President Trump
Vanaf 20 januari is Donald Trump officieel de 45ste president van de
Verenigde Staten. Voor Trump worden het drukke dagen aangezien hij heeft
beloofd er geen gras over te laten groeien en vanaf de eerste dag radicaal
te zullen breken met de politiek van zijn voorganger. De ‘alles wordt
anders en beter’ belofte geldt ook voor het economische beleid.
Maar wat Trump en de zijnen op economisch terrein gaan doen is vooral nog
erg onzeker. Voor de regering Trump zal het aangekondigde terugdringen van
het financieringstekort en de staatsschuld een uitdaging worden omdat men
tegelijkertijd de belastingen wil verlagen en meer wil investeren in de
verouderde infrastructuur van de VS. Ook het door de Republikeinen
verfoeide Obamacare moet worden afgeschaft aangezien een deel van de
financiering van dit systeem afkomstig is van belastingen opgebracht door
Amerikanen die zelf wel in hun zorg kunnen voorzien. Het gevolg zal
hoogstwaarschijnlijk een grote toename zijn van het aantal onverzekerden,
waar dan een bij Trumps achterban populaire belastingverlaging tegenover
staat. Trump belooft dat de gevolgen voor de verzekerden beperkt zullen
zijn, maar onduidelijk is hoe hij dit denkt dit te gaan doen. Daarnaast wil
hij bijvoorbeeld kolenmijnen heropenen, terwijl de energiesector juist over
lijkt te gaan op andere –goedkopere en schonere -energiebronnen.
America first
Kortom, vooralsnog lijken onduidelijkheid en tegenstrijdigheid troef, maar
op één punt is Trump wel glashelder: de internationale handel. Hij wil bij
voorkeur banen die volgens hem naar het buitenland zijn verdwenen
terughalen dan wel voorkomen Amerikaanse bedrijven banen naar het
buitenland verplaatsen. En dit banenbehoud dan ook nog het liefst in die
regio’s waar de desbetreffende industrietak is of was gevestigd. In deze
–vaak traditioneel democratische gebieden - won Trump dan ook. De grote
boosdoener in zijn ogen is
de ‘oneerlijke’ internationale concurrentie. Hij staat hierin niet alleen; ook in Europa weerklinkt dit
anti-globaliseringsgeluid. De Brexit is daarvan het meest sprekende
voorbeeld. Trump’s maatregelen zijn op dit vlak bijzonder concreet. Ze
variëren van terugtrekking uit het Trans-Pacific Partnership (TPP), het
aanstellen van onderhandelaars die slechts het belang van Amerikaanse
werknemers voor ogen hebben, de heronderhandeling van NAFTA, tot het
onthullen van China als grote wisselkoersmanipulator. Bij elkaar betekent
dit Trumpiaanse programma dat ‘the era of economic surrender will finally
be over.’
Niet iedereen profiteert van handel
Nog niet zo lang geleden zou een dergelijke analyse als zijnde wereldvreemd
terzijde zijn geschoven, maar nu Trump president wordt is dit niet meer
mogelijk. Niet alleen kan Trump als president – grotendeels zonder
inmenging van het Congres - vergaande handelsmaatregelen nemen, maar
belangrijker is dat hij ook van wetenschappelijke zijde , althans zo lijkt
het op het eerste gezicht, steun krijgt (Hufbauer en Jung, 2016). Recent
onderzoek laat zien dat per saldo internationale handel
welvaartsbevorderend is, maar dat de vaak gemaakte kanttekening dat niet
iedereen in gelijke mate profiteert inmiddels een wel zeer vlijmscherpe
rand heeft gekregen. Moderne globalisering blijkt vooral de middengroepen
negatief te treffen.
Recent onderzoek laat zien dat per saldo internationale handel welvaartsbevorderend is, maar dat de vaak gemaakte kanttekening dat niet iedereen in gelijke mate profiteert inmiddels een wel zeer vlijmscherpe rand heeft gekregen.
