Normalisatie op komst
De financiële markten waren de afgelopen weken in rep en roer. De Dow Jones
kelderde met 10 procent in slechts negen dagen tijd (figuur 1), wat
resulteerde in een schokgolf op andere beurzen wereldwijd. Aanleiding voor
de marktturbulentie vormden nieuwe cijfers over de Amerikaanse
arbeidsmarkt, waarbij met name de Amerikaanse loongroei van 2,9 procent
(jaar-op-jaar) in januari opviel. Dit was de hoogste groei sinds de Grote
Recessie, waarmee de angst werd aangewakkerd dat de inflatie sneller dan
verwacht zal toenemen en de Federal Reserve de beleidsrente versneld zal
verhogen. Dit was voor veel investeerders reden om versneld hun
portefeuille van de hand te doen. De vraag is of we de periode van bijna
gratis geld inderdaad achter ons laten en we een normalisatie van lonen,
inflatie en rentes tegemoet kunnen zien. Traditioneel begint zo’n cyclus
altijd in de Verenigde Staten en deze sijpelt dan door naar Europa en Azië.
Hoog tijd om de arbeidsmarkt in de VS eens nader onder de loep te nemen.
Arbeidsmarktkrapte
De zogenoemde Beveridge curve is een handig analyse-instrument om krapte op
de arbeidsmarkt in kaart te brengen. De Beveridge curve laat de combinatie
zien van het aantal werklozen (extra aanbod van arbeid) en het aantal
vacatures (vraag naar arbeid), beide uitgedrukt als percentage van de
beroepsbevolking. De economische cyclus op de arbeidsmarkt verloopt
vervolgens via een ellipsvormige curve tegen de wijzers van de klok in
(figuur 1). De Grote Recessie begon met een zeer krappe arbeidsmarkt (2007)
in de top van de curve. In november 2008 ging Lehman onderuit, daalde het
vertrouwen en liep de vacaturegraad snel terug en nam het aantal ontslagen
in rap tempo toe. Het absolute dieptepunt op de arbeidsmarkt werd
halverwege 2009 bereikt (kwadrant rechtsonder): de werkloosheid was
opgelopen naar maar liefst 10,6 procent en de vacaturegraad bedroeg een
magere 1,7 procent. Het herstel op de arbeidsmarkt duurde acht moeizame
jaren en momenteel bevinden we ons weer in de top van de curve
(donkerblauwe bol in het kwadrant linksboven).
Vanuit historisch perspectief is de arbeidsmarkt dus erg krap. Zelfs als we
rekening houden met de vijf miljoen ontmoedigden in de
niet-beroepsbevolking die aangeven wel te willen werken, dan verandert er
niets wezenlijks aan de positie van de arbeidsmarkt op de curve (zie
Erken, Koopman en Verbeek, 2018
). Overigens ligt het huidige arbeidsparticipatieniveau inderdaad
aanmerkelijk onder het niveau van voor de Grote Recessie. Dit zou kunnen
duiden op een hoger verborgen arbeidsaanbod, maar wij achten het zeer
onwaarschijnlijk dat de personen in de niet-beroepsbevolking die onder de
huidige gunstige arbeidsmarktcondities nog steeds aangeven niet te willen
werken in de nabije toekomst wel in beweging komen. Bovendien lijkt de
daling van de arbeidsparticipatie in de VS voor 80 procent het gevolg te
zijn van veranderende demografie en een massale uitstroom van babyboomers
(zie bijvoorbeeld
Eppsteiner, Furman en Powell, 2017
).
Figuur 1: De Amerikaanse Beveridge curve
Bron: Macrobond, BLS, Rabobank
Een analyse van arbeidsmarktontwikkelingen met de Beveridge curve heeft een
aantal voordelen ten opzichte van een analyse op basis van alleen de
werkloosheidsontwikkeling. Ten eerste worden de arbeidsvraag en het -aanbod
in samenhang bekeken, waardoor duidelijke cyclische patronen zijn te
herkennen. Ten tweede kan aan de hand van deze patronen een voorspelling
worden gedaan over mogelijke toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Tot slot kan de Beveridge curve worden gekoppeld aan arbeidsmarkstromen.
Hierdoor kan de huidige situatie worden vergeleken met een
evenwichtswaarde, die een goede graadmeter vormt voor de efficiëntie
waarmee werklozen op de arbeidsmarkt aan vacatures worden gekoppeld. [1]
Hoeveel efficiënter kan de Amerikaanse arbeidsmarkt nog worden?
Als we ons focussen op het derde genoemde voordeel, dan valt op dat de
Amerikaanse arbeidsmarkt vanwege de Grote Recessie minder efficiënt is gaan
functioneren, waarmee we bedoelen dat werklozen in de VS steeds minder goed
de beschikbare vacatures konden invullen. Kortom: mismatch in de VS nam toe
als gevolg van de crisis. In figuur 3 wordt dat geïllustreerd met een
verschuiving van de blauwe pre-crisis steady-state-curve naar de oranje
post-crisiscurve. Op de oranje lijn zijn meer vacatures nodig bij een
gelijkblijvend werkloosheidsniveau.
