds kleiner deel van onze levens doorbrengen met een slechte gezondheid. De ideale levensduur die hij toen berekende bedroeg 85 jaar. Het optimisme van James Fries is nadien enigszins getemperd (zie bijvoorbeeld voor de VS: Crimmins en Beltrán-Sánchez, 2011). Zo kwam een recente grootschalige studie van Salomon et al. (2013) tot de conclusie dat er geen sprake is van een compressie van morbiditeit maar juist een vergroting ervan. We leven weliswaar langer maar ook langer met gezondheidsbeperkingen.
Om een idee te vormen over hoe groot de invloed van gezondheid is op levenswensen hebben we een alternatieve vraag aan het panel gesteld: "Zou u 100 jaar willen worden als u geen gezondheidsklachten zou
krijgen?" Het resultaat is dat als gezondheid geen rol speelt 73 procent van de Nederlanders 'ja' antwoordt op deze
vraag.[3] Er valt echter wel
een duidelijk verschil te noteren tussen mannen en vrouwen. Vrouwen zijn
duidelijk minder geporteerd van het bereiken van de 100 jaar dan mannen; 67
procent van de vrouwen wil de 100 jaar bereiken terwijl 79 procent van de
mannen dat wil.
Voor een groot deel is het begrijpelijk dat vrouwen minder lang willen
leven dan mannen. De officiële statistieken laten zien dat vrouwen op hoge leeftijd vaker alleen leven dan mannen én een groter deel
van hun resterende jaren in slechte gezondheid doorbrengen dan mannen. Hoewel de gezondheid geen rol zou mogen spelen in deze vraagstelling kan men niet uitsluiten dat die sombere verwachting doorsijpelt in het beantwoorden van de 100-jaar vraag.
Wie het ouder worden als een vloek ziet verlangt er niet naar om 100 jaar te worden.
De houding ten aanzien van de veroudering hebben we gemeten door iedereen de stelling
voor te leggen: “Het is een zegen dat mensen steeds ouder worden.” Over het
algemeen beantwoorden Nederlanders deze stelling positief: 53 procent is het hier (zeer)
mee eens, terwijl 37 procent het eens noch oneens zijn, en 10 procent is het (zeer) oneens. Het ligt bijna voor de hand dat mensen
die de individuele vergrijzing niet als zegen zien ook geen 100 jaar willen
worden, het is alleen de vraag in welke mate.
Figuur 3: Wie wil er 100 jaar worden? Uitgesplitst naar de mening of
ouder worden een zegen is (mannen versus vrouwen)
Bron: NIDI (2015)
Figuur 3 laat dit verband
echter duidelijk zien: wie het
ouder worden als een vloek ziet verlangt er niet naar om 100
jaar te worden. Het verschil tussen mannen en vrouwen is niet groot voor zij die neutraal staan ten aanzien van het ouder worden of volledig instemmen met de stelling dat ouder worden een zegen is. Het is echter opvallend dat er een duidelijk verschil is onder de mannen en vrouwen die het ouder worden als een vloek zien: 49 procent van de mannen wil ondanks hun negatieve verwachtingen wel 100 jaar worden, terwijl onder vrouwen dit percentage 19 bedraagt. Op een of andere manier lijkt hier toch het heden door te spelen in hun bespiegelingen over hun toekomst. Huidige verwachtingen over gezonde en ongezonde jaren (met ernstige beperkingen) op hoge leeftijd verschillen aanzienlijk tussen mannen en vrouwen.Om
een idee te krijgen hoe de gezondheid op hoge leeftijd zich verhoudt voor
mannen en vrouwen hebben wij de verhouding gezonde/ongezonde levensjaren
berekend op basis van CBS-cijfers van zij die de leeftijd van 75 jaar
bereiken. Over de afgelopen 15 jaar hadden mannen op die
leeftijd gemiddeld 10,4 jaar nog te leven en vrouwen 12,9 jaar en van die
jaren brengen mannen naar verwachting 8,1 jaren in goede gezondheid door en vrouwen 7,4
jaar.