De werkgelegenheids- en inkomenspositie van juist deze
groep staat onder druk. Bovendien blijkt werkloosheid onder deze
middengroepen langdurig en hardnekkig te zijn. Hoogopgeleiden en
laagopgeleiden lijken relatief meer te profiteren van globalisering (Autor
et al., 2016a). Vooral dit aspect van handel is een trendbreuk met het
verleden. Deze ontevreden middengroepen hebben ook in belangrijke mate
bijgedragen aan de verkiezingswinst van Trump (Autor et al., 2016b). De
diagnose van Trump mag dan enig hout snijden, dat geldt bepaald niet voor
zijn oplossingen die vooral getuigen van een poging economisch de klok
terug te draaien naar de tijd dat de economische hegemonie van de VS
onomstreden was. Maar de wereldeconomie is sindsdien veranderd.
Wat is het grote verschil met het verleden?
Traditioneel groeien door internationale handel mondiaal sterke sectoren,
maar krimpen sectoren die niet opgewassen zijn tegen de internationale
concurrentie. Dit is simpelweg de uitingsvorm van wereldwijde
specialisatie: elk land doet waar het relatief goed is en door handel
profiteren wij allemaal. Economen zien dit groei- en krimpproces vooral als
een overgangsprobleem; mensen die ontslagen worden vinden na verloop van
tijd werk in de groeiende sectoren. De krimpende sectoren protesteren
uiteraard en wijzen op vermeend oneerlijke internationale concurrentie. Dit
protest blijkt van alle tijden te zijn, denk aan het grotendeels verdwijnen
van de textiel en scheepsbouw uit ons land. En economisch historici
beschrijven dat er ook al in de negentiende eeuw veel weerstand was
tegen de nadelige gevolgen van de eerste grote golf van globalisering.
Met horten en stoten werd echter in de loop van de tijd een antwoord
gevonden. Het sociale stelsel dat vanaf de negentiende eeuw is opgebouwd
kan in dit licht worden gezien evenals de opkomst van de vakbeweging. Ook
zaken als meer, beter en toegankelijker onderwijs, en de creatie van een
sociaal vangnet kunnen worden gezien als nationale oplossingen om met de
nadelige gevolgen van globalisering om te gaan. In internationaal verband
werd de Wereldhandelsorganisatie (WTO) opgericht om onder meer oneerlijke
handel tegen te gaan. Dit antwoord op globalisering voldoet steeds minder
aangezien het in belangrijke mate nog is ingericht op een niet meer
bestaande economie: namelijk die van de traditionele sectoren waarin landen
zich toeleggen op die sectoren waarin hun bedrijven een
concurrentievoordeel hebben.
Steeds meer handel in taken
Internationale handel is echter meer en meer een kwestie van handel in
hooggespecialiseerde taken geworden. De verhandelde goederen en diensten
zijn steeds minder te identificeren met een enkele sector van de economie. Het is niet zozeer de auto-industrie die het goed doet in Duitsland, maar
de ontwerpafdeling en de kwaliteitscontrole – andere onderdelen worden in
gespecialiseerde bedrijven elders gemaakt en geïmporteerd. De tijd dat er
aan de ene kant van een fabriek ijzererts naar binnen werd gereden en aan
de andere kant auto’s naar buiten kwamen, behoort definitief tot het
verleden. De traditionele bedrijfsleider heeft hierbij dan het nakijken.
Economie van de vorige eeuw
De conclusie van Trump is juist: middengroepen hebben het zwaar. Dat komt
overigens niet alleen door globalisering maar ook door technologische
vooruitgang, maar zelfs Trump ziet in dat een Muur tegen Robots zinloos is.
Met zijn voorgestelde oplossingen mist Trump echter volledig het doel.
Allereerst hoort zijn reactie – het beschermen van sectoren door meer
protectionisme – meer thuis in economie van de vorige eeuw. Door een
invoertarief kon destijds een hele sector worden afgeschermd. Nu gaat dat
niet meer.
Voor zover Trump niet overgaat tot isolationisme van Noord-Koreaanse snit, geeft hij het foute en bovendien onwerkbare antwoord.
