Voorkeur voor contractvorm
De levensloop heeft invloed op de behoefte aan
contractzekerheid van werknemers. In dat opzicht is het niet opvallend dat
onlangs op deze site Werner Liebregts - op basis van een enquête onder
ingeschreven bij uitzendorganisatie YoungCapital - verschillen constateert
tussen het wel of niet belangrijk vinden van het hebben van een vast
contract bij verschillende leeftijdsgroepen en leefsituaties. Een 18-jarige
die nog thuis woont en werkt naast zijn/haar studie staat anders in het
leven dan een 28-jarige die een gezin wilt stichten. De suggestie dat
jongeren minder belang hebben bij een streven naar vaste contracten, zoals
de FNV beijvert met zijn Echte banenstrijd, klopt echter
niet.
Allereerst blijkt uit de data die Liebregts publiceert dat een grote
meerderheid van de Millennials een vast contract (zeer)belangrijk vindt.
Ten tweede is het de vraag of de populatie Millennials ingeschreven bij
YoungCapital representatief is voor alle werkende Millennials. Tenslotte
moet voor het beoordelen van de noodzaak voor het terugdringen van onzeker
werk niet alleen gekeken worden naar de aanbodkant van de arbeidsmarkt -
hoeveel jongeren een zeker contact wensen - maar ook naar de vraagkant:
hoeveel werkgevers bieden deze jongeren zeker dan wel onzeker werk aan.
Meerderheid 'young professionals' vindt een vast contract belangrijk
Op basis van de figuur die Liebregts in zijn artikel publiceerde kan
worden geconcludeerd dat ongeveer 60 tot 70 van de Nederlandse respondenten
van de YoungCapital-enquête in de leeftijd 20 tot en met 25 jaar een vast
contract (zeer)belangrijk vindt. Dit loopt na hun 25ste verder
op richting 80 procent als ze dertig zijn. Dit beeld komt ongeveer overeen
met de scores uit Studie & Werk 2015 van Elsevier en SEO: daar gaf een
krappe driekwart van de respondenten aan een voorkeur te hebben voor een
vast contract. Deze uitkomst was voor Elsevier de reden het redactionele
artikel over dit onderzoek de kop: “niks flex, vast werk graag!” te geven.
Let wel deze laatste enquête betrof alleen HBO en WO afstudeerden!
Er is dus reden om te veronderstellen dat de Young capital-enquête
misschien redelijk representatief is voor ‘Young professionals’, een
groep waar ook de merknaam aan appelleert, maar dit waarschijnlijk niet
is voor alle Millennials.
Cijfers uit Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden
Voor een representatief beeld van de mening van alle Nederlandse
Millennials over arbeidsvoorwaarden als contract type is het verstandig te
kijken naar de
Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA)
van TNO/CBS. Deze enquête had in 2016 een response van 46.000 werknemers,
wordt gewogen voor representativiteit en heeft als voordeel een goede
web-based interface waardoor iedere geïnteresseerde de resultaten naar
doelgroep kan splitsen.
De NEA heeft vragen gesteld over het belang dat werknemers hechten aan
vaste arbeidscontracten. Hieruit blijkt dat 81 procent van de 15- tot 25-jarigen een vast contract (zeer) belangrijk vindt. Dit ligt beduidend hoger dan bij de 17- tot 25-jarigenin het Young Capital-onderzoek. Wel maken beide onderzoeken gebruik van een andere
schaalindeling die een deel van het verschil kan helpen verklaren.
Verschil tussen wens en werkelijkheid het grootst bij jongeren
Het aantal jongeren dat aangeeft een vast contract belangrijk te vinden is
een belangrijk onderdeel van een analyse die het verschil meet tussen de
wens van een vaste baan en de werkelijkheid. Het is echter slechts de helft
van de puzzel, de andere helft van de puzzel is in hoeverre er
daadwerkelijk vaste contracten beschikbaar zijn voor deze groep. Gegevens
voor deze tweede puzzelhelft kan worden gehaald uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS. Als de NEA-resultaten over de contractwens
worden geconfronteerd met het percentage vaste contracten per
leeftijdscategorie blijkt dat jongeren van alle leeftijdscategorieën het
grootste gat hebben (zie tabel 1). Let wel, de impliciete gedacht achter deze verschilscore is dat alle vaste contracten ook gaan naar mensen die dit contract belangrijk vinden. Het is dus een graadmeter die een onderschatting van het
probleem geeft.
Tabel 1: Verschil tussen wens vast contract en de feitelijke contractvorm, naar leeftijdsgroepen 2016
Leeftijd: |
wens voor vast contract(a) |
Feitelijk vast contract(b) |
Verschil wens en feit |
15 tot 25 jaar |
81% |
29% |
52% |
25 tot 35 jaar |
92% |
72% |
20% |
35 tot 45 jaar |
94% |
85% |
8% |
45 tot 55 jaar |
94% |
88% |
6% |
55 tot 65 jaar |
95% |
89% |
6% |
65 tot 75 jaar |
68% |
46% |
22% |
(a) NEA van TNO/CBS; en (b) EBB van CBS.
Wat zijn de wensen van werknemers met onzeker contact?
