Inleiding
De verdeling van de kosten van de energietransitie en klimaatverandering
leidt tot moeizame maatschappelijke discussies. Een substantieel deel van
deze kosten is op Europees niveau te financieren via inzet van de Europese
Investeringsbank (EIB) en Europese centrale bank (ECB), aldus Wim Boonstra
en Bruno de Cleen. Op deze wijze kunnen de kosten op nationaal niveau
substantieel lager uitvallen en is er meer financiële ruimte om de burgers
te compenseren voor de kosten waarmee zij uit hoofde van de
energietransitie worden geconfronteerd.
Europees thema
Een enkele klimaatontkenner daargelaten, bestaat inmiddels een brede
maatschappelijke consensus dat forse investeringen nodig zijn ten behoeve
van de verduurzaming van onze energievoorziening.[1] Los van het
duurzaamheidsaspect speelt ook dat Europa voor zijn energievoorziening
steeds meer afhankelijk wordt van landen waarmee de relatie niet per
definitie vriendschappelijk is, zoals Rusland. Tegen die achtergrond zou
het niet onlogisch zijn als Europa deze afhankelijkheid wil opheffen door
meer te investeren in eigen energiebronnen. Tot slot moeten sommige landen
stevige inspanningen verrichten om de gevolgen van klimaatverandering op te
vangen. Hierbij wordt ons land, met zijn lage ligging en daaruit
voortvloeiende gevoeligheid voor een stijgende zeespiegel, relatief hard
getroffen. Het vergt onder meer
enorme investeringen in dijkverzwaring en –verhoging en in andere ‘natte’ infrastructuur, zoals
sluizen en gemalen.
De hoge kosten van de energietransitie en klimaatverandering leiden tot
moeizame discussies over niet alleen de noodzaak, maar ook de verdeling van
de kosten. In dit artikel stellen wij, dat een slimme inzet van de Europese
Investeringsbank (EIB) en Europese centrale bank (ECB), hier soelaas kan
bieden.
Gezien de Europese dimensie van de energievoorziening ligt een Europese
aanpak immers voor de hand. Gedacht kan worden aan een Europees
energiebeleid, vergelijkbaar met het vroegere Europese landbouwbeleid. Een
internationale aanpak maakt het in principe ook eenvoudiger om snel
omvangrijke investeringen in duurzame energieproductie te doen. In een
klein land zoals het onze kan bijvoorbeeld nu al worden waargenomen dat de
weerstand onder de bevolking tegen het plaatsen van windmolens en velden
vol zonnepanelen toeneemt. In dunner bevolkte streken zal deze weerstand
minder zijn. Zo kan het bijvoorbeeld aantrekkelijk zijn om enorme
zonnecentrales te bouwen in zonniger en legere landen, zoals Spanje, Italië
en/of Kroatië, en de overtollige opgewekte energie naar regio’s met een
energietekort te transporteren. Dit vergt natuurlijk ook weer investeringen
in de infrastructuur om elektriciteit in grote hoeveelheden en over grote
afstanden te transporteren of, wellicht efficiënter, na omzetting in
waterstof op te slaan en/of te distribueren.
Ook is het verre van duidelijk of duurzame energiebronnen als wind- en
zonne-energie genoeg zullen zijn om binnen enkele decennia een halvering
van de CO2 uitstoot te bewerkstelligen, zonder dat de
energievoorziening in gevaar komt. Het kan bijvoorbeeld niet worden
uitgesloten dat ook investeringen in nieuwe kerncentrales nodig zullen
zijn. In Finland bijvoorbeeld legt men de laatste hand aan de bouw van drie
forse kerncentrales.
En al deze maatregelen ten aanzien van de energieproductie en –transport
moeten natuurlijk worden voorzien van maatregelen om de vraag naar energie
omlaag te duwen, zoals het streven naar meer energie-efficiënt vervoer en
woningisolatie.[2]
Financieringsaspecten
Zoals gezegd maakt de Europese dimensie van het energie- en klimaatbeleid
het logisch om de financiering ervan op zijn minst gedeeltelijk op Europees
niveau te regelen. De best toegeruste instelling hier is de EIB. Verder is
het raadzaam om de investeringen in duurzame energie en
energieonafhankelijkheid niet onderhevig te laten zijn aan de beperkingen
die het Stabiliteits- en Groeipact oplegt aan overheidsuitgaven en
–schuldplafond. Daarvoor is de energietransactie te belangrijk.
Tegelijkertijd mag het ook niet zo zijn dat onder het mom van de
klimaatagenda de begrotingsdiscipline van de lidstaten wordt ondermijnd.
