Lange formatie
Op 15 maart 2017 waren er verkiezingen, en op Prinsjesdag 2017 hebben we waarschijnlijk
nog geen nieuw kabinet. Is dat een slecht of een goed teken, in het bijzonder voor de
zittingsduur van een mogelijk kabinet Rutte III? Zowel een positief als een negatief effect is denkbaar: hoe
langer, hoe moeizamer de onderhandelingen en daarmee hoe groter de kans op een kortere levensduur. Of hoe langer, hoe
zorgvuldiger en daarmee hoe groter de kans op een langere levensduur. Formeren is faseren en
vervolgens elimineren, luidt het bekende gezegde onder kenners van het
formeren. Er wordt over de tijd die is verstreken sinds de verkiezingen van
15 maart veel geschreven en gedebiteerd, maar een kwantitatieve analyse van een eventuele
voorspellende waarde van de formatietijd zijn we voor
Nederland vreemd genoeg nergens tegengekomen, terwijl men a priori
wel enige toegevoegde waarde van het formatieproces zou verwachten. En dat
is waar wij als wetenschappers en economen nu juist benieuwd naar zijn. Het
belang van politieke stabiliteit voor het functioneren van een economie en
maatschappij is al door velen benadrukt (Persson et
al. 2003) en daarmee is het ook van belang om naar de ingrediënten van een
stabiele regering - een regering die de volle vier jaar voltooid - te
kijken. Een van die mogelijke ingrediënten is de tijd die
het vanaf de verkiezingen kost om tot de beëdiging van een kabinet te
komen. Voor het gemak noemen we dat de formatieperiode, die dus kan bestaan
uit een of meer informatierondes en een of meer formatiepogingen. De
formatietijd zoals we die hier definiëren en meten is eigenlijk een
indicatie hoe lang het duurt om te komen de uiteindelijke vorming van een
kabinet. De vraag is nu of die duur een voorspellende waarde heeft voor de
zittingsduur van het betreffende kabinet.
De feiten
Wij hebben gekeken naar historische gegevens sinds 1946 over de
formatieperiode en over de zittingsperiode
van het geformeerde kabinet. De kale cijfers van het formeren sinds 1946
laten zien dat we tot nu toe met een uitzonderlijk lange formatieperiode te
maken hebben. Op Prinsjesdag 19 september, zullen er 188 dagen verstreken
zijn sinds de verkiezingen van 15 maart. Dat komt in de buurt van de
langste periode sinds de Tweede Wereldoorlog, namelijk die leidde tot het kabinet Van Agt I
(208 dagen). Als de huidige kabinetsformatie tot een beëdiging op 10 oktober a.s. leidt is dit record geëvenaard.
In internationaal perspectief is de formatieduur in Nederland al relatief
lang (Diermeier en Van Roozendaal, 1998), en het Nederlandse gemiddelde zal
danig hoger komen te liggen als we deze formatie er nog bij tellen. Figuur 1 brengt in kaart waar Nederland staat in de rangschikking van Europese landen; een vergelijking op basis van een data van Ecker en Meyer (2015) voor
de periode 1987-2012. Nederland is kampioen formeren en komt naar voren als een land waar men gemiddeld 90 dagen nodig heeft om een regering te vormen, op de
voet gevolgd door Oostenrijk (75 dagen). Uiteraard kent ieder land zijn
eigen instituties en is het moeilijk om hier een algemene boodschap uit te
halen. Die boodschap proberen Diermeier en anderen (2003)
wel te achterhalen op basis van een kleinere groep landen. Zij stellen op
basis van de cijfers van negen West-Europese landen (voor de periode
1947-1999) vast dat Nederlandse kabinetten met een gemiddelde zittingsduur
van 810 dagen ver boven het West-Europese gemiddelde zitten, maar dat ook
het aantal formatiepogingen per keer bij ons ver boven gemiddeld is. Er
gaat dus blijkbaar wel wat goed, maar zij maken ook duidelijk dat Nederland
niet de ideale institutionele omgeving biedt voor een stabiele regering. Er is dus volgens hen wel ruimte voor verbetering.
Figuur 1: Gemiddeld aantal formatiedagen voor de vorming van een regering in Europa,
1987-2012
Bron: Ecker en Meyer (2015)
Samenhang
Het is een open vraag of er een verband is tussen de lengte van de
formatie en de duur van een kabinet op basis van de naoorlogse data voor
Nederland. Figuur 2 laat het verband tussen formatie- en zittingsduur zien.
De lijn die het beste door deze puntenwolk past heeft een positieve
richting: iedere dag formeren levert statistisch gezien ongeveer 3,8 extra
zittingsdagen op. Dat lijkt perspectief te bieden voor de beoogde coalitie
Rutte III, maar daarbij zijn wel wat kanttekeningen te maken. Zelfs met een
ongeoefend oog valt te zien dat de puntenwolk wel erg weinig structuur
bevat en dat de afwijkingen van de rechte lijn zeer groot zijn. Uitgaande
van het hier gevonden simpele statistische verband leidt een termijn van 60
dagen formeren tot een kabinet bereikt dat maar een half jaar op het pluche
zat, maar er zijn ook tal van gevallen bekend waarbij het kabinet de volle
rit uitzit, en zelfs de langste zittingstermijn ooit had (jawel, Rutte II).
Figuur 2: samenhang tussen aantal formatiedagen en duur kabinet
(zittingsdagen), 1946-2012
bron data: www.rijksoverheid.nl
Wat moeten we verwachten?
