Gelijke kansen
In een samenleving waarin iedereen letterlijk gelijke kansen heeft, doen
alleen individuele kwaliteiten ertoe en speelt afkomst geen rol. Zaken als
wie je ouders zijn, waar je opgroeit of naar welke school gaat, maken
echter in de praktijk wel uit voor je toekomstkansen. Economen, sociologen
en andere sociale wetenschappers weten sinds jaar en dag dat het er in
sterke mate toe doet waar je wieg heeft gestaan. In Nederland wordt er
bijvoorbeeld van oudsher veel onderzoek gedaan naar de allesbepalende rol
van (basis)onderwijs (zie bijvoorbeeld het werk van sociologen als
Herman van der Werfhorst
en economen als
Hessel Oosterbeek
).
Recent onderzoek
laat zien dat het type buurt sterk van invloed is op
basisschool-prestaties. Bovendien laten
studies
zien dat de schoolkeuze niet alleen een grote invloed heeft op de verdere
ontwikkelingskansen, maar ook dat het belang van deze keuze en daarmee het
verschil tussen scholen steeds groter wordt. Dit geeft inmiddels aanleiding
tot
allerlei vragen en zorgen
bij beleidsmakers en politici. Hierin staat Nederland overigens bepaald
niet alleen. Sterker nog, de ongelijkheid van kansen en de daarmee
samenhangende sociale immobiliteit is in andere landen vaak aanmerkelijk
groter. Zeer
recent werd bijvoorbeeld voor het VK
vastgesteld dan de kansenongelijkheid alleen maar groter wordt, en dat
kinderen uit sociaaleconomische achterstandsgebieden op allerlei terreinen
vanaf hun prille jeugd op achterstand staan. In baanbrekend onderzoek voor
de VS komen Raj Chetty en zijn co-auteurs tot soortgelijke conclusies (
Bell et al., 2017
).
Gelijke mogelijkheden?
Het onderzoek van Chetty c.s. is gebundeld in het
‘Equality of opportunity’-project
en is onder meer baanbrekend door de kwaliteit van de gebruikte data. Een
uitspraak over de vraag of twee kinderen later in hun leven evenveel kansen
of mogelijkheden hebben op een goede gezondheid of een bepaalde baan, vergt
idealiter bijvoorbeeld dat persoons- en omgevings-specifieke kenmerken
precies van elkaar kunnen worden gescheiden. Door gebruik te maken van zeer
grote en verfijnde datasets met persoonsdata slagen zij hierin. Ze laten
niet alleen zien dat het in de VS fors (en in toenemende mate!) uitmaakt
waar je ‘wieg’ heeft gestaan, maar ook hoeveel beter een kind uit een
‘slechtere’ buurt af zou zijn als het zou opgroeien in een ‘betere’ buurt.
Het meest recente voorbeeld van hun onderzoek gaat over het leven van ruim
1 miljoen uitvinders in de VS. Het blijkt dat verschillen in aanleg
(gemeten via de wiskunde-score per kind in hun 3rd grade) zeer
weinig verklaringskracht hebben, daar waar het verklaren van innovatief
gedrag, gemeten aan de hand van patenten, later in het leven betreft. Veel
belangrijker in het verklaren van innovatief gedrag zijn het inkomen van
ouders, etniciteit en gender. Maar bovenal tikt het voor de individuele
uitvinderkans zwaar aan of een kind opgroeit in een gebied met uitvinders.
Dit sterk positieve effect van blootgesteld worden aan een omgeving waarin
uitvindingen vaker voorkomen, geldt niet alleen voor de kans om zelf ook uitvinder
te worden (zie figuur 1) maar zelfs voor het type uitvindingen. Zoals
figuur 1 laat zien, maakt het voor de kans om uitvinder te worden
aanzienlijk uit of een kind, ceteris paribus, opgroeit in San Jose (in
Silicon Valley dus!) of in Brownsville, Texas.