In concreto kan men er aan denken dat de EIB al of niet in cofinanciering
de lidstaten financiering verschaft voor investeringen in energieopwekking,
-transport en -infrastructuur. De ratio om dit via de EIB te laten lopen,
is dat deze investeringen al snel een grensoverschrijdende dimensie zullen
hebben. Er zijn natuurlijk ook nationale uitgaven die moeten worden gedaan
om de economie te verduurzamen en/of de gevolgen van klimaatverandering op
te vangen. Denk bijvoorbeeld aan woningisolatie en/of het opvangen van de
gevolgen van klimaatveranderingen voor bepaalde bedrijfstakken. Omdat deze
uitgaven primair een nationaal karakter hebben ligt het voor de hand om
deze ook nationaal te dragen. Overigens geeft het overhevelen van een
substantieel deel van de kosten naar Europees niveau op nationaal niveau
meer budgettaire ruimte om de verduurzaming van de economie van adequate
financiële prikkels te voorzien en de lasten voor de burger te verlichten.
Zo kunnen de inkomsten uit belastingen op vervuilende activiteiten, zoals
die op CO2-uitstoot, worden ingezet om die op niet-vervuilende
productie en dito consumptie te verlagen en/of woningisolatie te
subsidiëren. Daarmee kunnen ook de scherpe kantjes van de discussie over de
verdeling van de kosten van de verduurzaming wat worden verzacht.
De EIB financiert deze hierboven genoemde investeringen volledig door het
uitgeven van obligaties op de kapitaalmarkt. Aangezien de EIB een
AAA-rating heeft, die volgens de rating agencies is gebaseerd op haar stevige
vermogenspositie, garanties van lidstaten en een gedegen risicomanagement,
zullen haar financieringskosten naar verwachting laag zijn. De omvang van
haar emissies zal, als de investeringen daadwerkelijk op gang komen, op
Europees niveau al snel ettelijke honderden miljarden euro kunnen bedragen.
Hiermee kan de EIB bijdragen aan de invoering van een EMU-brede zogeheten
safe asset, wat een stevige gezonde impuls zal opleveren voor de Europese
Kapitaalmarktunie. Hierbij kan de EIB, als zij haar obligaties met meerdere
looptijden emitteert, er ook voor kunnen zorgen dat er een EMU-brede
AAA-yieldcurve ontstaat.
De door de EIB uitgegeven obligaties zullen zich ook kwalificeren als
onderpand bij het beleid van kwantitatieve verruiming zoals de ECB dat de
afgelopen jaren heeft gevoerd. Weliswaar is het Eurosysteem (ECB plus
nationale centrale banken eurozone) per januari 2019 gestopt met haar
opkoopprogramma, maar vooralsnog worden de opgekochte effecten die
vervallen weer vervangen door vergelijkbaar papier. De omvang van de
opgekochte portefeuille blijft dus tot nader order intact. Maar alleen al
in de komende twaalf maanden voor € 200 miljard worden herbelegd.
Grafiek 1: Aflossingen van binnen het APP opgekochte obligaties (€ mrd)
Grafiek 2: Cumulatieve aflossingen van binnen het APP opgekochte
obligaties (€ mrd)
Bron: ECB
Het voorstel is dat het Eurosysteem zich bij haar herbeleggingen vooral
gaat richten op het opkopen van door de EIB ter financiering van de
energietransitie uitgegeven obligaties. Zoals blijkt uit bovenstaande
grafieken is er jaarlijks voldoende ruimte om voor substantiële bedragen
EIB-obligaties op te kopen zonder dat de totale portefeuille van het
Eurosysteem oploopt. Dit als gevolg van de ruimte die door de vrijval
ontstaat. Als gevolg van dit beleid zou na verloop van tijd de
APP-portefeuille van de ECB overwegend bestaan uit de obligaties die de EIB
uit hoofde van het duurzaamheids- en energiebeleid heeft geëmitteerd
De gevolgen voor het Eurosysteem
Het Eurosysteem heeft de afgelopen jaren onder haar opkoopprogramma ( Asset Purchase Programme of APP) grote hoeveelheden obligaties
opgekocht, waarbij de nadruk sterk heeft gelegen op de het opkopen van
staatsleningen. Daarbij heeft de centrale bank steeds geopereerd in de
secundaire markt, ofwel zij heeft bestaande staatsschuld opgekocht. De ECB,
als spil van het Eurosysteem, heeft regelmatig het verwijt gekregen dat zij
met haar opkoopprogramma artikel 123 van het Europese verdrag heeft
geschonden. Dit artikel bevat het verbod op monetaire financiering.