Moet om de moderne auto-industrie te beschermen een tarief worden
geheven op de navigatieapparatuur, op de software, of op de banden? En kan
de invoer van diensten die via internet worden geleverd überhaupt worden
tegengegaan? Waar gaat een ICT dienst een ‘grens’ over en valt dat te
controleren? Een invoertarief is tegenwoordig nog het best te vergelijken
met een dichte muur in het midden van een fabriek. En zoals bij alle
protectionistische maatregelen worden bedrijven beschermd maar niet de
consumenten die geconfronteerd worden met te dure producten. Voor zover
Trump niet overgaat tot isolationisme van Noord-Koreaanse snit, geeft hij
het foute en bovendien onwerkbare antwoord. Wat dan wel te doen om de
economieën van de VS en andere westerse industrielanden weer “great” te
maken?
Globalisering vergt ander antwoord
De toegenomen specialisatie en fragmentatie van de internationale economie
vraagt om een beleid dat niet langer sector-gebonden is. Mondiale
technologische veranderingen zijn verschoven van het sectorniveau naar het
individuele werknemers- of zelfs takenniveau. Het gevolg is dat de effecten
van globalisering eerder specifieke beroepsgroepen zal treffen dan een
gehele sector. Veranderingen worden daarmee onvoorspelbaarder en vooral ook
minder goed controleerbaar. Ook een regionaal beleid gericht op het lokaal
terughalen van banen, zoals Trump dat voor ogen heeft, is zinloos omdat
productieprocessen in toenemende mate mondiaal mobiel zijn geworden.
Bovendien keren er waarschijnlijk geen banen terug, maar robots. Zo besloot
Adidas vorig jaar de productie van haar sportschoenen terug te halen van
Zuidoost Azië naar Duitsland, maar dit leidt niet tot extra banen in
Duitsland omdat de productie zal worden gerobotiseerd!
Focus dient op menselijk kapitaal te richten
Dit alles leidt tot een pleidooi voor een human capital-agenda,
waarbij de negatieve effecten van globalisering op individueel niveau niet
alleen gemitigeerd worden, maar landen als de VS en ook Nederland vooral
beter van de voordelen van globalisering weten te profiteren. Dit vraagt om
forse investeringen in het onderwijs, voor alle leeftijden en op alle
niveaus, en voor zowel werkenden als niet werkenden. Het vraagt eerder om
meer dan minder overheid en om een overheid die ook bijdraagt aan een
gelijkere inkomensverdeling. Bovendien vraagt het om veel meer te
investeren in een aantrekkelijk vestigingsklimaat waarbij slimme
(buitenlandse) mensen en hun bedrijven uit zichzelf besluiten zich in
landen als Nederland te willen vestigen. Het is het tegenovergestelde van
een ‘hek om de VS’ filosofie van Trump. In plaats van krampachtig (en
tevergeefs) banen te behouden, is een overheidsbeleid dat burgers
productiever en weerbaarder maakt een veel beter antwoord op de structurele
veranderingen in de wereldeconomie. Dit is niet alleen relevant voor de VS
onder Trump maar ook voor Nederland waar de gevestigde politieke partijen-
en liefst voor 15 maart - een antwoord moeten vinden dat het midden houdt
tussen het domweg afwijzen of naïef omarmen van globalisering.
* Een verkorte versie van dit artikel is verschenen in het Financieele Dagblad van 9 januari,
Referenties:
Autor, D.H., D. Dorn, en G.H. Hanson, 2016a,
The China Shock: Learning from Labor-Market Adjustment to Large Changes
in Trade
, Annual Review of Economics, 8, 205-240.
Autor, D.H., D. Dorn, G. Hanson, en K. Majlesi, 2016b,
Importing Political Polarization? The Electoral Consequences of Rising
Trade Exposure
, Working Paper, MIT. Cambridge, MA.
Hufbauer, G., en E. Jung, 2016,
Evaluating Trump’s trade policies
, Vox, 29 september 2016.
Trump, D.J., 2016,
Declaring American Economic Independence
, speech.
Te citeren als
Steven Brakman, Harry Garretsen, “Trump bestrijdt globalisering met beleid van de vorige eeuw”,
Me Judice,
10 januari 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Donald Trump’ van Gage Skidmore (CC BY-SA 2.0).