De formatietijd is natuurlijk maar een van de mogelijke voorspellers van de
zittingsduur van een kabinet. Om een betrouwbaarder beeld van de eventuele voorspellende
waarde van de formatieduur te krijgen moeten we natuurlijk rekening houden
met andere mogelijk relevante factoren dan de formatieduur, zoals het
aantal zetels van de coalitie, of het een minderheidskabinet was, het
verschil in aantal zetels tussen de grootste en de kleinste partij, het
aantal formatiepogingen, en de signatuur van het kabinet. Nederland kende
in het verleden een aantal minderheidskabinetten en gemiddeld hadden deze
kabinetten een zittingstermijn van 289 dagen, terwijl de andere
(meerderheids)kabinetten 851 dagen zittingsdagen op hun conto konden
zetten.
Door middel van regressieanalyse kun je enigszins een indruk krijgen of het
positieve statistische verband tussen formatieduur en zittingsduur en
overeind blijft als we met al dit soort verklarende variabelen rekening
houden (zie bijlage). Een voorzichtige conclusie op basis daarvan is dat de
formatieduur een positief effect heeft op de lengte van de zittingsperiode
van een kabinet: één dag formeren levert 3,5 dagen dagen regeren op. Het
effect is echter met flink wat ruis omgeven (significant op 10 procentsniveau).
Belangrijker zijn wellicht de andere effecten: een minderheidskabinet
levert een kortere levensduur van 540 dagen op, en een groot machtsverschil
tussen de grootste en de kleinste partij is ook niet gunstig voor de
levensduur van een kabinet: een verschil van 10 zetels levert een korting
op van 194 dagen. Al met al blijft de conclusie dat het feit dat we een
half jaar na de verkiezingsuitslag nog geen regering hebben geen aanleiding
geeft om te veronderstellen dat het aanstaande kabinet een korte levensduur
is beschoren. Zo het lange wachten een voorspellende waarde heeft voor de
zittingsduur, dan is die positief.
Moeten we klagen?
Klagen over het formatieproces - zo heeft Carla van Baaren (2003) al eens
overtuigend laten zien - is van alle tijden en klagen over politiek is
altijd een favoriet tijdverdrijf. Op basis van de naoorlogse cijfers is de
conclusie dat er geen negatief, en mogelijk zelfs een positief effect is
van een langere formatieduur op de zittingsduur van een kabinet. Maar die
zittingsduur is niet de enige maatstaf voor een oordeel – klagend of niet –
over de formatieduur. Een lange periode waarin het kabinet een
demissionaire status heeft is een periode waarin weinig gebeurt en
controversiële onderwerpen niet worden besproken.
De formatie staat nu op 182 dagen en daarmee zitten we op een half jaar
‘wachten’ op het echte regeringswerk. Als de partijen het record willen
breken van Van Agt I (208 dagen) of dat van de Schimmelpenninck-Gogel uit
1805 (222 dagen, zie Postma, 2017) dan komt er nog ruim een maand bij. De
tijd zal het leren.
* De auteurs danken Timo van Barneveld voor de dataverzameling
http://documentairefabriek.nl
Referenties:
Baalen, C.C. van (2003).
Een rituele dans in de Tweede Kamer?: klagen over kabinetsformaties,
1946-2002
. Den Haag: Sdu Uitgevers.
Diermeier, D., & Van Roozendaal, P. (1998). The duration of cabinet
formation processes in western multi-party democracies. British Journal of Political Science, 28(4), 609-626.
Diermeier, D., Eraslan, H., & Merlo, A. (2003). A structural model of
government formation. Econometrica, 71(1), 27-70.
Ecker, A.; Meyer, T.M., 2015, "Replication Data for: "
The duration of government formation processes in Europe
"",
doi:10.7910/DVN/DTFRAR
, Harvard Dataverse, V2,
Persson, T., Roland, G., & Tabellini, G.
(2003).
How do electoral rules shape party structures, government coalitions,
and economic policies?
(No. w10176). National Bureau of Economic Research.
Postma, J., 2017, “De langste kabinetsformatie in Nederland (1804-1805)”,
Me Judice
, 17 maart 2017.
Bijlage:
Tabel A1: Verklaring zittingsduur kabinet
|
Verklaring aantal zittingsdagen kabinet
|
|
Coëfficiënt
|
Coëfficiënt
|
Formatieduur (in dagen)
|
3,79*
|
3,52*
|
Minderheidskabinet (meerderheid = ref. cat)
|
|
-544,1**
|
Machtsverhouding (in zetels)
|
|
-19,4**
|
Signatuur kabinet (christelijk-liberaal = ref. cat.)
|
|
|
Sociaal democratisch-christelijk
|
|
-89,2
|
Christelijk
|
|
-285,0
|
Sociaal democratisch, liberaal, christelijk
|
|
-281,9
|
Sociaal democratisch-liberaal
|
|
-56,1
|
Christelijk, liberaal, nationalistisch
|
|
-730,5*
|
Constante
|
492,0***
|
1262,5***
|
Adj. R2
|
0,09
|
0,36
|
Noot: machtsverhouding betreft zetels grootste partij – zetels kleinste
partij; N = 31 * p < 0.1; ** p < 0.05; en *** p < 0.01
Te citeren als
Henriëtte Prast, Harry van Dalen, “Is een lange formatie de voorbode van een stabiel kabinet?”,
Me Judice,
15 september 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Rutte tijdens formatie’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0).