De conclusie dat de Amerikaanse arbeidsmarkt minder goed is gaan
functioneren door de mondiale economische crash in 2008 is al eerder
getrokken door
Hobijn en Sahin (2013)
. Zij schreven deze verslechtering toe aan onder meer de verruiming van
sociale zekerheid (zogenoemde Emergency Unemployment Compensation 2008) en
de vele ontslagen in de bouwsector als gevolg van de vastgoedcrisis in de
VS. Vakmensen in de bouw zijn zeer specifiek opgeleid voor die sector. Als
na het dieptepunt van een crisis weer vacatures ontslaan in de ICT-sector,
dan kunnen de ontslagen bouwvakkers deze maar zeer beperkt opvullen. In dat
geval is dus sprake van een toenemende mismatch.
Figuur 2: Gaan we een nieuwe recessie tegemoet?
Bron: Macrobond, Rabobank, BLS, BEA
De centrale vraag is hoeveel extra efficiëntie de Amerikaanse arbeidsmarkt
de komende tijd nog kan realiseren. Het huidige blauwe punt in figuur 2
geeft aan dat de efficiëntie toe kruipt naar de situatie van voor de
crisis. Een hogere mate van efficiëntie lijkt een belangrijke voorwaarde om
de huidige economische cyclus te verlengen. Er zijn echter door de
regeringen onder leiding van Barack Obama en Donald Trump geen
noemenswaardige arbeidsmarkthervormingen doorgevoerd en het is daarom de
vraag of de Amerikaanse arbeidsmarkt in staat is om de patronen van de
vorige twee cycli te doorbreken. Op basis van deze vorige twee cycli zou de
arbeidsmarkt de donkerblauwe lijn gaan volgen. [2] Dit betekent dat we vanaf
nu eerst een daling van de vacaturegraad gaan zien en dat daarna de
werkloosheid gaat toenemen.
Marey (2017)
heeft al eerder op basis van de helling van de rentecurve berekend dat de
kans op een recessie 31 procent bedraagt over een horizon van zeventien
maanden, wat aanzienlijk boven de verwachting van de New York Federal
Reserve ligt. Hoewel het te ver gaat om nu daadwerkelijk te stellen dat
Amerika een recessie voor de kiezen krijgt, kunnen we niet anders dan
concluderen dat de risico’s op de middellange termijn aanzienlijk zijn
toegenomen.
Loongroei in twee scenario’s
De Phillips-curve geeft de afruil weer tussen lonen/inflatie en
werkloosheid. Onder de ‘normale’ Phillips-curve zou de arbeidsmarktkrapte
van de afgelopen tijd een veel sterker effect op de lonen en inflatie
moeten hebben gehad. Tot voor kort speculeerden economen wel dat de
Phillips-curve na de Grote Recessie zo plat als een dubbeltje zou zijn, wat
betekent dat de huidige lage werkloosheidsniveaus niet zorgen voor een
opwaartse druk op lonen en prijzen. Lawrence Summers beargumenteert dat het
zwakke verband tussen werkloosheid en loondruk komt door een vermindering
van de onderhandelingsmacht van de vakbonden in de VS (zie
FT, 2017
). Vooral technologische vooruitgang, zoals robotisering, zou de
onderhandelingsmacht van de bonden hebben uitgehold, waardoor deze geen
hogere vergoedingen meer konden eisen.
Daly, Hobijn en Pyle (2016)
beargumenteren dat de platte Phillips-curve tijdelijk van aard is en komt
doordat tijdens de crisis hoogbetaalde babyboomers met pensioen zijn
gegaan, terwijl laagbetaalden juist voltijdsbanen of een aantal tijdelijke
banen zijn gaan vervullen. Er zou dus sprake zijn van een
samenstellingseffect in plaats van een structureel fenomeen en het zou
slechts een kwestie van tijd zijn voordat de lonen toenemen.
Basisscenario
Om te voorspellen wat wij verwachten dat er met de lonen gaat gebeuren,
hebben we een loonmodel voor de VS geschat (zie box 1). We gebruiken twee
modellen die de boven- en ondergrens vormen van onze verwachting. Het model
laat zien dat de loongroei de komende periode verder zal stijgen en tegen
het einde van 2019 zal pieken tussen de 3,0 en 3,3 procent (figuur 3). Dit
is vergelijkbaar met niveaus die we zagen vlak voor de Grote Recessie, en
iets lager dan niveaus vlak voor de dotcom-crisis. De arbeidsmarktkrapte
blijft dus zorgen voor opwaartse loondruk, maar erg uitbundig is het
allemaal niet. Onze voorspelling valt dan ook in de onderste regionen van
de door de Federal Reserve gewenste loongroei van 3 tot 4 procent.