In de NEA zijn er ook vragen gesteld aan mensen met onzekere contracten
over de oorzaken hiervan. Ze maken hierbij onderscheid tussen een groep die
kiest voor flexibiliteit - geen behoefte heeft aan zekerheid - en een groep
die genoodzaakt is onzeker werk aan te nemen en aangeeft dat het starten
bij een nieuwe werkgever of het niet kunnen vinden van vast werk hiervan de
oorzaak is. Hieruit blijkt dat ongeveer 38 procent van de jongeren tot 25
jaar onzeker werk combineert met een wens voor flexibiliteit (33 procent)
of aangeeft geen behoefte te hebben aan zekerheid (5 procent). Er blijkt
echter ook dat de groep onzeker werk uit noodzaak (33 procent) bij deze
groep vele malen groter is dan bij andere leeftijdsgroepen. Dit verschil
wordt veroorzaakt door het veel kleinere percentage werknemers dat een vast contract
weet te bemachtigen.
Ook is het interessant dat er in de groep die kiest voor flexibiliteit,
blijkbaar ook respondenten zitten
die tevens aangeven een vast contract (zeer) belangrijk te vinden. Immers uit tabel 1 bleek dat 81
procent van de 15- tot 25-jarigen een vast contract wenst terwijl tevens 38 procent (33% plus 5%) behoefte heeft aan flexibiliteit c.q
geen behoefte aan zekerheid (tabel 2). Er moet tussen die groepen dus
overlap zitten. Hieruit kunnen we concluderen dat de groep die kiest voor
flexibiliteit de wens voor een vast contract niet uit hoeft te sluiten.
Uit eerder onderzoek is gebleken dat werknemers met een vast contract
meer autonomie (Dekker 2017,FNV 2015) ervaren dan werknemers met een
onzeker contract. Ook kan het zijn dat deze groep jongeren nu behoefte
heeft voor flexibiliteit, maar graag in de toekomst wel meer zekerheid wil.
Tabel 2: Werknemers met vast versus flexibel contract, met achterliggende redenen voor flexibiliteit en onzeker werk, naar leeftijdsgroepen 2016
leeftijd |
Heeft vast contracta |
Kiest voor
flexibiliteitb
|
Heeft onzeker werk uit noodzaakb |
|
|
behoefte aan
flexibiliteit
|
geen
behoefte aan zekerheid
|
ik ben nieuw
bij werkgever
|
lukt niet om
vaste baan te krijgen
|
15 tot 25 jaar
|
29%
|
33%
|
5%
|
22%
|
11%
|
25 tot 35 jaar
|
72%
|
3%
|
0%
|
15%
|
9%
|
35 tot 45 jaar
|
85%
|
1%
|
0%
|
8%
|
5%
|
45 tot 55 jaar
|
88%
|
2%
|
0%
|
6%
|
5%
|
55 tot 65 jaar
|
89%
|
2%
|
0%
|
3%
|
5%
|
65 tot 75 jaar
|
46%
|
29%
|
18%
|
2%
|
5%
|
(a) Berekening op basis van
EBB van CBS;
en (b) NEA van TNO/CBS vraag 2i.
“Wat is de belangrijkste reden waarom u op dit moment geen vast dienstverband heeft?” Respondenten konden één antwoordmogelijkheid kiezen
Conclusie
De conclusie van Liebregts dat jonge werknemers minder behoefte hebben aan
vaste contracten mag zich niet vertalen in het beeld dat sommige werkgevers neerzetten dat jongeren geen belang hebben bij meer vaste contracten. Zijn YoungCapital-enquête is
misschien redelijk representatief is voor jongeren die zich zien als ‘Young professionals’, maar dit
is waarschijnlijk niet is het geval voor alle Millennials in Nederland. Op
basis van een representatieve gegevens van TNO en CBS valt er een ander
verhaal te beluisteren, namelijk dat jongeren wel degelijk behoefte hebben
aan een vaste baan en het verschil met de werkelijke situatie is juist het
grootst onder de jongste groepen werknemers.
Referenties:
Liebregts, W. (2017) “Hoe denken jongeren over flexibilisering op de arbeidsmarkt?”, Me Judice, 22 maart 2017.
Deijkers, R. en A. van Leeuwen (2015) “Elsevier-onderzoek Beste Banen: niks flex, vast werk graag!” Elsevier nummer 24, 13 juni 2015.
Dekker, F. (2017) “Flexibilisering in Nederland: trends, kansen en
risico’s” in “voor de zekerheid” WRR 2017
FNV (2015) “Gezocht: een echte baan”, Amsterdam.
Naschrift Werner Liebregts
Het bovenstaande artikel is een nuttige bijdrage aan de langlopende
discussie over flexibilisering op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het is goed
om te zien dat mijn belangrijkste bevindingen worden bevestigd bij gebruik
van alternatieve databronnen. Zo constateert ook De Haan dat de wens voor
een vast contract minder groot is onder jongere personen. Het is echter
onjuist om te stellen dat ik in mijn eerdere artikel concludeer dat jonge
werknemers geen of minder behoefte hebben aan vaste contracten. Dit geldt weliswaar
voor een opvallend groot deel van hen, maar zeker niet voor allemaal. Mijn
analyses laten primair zien dat men een vast contract minder belangrijk
acht naarmate men jonger is. Er is dus sprake van een leeftijdseffect.
Bovendien blijft dit resultaat overeind na controle voor een aantal
belangrijke alternatieve verklarende factoren, waaronder het geslacht, het
opleidingsniveau en de huidige studie- en/of werksituatie van de
respondenten. Deze factoren kunnen de gevonden verschillen tussen personen
van verschillende leeftijden dus niet verklaren. De steekproef bestaat
overigens niet alleen uit hoog opgeleiden; slechts 45% van de respondenten
is HBO of WO afgestudeerd.
Te citeren als
Peter de Haan, “Millennials willen echte banen: vast en zeker”,
Me Judice,
2 juni 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Dag van de Echte banen’ van FNV Bondgenoten (CC BY 2.0).