Economisch gesproken is het duidelijk dat als gevolg van het APP
overheidsschuld is gemonetiseerd, zij het achteraf. Maar er was geen sprake
van een combinatie van een expansief begrotingsbeleid in combinatie met het
direct opkopen van nieuw schuldpapier. Het Hooggerechtshof in Karlsruhe,
waar een proces tegen de ECB was aangespannen, heeft de ECB vrijgesproken
van overtreding van artikel 123, mede omdat het programma een tijdelijk
karakter heeft en het uiteindelijk een monetaire beleidsmaatregel betrof,
zij het een onconventionele. Nu is de tijdelijkheid van het programma een
nogal rekbaar begrip, aangezien het decennia kan duren voordat de onder het
APP opgekochte effecten weer in de markt zijn teruggezet.
Als het Eurosysteem de het vervallende papier uit het APP vervangt door de
duurzaamheidsobligaties van de EIB, heeft dat als gevolg dat in haar
portefeuille ‘gewone staatsschuld’ geleidelijk aan wordt vervangen door
duurzaamheidsobligaties. Doordat een groter deel van de staatsschuld
langzaam maar zeker weer in de markt wordt gefinancierd neemt de ex-post
monetaire financiering van overheidsschuld geleidelijk af. Op deze wijze
kan de ECB de tijdelijkheid van het APP tot dusver met daden onderstrepen.
Tegelijkertijd wordt de financiering van de verduurzaming van de Europese
energievoorziening op deze wijze op de voordeligste wijze geregeld.
Het idee om Europese infrastructuur te laten financieren door de EIB, al of
niet in samenwerking met de ECB, is niet nieuw
(Benink & Boonstra, 2015). Het idee om de financiering van de klimaatagenda te regelen langs de
hiervoor beschreven weg is onlangs naar voren gebracht door
Paul de Grauwe. Door het nieuwe papier geleidelijk op te kopen, kan de ECB een zeer
positieve rol spelen bij de financiering van de klimaatdoelstellingen,
zonder netto meer obligaties op te kopen dan zij nu al heeft. Ook kan zij
haar critici, als die stellen dat haar opkoopprogramma niet tijdelijk, maar
permanent is, laten zien dat het haar ernst is om de situatie geleidelijk
aan weer te normaliseren.
Tot besluit
Het maatschappelijk rendement in verduurzaming van de Europese
energievoorziening ligt naar alle waarschijnlijk duidelijk hoger dan het
huidige rendement op AAA-obligaties. Dus ook zonder tussenkomst van de ECB
is het al raadzaam om een aanzienlijk deel de verduurzaming van de Europese
energievoorziening door de EIB te laten financieren. Sterker nog, als de
EIB op een nog grotere schaal obligaties gaat uitgeven ontstaat een
Europa-brede AAA obligatie. Dat kan zeer populair blijken onder Europese en
buitenlandse beleggers. Er is namelijk een tekort aan AAA-obligaties, mede
doordat het aanbod in de markt door het APP, maar ook door het dalende
aanbod van Duitse Bunds als gevolg van het Duitse begrotingsoverschot. De
duurzaamheidsobligaties van de EIB kunnen dus in een belangrijke behoefte
voorzien en daarbij bijdragen aan de ontwikkeling van de Europese
Kapitaalmarktunie en de versterking van de internationale positie van de
euro.
Maar als de investeringen uiteindelijk in de honderden miljarden euro gaat
lopen kan dit een opwaarts effect op de rente hebben. Dan is het opkopen
door de ECB van EIB-obligaties behulpzaam. En door de grote,
infrastructurele uitgaven op Europees niveau te regelen ontstaat op
nationaal niveau meer begrotingsruimte om de financiële kosten van het
klimaatbeleid te verzachten. Dit lijkt zeker de moeite van het overwegen
waard.
Voetnoten
[1]
Uiteraard reiken de gevolgen van klimaatverandering verder dan
alleen de energievoorziening. In dit artikel beperken wij ons
echter tot een ruwe opsomming van de maatregelen die nodig zijn om
tot een duurzame energieproductie te komen. De kern van het artikel
handels immers bij de mogelijke monetaire aspecten van de
financiering van de energietransitie.
[2]
Overigens kan niet worden uitgesloten, dat in een context van een
dalende energievraag, de vraag naar bijvoorbeeld elektriciteit per
saldo toeneemt.
Te citeren als
Wim Boonstra, Bruno de Cleen, “Slim Europees beleid maakt financiering van energietransitie beter betaalbaar”,
Me Judice,
6 mei 2019.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding 'Solar Panels' by 'James Moran'