Figuur 3: Loongroei zal eind 2019 pieken tussen 3 en 3,3 procent
Bron: BLS, Rabobank
Scenario 2: een herhaling van de dotcom-crisis
We hebben ook een tweede scenario uitgewerkt, waarbij we bekeken hoe lonen
reageren als de dotcom-crisis van begin van deze eeuw zich opnieuw zou
voordoen. In veel opzichten lijkt de huidige economische situatie met een
hoge bbp-groei, arbeidsmarktkrapte, sterk stijgende huizenprijzen en hoge
beurskoersen veel op de situatie rond 2001. De dotcom-crisis begon met
verlies van vertrouwen van investeerders in overgewaardeerde activa van
ICT-bedrijven. Het lagere sentiment kreeg al snel grip op de economische
activiteit in de reële economie. De economie kromp na een groei van 1,0
procent in het eerste kwartaal van 2001 vervolgens drie kwartalen achter
elkaar (-0,6, -1,0 en -0,9 procent). Tegelijkertijd steeg de werkloosheid
pas veel later en piekte zij in het tweede kwartaal van 2003 op 6,3 procent
(was 4,2 procent in het eerste kwartaal van 2001). De lonen reageerden ook
veel later op de economische crash en stegen tijdens de economische
neergang vrolijk verder.
De recessierisico’s zijn sterk gestegen. Dat zou ons eigenlijk veel meer angst moeten inboezemen.
We zien dit patroon ook deels terug in onze voorspelling van de loongroei
in het scenario waarin de dotcom-crisis zich opnieuw zou voordoen. Als we
de economische groeicijfers en inflatiecijfers dan wel –verwachtingen van
de dotcom-crisis in het loonmodel zetten, zien we dat de loongroei in het
slechtste geval weliswaar daalt, maar nog steeds boven de 2 procent zal
blijven, om vanaf begin 2020 weer de weg omhoog te vinden. In het meest
positieve geval blijft de loongroei hangen op de huidige niveaus met een
versnelling begin 2020. Deze voorspellingen geven aan dat ook sterke
neerwaartse loondruk de komende periode niet te verwachten valt, zelfs al
krijgen we een recessie voor de kiezen.
Figuur 4: Loongroei blijft op peil bij herhaling van dotcom-crisis
Bron: BLS, Rabobank
Conclusie
De Beveridge curve laat duidelijk zien dat de huidige combinatie van de
werkloosheid en de vacaturegraad wijst op een historisch zeer krappe
arbeidsmarkt in de VS. Een geschat loonmodel voor de VS laat zien dat dit
in de komende kwartalen moet leiden tot een hogere loongroei. Wel zit de
verwachte loongroei van tussen de 3,0 en 3,3 procent nog steeds in de
lagere regionen van de tolerantiebandbreedte van de Fed. Het inflatiespook
zal de mensen naar verwachting dus niet in volle wasdom de stuipen op het
lijf jagen. Ondanks de relatief bescheiden toename, zal de versnelling de
druk op de Fed wel verder opvoeren om de beleidsrente te verhogen. Het is
maar de vraag of de financiële markten dit goed kunnen verteren.
Tegelijkertijd zien we ook dat we dicht bij de piek van de economische
cyclus zitten, wat betekent dat de recessierisico’s sterk zijn gestegen.
Dat zou ons eigenlijk veel meer angst moeten inboezemen.
Voetnoten:
Referenties:
Blanchard, O. en L.F. Katz (1999). Wage dynamics: reconciling theory and evidence. American Economic Review, 89(2), 69-74.
Daly, M.C., B. Hobijn en B. Pyle (2016). What's up with wage growth?, FRBSF
Economic Letter.
Erken, H.P.G., S. Koopman en W.P. Verbeek (2018). US: Is there rising wage growth on the horizon? Rabobank.
Erken, H.P.G., E. van Loon en W.P. Verbeek (2015). Mismatch on the Dutch labour market in the Great Recession. De Economist, 163(4),
435-459.
Eppsteiner, H., J. Furman en W. Powell (2017). An aging population explains most—but not all—of the decline in the US labor force participation rate since 2007. Peterson Institute for International Economics.
Hobijn, B. en A. Şahin (2013). Beveridge curve shifts across countries since the Great Recession. IMF Economic Review, 61(4), 566-600.
Marey, P. (2017). The flat yield curve and the flat Phillips curve.
Rabobank
Summers. L. (2017). America needs its unions more than ever. Financial Times.
Te citeren als
Hugo Erken, Stefan Koopman, Wouter Verbeek, “Moeten we bang zijn voor het Amerikaanse inflatiespook?”,
Me Judice,
26 februari 2018.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘The shrinking dollar’ van frankieleon (CC BY 2.0).