Figuur 1: Verband tussen het aantal patentaanvragen van kinderen die in
een bepaald gebied opgroeiden (Y-as) en het percentage patentaanvragen
van volwassenen in datzelfde gebied in de VS (X-as)
Bron: Bell, Chetty, Jaravel, Petkova, en Van Reenen (2017); CZ= commuting
zone
De wieg van de CEO
Geïnspireerd door dit type onderzoek over het belang van waar je wieg heeft
gestaan, en ook door recent onderzoek (zie bijvoorbeeld Bernile, Bhagwat en
Rau, 2017) waarin wordt aangetoond dat de ervaringen die CEOs in hun
kinderjaren meemaken mede bepalend zijn voor hun latere (risico) gedrag,
hebben wij data verzameld over CEOs en hun geboorteplaatsen. Meer specifiek
hebben we voor de VS, Frankrijk, Duitsland en Nederland in de uiteindelijke
data set voor zo’n 1.500 CEOs hun geboorteplaats en geboortejaar weten te
achterhalen. Dat laatste is niet moeilijk te vinden want deze informatie is
vaak beschikbaar via jaarverslagen en dergelijke. De geboorteplaats hebben
we via LinkedIn, Wikipedia en andere openbare bronnen getraceerd.
Onze basisvraag is daarbij eenvoudig: als het er totaal niet doet waar en wanneer je geboren bent, dan zou de verdeling van CEOs een perfecte 1-op-1 afspiegeling moeten zijn van de relatieve omvang
van de bevolking van de geboorteplaats van de CEO in zijn of haar
geboortejaar. Met andere woorden, voor elk geboortejaar verwacht je dat de
kans dat een CEO die in dat jaar is geboren in de gemeente Amsterdam hoger
is dan dat die CEO geboren is in de gemeente Onderdendam (in
Noord-Groningen). Het eventuele verschil zou dan dus alleen maar terug te
voeren moeten zijn op het feit dat Amsterdam meer inwoners had dan
Onderdendam in dat jaar. In dat geval doet het er blijkbaar voor je
‘CEO-kans’ niet toe waar je wieg heeft gestaan. Als het er daarentegen
juist alles toe zou doen waar je bent geboren, indachtig het hierboven
genoemde onderzoek van Chetty et al., dan zou je verwachten dat de
relatieve bevolkingsomvang geen enkele voorspellende waarde heeft, omdat
het om heel andere zaken gaat die maken dat een persoon uiteindelijk
succesvol carrière maakt en CEO wordt.
Overigens zou het natuurlijk ook uit kunnen maken of iemand in
Amsterdam-Zuid of in Amsterdam-Bijlmer is geboren, net zo goed als het feit
dat iemand elders kan opgroeien dan in zijn of haar geboorteplaats. De
aanname in dit onderzoek is echter dat het gemeenteniveau samen met de
geboorteplaats – dus waar en wanneer je geboren bent - relevant is voor het
bepalen van de kans om CEO te worden.
Resultaten voor Nederland, Duitsland, Frankrijk en de VS
Onze resultaten laten een duidelijk beeld zien. We hebben eerst gekeken
naar de simpele relatie tussen het aandeel van CEOs per gemeente per
geboortejaar (als aandeel van het totale aantal CEOs uit dat jaar) versus
de relatieve bevolkingsomvang van die gemeente in dat jaar ten opzichte van
de nationale bevolkingsomvang in dat jaar. Dat zou immers de meest voor de
hand liggende, en ook meest ‘eerlijke’ variabele zijn in het voorspellen
van de kans om een CEO te worden: de locatie van de wieg doet er in die
situatie dus niet toe, want grotere plaatsen leveren dan naar verhouding
meer CEOs.
Het maakt ook voor CEOs wel degelijk uit waar hun wieg heeft gestaan. Dus of het nu om kinderen op de basisschool, uitvinders of leiders van grote bedrijven gaat, je afkomst doet er wezenlijk toe.
We vinden inderdaad in eerste instantie een positieve relatie
tussen beide variabelen. Anders gezegd, Amsterdam levert inderdaad meer
CEOs dan Onderdendam. Idem levert New York meer CEOs dan, zeg, Kansas City.
Maar, let op, we vinden geen 1-op-1 of perfecte correlatie: het effect is
minder sterk dan je puur en alleen op grond van het bevolkingsverschil zou
verwachten. Dit impliceert dat de kans om CEO te worden óók van andere
factoren afhangt dan de relatieve omvang van je geboorteplaats. Figuur 2
laat ter illustratie voor onze veruit grootste deelsteekproef, de CEOs uit
de VS, de relatie zien tussen het aandeel van de CEOs per locatie (in casu US counties) per geboortejaar (op y-as) afgezet tegen het aandeel
van die locatie in de totale bevolkingsomvang van de VS in dat jaar (x-as).
Er is sprake van een significant positief verband: relatief
bevolkingsrijkere locaties leveren inderdaad door de tijd heen meer CEOs.