Conclusie
Menig artikel of debat over vergrijzing opent met de cliché-zin “We leven
langer en gezonder” en al snel wordt daaraan de conclusie verbonden dat
vergrijzing één groot feest is. Vergrijzing kent vele zegeningen, maar de
vooruitgang brengt ook met zich mee dat het einde van het leven met
gemengde gevoelens wordt tegemoet getreden. Het is niet voor niets dat
discussies over een voltooid leven zich steeds nadrukkelijker opdringen in
het publieke debat. Voor de gelukkigen die tot op hoge leeftijd in goede
gezondheid het leven doorbrengen met een hecht sociaal leven is het ouder
worden inderdaad een zegen, maar het is vooral de laatste levensfase, waarin alle nadelen van het ouder worden
samenkomen, die somber stemt. En zoals het voorbeeld uit het begin van de
Amerikaanse arts laat zien kunnen mensen heel sterk en absoluut denken over
wanneer een leven voltooid is. Een mens is echter tot meer aanpassing in
staat dan we vaak denken en de absolute denkbeelden om je 75s
levensjaar als een voltooid leven te zien klinkt als een rationele
beslissing, maar we weten ook dat de mens de onveranderlijkheid van zijn
eigen persoonlijkheid en bijbehorende voorkeuren schromelijk overschat
(Quiodbach et al. 2013).
* Een korte samenvatting van dit onderzoek zal verschijnen in Demos.
Voetnoten:
[1]
Het cijfer van 20 procent zou men kunnen opvatten als een groep
voor wie het leven te veel zal zijn. Het lijkt een hoog percentage
maar cijfers uit 2006 van Rurup et al. (2011) laten voor Nederland
zien dat 15 procent van de Nederlandse ouderenbevolking (58-98
jaar) heeft gedachten dat het leven niet waard is om te leven dan
wel men zou willen dat men dood was. In datzelfde onderzoek wordt
gesteld dat ander Europese landen dit percentage varieert tussen 10
en 20 procent. Kortom, uitzonderlijk is dit percentage niet, ware
het niet dat het cijfer in ons onderzoek de gehele bevolking
betreft.
[2]
De verdeling over de verschillende categorieën is echter scheef
zoals men wel van een welvarend land als Nederland kan verwachten:
erg slecht gezondheid (0.8%) slecht (5.2%), goed noch slecht
(19.7%), goed (56.1%) en een erg goede gezondheid (18.2%).
[3]
Nadere bestudering van de onderliggende krachten achter dit
percentage leert dat opleiding of gezondheid geen invloed hebben op
dit antwoord. De ‘100 jaar’-vraag lijkt dus correct te worden gelezen en
geïnterpreteerd.
Referenties:
Adviescommissie Voltooid leven, 2015,
Voltooid leven – over hulp bij zelfdoding aan mensen die hun leven
voltooid achten
, Den Haag.
Beer, J., H.P. van Dalen en K. Henkens, 2017, Pas op: je leeft langer dan je denkt!, Demos, 33(5), 5-7.
Crimmins, E. M., & Beltrán-Sánchez, H. (2011).Mortality and morbidity trends: is there compression of morbidity? The Journals of Gerontology: Series B (1), 75-86.
Fries, J. F. (1980). Aging, Natural Death, and the Compression of Morbidity. New England Journal of Medicine, 303(3), 130-135.
Hamermesh, D.S., & Soss, N.M. (1974). An economic theory of suicide. Journal of Political Economy, 82(1), 83-98.
Quiodbach, J., D.T. Gilbert, en T.D. Wilson, 2013, The End of History Illusion, Science, 4 januari 2013, pag. 96-98.
Rurup, M.L., Deeg, D.J.H., Poppelaars, J.L., Kerkhof, A.J.F.M., &
Onwuteaka-Philipsen, B.D. (2011). Wishes to die in older people – Aquantitative study of prevalence and associated factors. Crisis,
32(4): 194-203.
Salomon, J. A., Wang, H., Freeman, M. K., Vos, T., Flaxman, A. D., Lopez, A. D., & Murray, C. J. (2013). Healthy life expectancy for 187 countries, 1990–2010: a systematic analysis for the Global Burden Disease Study 2010, The Lancet, (9859), 2144-2162.