Maar zoals de lijn laat zien, is er zeker niet sprake van een 1-op-1
effect.
Figuur 2: Verband tussen aandeel CEOs per locatie met aandeel locatie
in totale bevolkingsomvang, Verenigde Staten
Enkelvoudige regressie met aandeel CEOs uit VS per county per geboortejaar
in de totale CEOs uit dat geboortejaar als afhankelijke variabele, en het
aandeel van bevolking van de county in totale bevolking in VS in dat jaar
als onafhankelijke variabele (t-waarde= 5.91; regressiecoëfficiënt =1,47; R 2 =0.085; n=1023). De totale steekproef in het onderzoek omvat
naast de 1023 CEOs voor de VS ook 200 Franse CEOs, 208 Duitse CEOs en 65
Nederlandse CEOs.
Op het moment dat we, net als Chetty en de zijnen, echter expliciet
rekening houden met het feit dat afkomst, d.w.z. waar en wanneer de latere CEO is geboren, er mogelijk ook via andere
kenmerken dan de relatieve bevolkingsomvang van de geboorteplaats in het
geboortejaar toe doet
[1]
, dan heeft de relatieve omvang van de geboorteplaats ten tijde van de
geboorte evenwel geen enkele voorspellende waarde meer. Kortom, als
rekening wordt gehouden met de mogelijkheid dat, in tegenstelling tot figuur 2, naast de relatieve bevolkingsomvang van de geboorteplaats in het
geboortejaar van de latere CEO, ook andere factoren de geboorteplaats of
het geboortejaar meer of minder geschikt maken als broedplaats voor CEOs,
dan doet het bevolkingsverschil tussen locaties er in het geheel niet meer
toe ter verklaring van de CEO kans. Blijkbaar zijn het dus andere zaken dan
de relatieve bevolkingsomvang, die bepalen of een bepaalde plek in
combinatie met een bepaald geboortejaar gunstig is als wieg-locatie voor
latere CEOs. Zo bezien doet ook voor CEOs afkomst er zeker toe!
Is afkomst ook bestemming?
In tegenstelling tot veel onderzoek naar ongelijke kansen dat tot nu toe is
uitgevoerd, hebben wij juist onderzocht of afkomst er ook toe doet voor
uiterst succesvolle mensen, te weten CEOs van beursgenoteerde bedrijven.
Het stereotype beeld van de self-made man - waar we met name in de
VS vaak voorbeelden van zien á la Donald Trump als zelfverklaard genie
(Trump & Schwartz, 2009) - die los van afkomst de ‘top’ bereikt, wordt
door onze bevindingen ontkracht. Het maakt ook voor CEOs wel degelijk uit
waar (en wanneer daar) hun wieg heeft gestaan. Dus of het nu om kinderen op
de basisschool, uitvinders of leiders van grote bedrijven gaat, je afkomst
doet er wezenlijk toe. Aangezien wij natuurlijk niet beschikken over de
volledige levensloop van de CEOs uit onze steekproef, kunnen wij niet zoals
Chetty et al. (2017) precies nagaan welke omgevingskenmerken dan wel van
invloed zijn op de kansen voor iemand om CEO te worden. Het ligt echter
voor de hand om ook voor CEOs te denken aan vergelijkbare factoren als bij
uitvinders, zoals sociaal-economische status van ouders, etniciteit,
gender, in combinatie met de locatie waar de CEOs zijn opgegroeid.
Voetnoot:
[1]
In de schattingen gebeurt dit door het opnemen van fixed effects voor zowel de geboorteplaats áls het
geboortejaar.
Referenties
Bell, A. M., Chetty, R., Jaravel, X., Petkova, N., & Van Reenen, J.
(2017).
Who Becomes an Inventor in America? The Importance of Exposure to Innovation
(No. w24062). National Bureau of Economic Research, Cambridge, MA.
Bernile, G., Bhagwat, V., Rau, P. R. (2017) What Doesn't Kill You Will Only Make You More Risk‐Loving: Early‐Life Disasters and CEO Behavior. The Journal of Finance, 72: 167-206.
Trump, D. J., & Schwartz, T. (2009). Trump: The art of the deal. Ballantine Books.
Te citeren als
Harry Garretsen, Janka Stoker, Rob Alessie, “Maakt het voor CEOs uit waar hun wieg heeft gestaan?”,
Me Judice,
24 januari 2018.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Valscrapbook’ van Wicker Paradise (CC BY 2.0).