Sentiment
In de aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen in maart spelen niet alleen
de feiten maar steeds
nadrukkelijker ook het gevoel van de kiezer
een hoofdrol. Politici overtuigen niet (langer) met feiten over hoe goed
het gaat met de Nederlandse economie, zoals de gedaalde
werkloosheid. De grote vraag lijkt vooral te zijn hoe zij het ‘gevoel van
onbehagen’ bij veel burgers kunnen wegnemen. Dit laatste is natuurlijk niet
nieuw en, denk aan de winst van Trump of aan Brexit, beperkt zich ook niet
tot ons land. Maar meer dan in het recente verleden spelen, zo is de
indruk, emoties en gevoelens een hoofdrol bij de politieke discussies
in Nederland. De vraag is hoe de politieke partijen hier strategisch mee omgaan. Een
goede manier om daar achter te komen is om de verkiezingsprogramma’s aan
een nader onderzoek te onderwerpen, en daarbij juist
niet naar de inhoud
te kijken, maar te proberen de gevoelstemperatuur oftewel het emotionele
sentiment te meten. Dat hebben wij voor de partijprogramma’s 2017 van 14
Nederlandse partijen gedaan.
Geladen taal
Emoties in taalgebruik kunnen tegenwoordig namelijk minutieus via
tekstanalyse worden geanalyseerd. Onder leiding van de Amerikaanse
onderzoeker James Pennebaker is daartoe een veel gebruikt
onderzoeksinstrument ontwikkeld, het zogenaamde Linguistic Inquiry and Word Count (LIWC) programma. Dit programma
analyseert op kwantitatieve wijze teksten aan de hand van 66
woordcategorieën in vijf dimensies (Pennebaker, Francis & Booth, 2001).
Voor de Nederlandse taal is i.s.m. Pennebaker een
Nederlands LIWC woordenboek
ontwikkeld, dat 6568 woorden bevat waarmee in principe elke bestaande tekst
volledig geautomatiseerd kan worden geanalyseerd (Zijlstra et al., 2004).
Naast een score op zaken als de lengte of de (zins)opbouw van een tekst,
levert deze analyse bijvoorbeeld scores op ten aanzien van woorden die met
een positieve dan wel een negatieve emotie worden geassocieerd. Voorbeelden
van dergelijke positieve emotionele woorden zijn ‘hoop, dankbaar, trots’
terwijl ‘boos, vijandig, dreigen’ voorbeelden zijn van negatieve woorden.
…in partijprogramma’s
In interessant
recent onderzoek
wordt het LIWC instrument gebruikt om het verkiezingscampagnegevoel
daadwerkelijk te meten (Crabtree et al., 2016). Dit is uitgevoerd voor acht
Europese landen, waaronder Nederland, door meer dan 400 partijprogramma’s
uit de periode 1980-2012 te analyseren. De centrale variabele in de analyse
is ‘positief sentiment’, zijnde het verschil tussen het percentage
woorden met positieve emotionele lading en het percentage woorden met een
negatieve emotionele lading in het desbetreffende partijprogramma. Het
centrale idee van de studie is dat deze positief sentiment
variabele van groot belang is, omdat dit sentiment het gedrag van kiezers
en daarmee de verkiezingsuitslag kan beïnvloeden.
Het is zeker niet alleen de kale inhoud die telt. En als het inderdaad zo is dat de gevoelens van de kiezers zwaarder wegen bij hun keuze in het stemhokje, dan zou de emotionele lading van de politieke boodschap wel degelijk van grote invloed kunnen zijn.
Voor alle programma’s in deze landen bleek het gemiddelde voor het positief
sentiment 1,7% te zijn. Met andere woorden: het gemiddelde programma is per
saldo positief getoonzet, maar gelet op het geringe percentage blijkt er inderdaad gemiddeld ook
heel wat negatiefs te melden. Nederland scoort overigens van de acht landen
het laagste. Het onderzoek laat verder zien dat de programma’s van de
regeringspartijen, en in het bijzonder de partij van de premier,
significant hoger scoren op
positief sentiment. Tevens blijkt dat
politieke (gematigde) middenpartijen hoger scoren op positief sentiment,
dan de partijen op de politieke flanken, die dus juist minder positieve
woorden gebruiken.
Hoe positief gestemd zijn partijprogramma’s voor TK 2017?
Voor de analyse van de Nederlandse (concept)partijprogramma’s hebben wij de
bovenbedoelde versie van het Nederlandstalige LIWC woordenboek gebruikt.[1].
Voor de belangrijkste partijen die aan de Tweede Kamerverkiezingen in maart
meedoen hebben wij de verkiezingsprogramma’s geanalyseerd. Hiertoe hebben
we 15 partijen in beschouwing genomen, waarbij GeenPeil afviel omdat het
verkiezingsprogramma daar bewust een onbeschreven blad is.
Resteren dus 14 partijen en hun programma’s, zie de onderstaande figuur,
waarop het LIWC instrument kon worden toegepast. Voor deze 14 programma’s
geldt dat gemiddeld genomen een programma ruim 23.000 woorden bevat,
waarbij de programma’s fors in lengte variëren; zo bevat het programma van
D66 maar liefst 147 pagina’s, terwijl het programma van de PVV slechts uit
247 woorden bestaat. De steekproefgrootte is dus klein (n=14) maar als we
kijken naar onze centrale variabele, positief sentiment, dan valt
op dat de bevindingen verrassend goed matchen met de uitkomsten van het
grootschalige onderzoek van Crabtree et al (2016). In figuur 1 zijn scores
op positief sentiment gerangschikt van hoog naar laag.
Figuur 1: Het politieke sentiment gemeten in verkiezingsprogramma's voor Tweede Kamer verkiezingen 2017
Noot: Gemiddelde score 1,43 (standaard deviatie is 1,29). Positief sentiment (als % woorden in de totale tekst) is gemeten
als het verschil tussen het % positief emotionele woorden in de totale
tekst minus tussen het % negatief emotionele woorden in de totale tekst
zoals geclassificeerd door het LIWC instrument a.h.v. het
Nederlandstalige LIWC woordenboek.
De resultaten laten om te beginnen zien dat de VVD als regeringspartij die
ook nog eens de premier levert, inderdaad het hoogste scoort, en hoger dus
ook dan de coalitiepartner PvdA. In de tweede plaats valt op dat
ook in Nederland de traditionele politieke middenpartijen duidelijk hoger
scoren op positief sentiment dan de partijen die extremer en/of nieuwer
zijn - vergelijk respectievelijk de uitkomsten voor VVD/D66/CDA/PvdA/CU met
die voor SP/PVV/DENK/PvdD/VNL/FvD. De PVV is de enige partij met een
negatieve (!) score op positief sentiment, maar ook VNL, PvdD en DENK
hebben een sentimentscore die ruim onder het gemiddelde van 1,43 ligt.
Eveneens opvallend is dat een partij als Groen Links die bij uitstek het
optimisme en de vernieuwing lijkt te willen uitstralen dat in haar
programmatekst blijkbaar niet heel sterk doet. Tot slot valt op dat de twee
partijen die op dit moment in de peilingen aan kop gaan, de VVD en PVV, en
die wellicht na de verkiezingen als eerste aan de beurt zijn om een
coalitie te mogen/moeten vormen, op basis van de LIWC positief sentiment-score het verst van elkaar af staan van alle
partijen.
Het positieve sentiment is dus de saldering van het % positieve emotie
geladen woorden met het % negatieve emotie geladen woorden in een tekst. Er
blijkt een significante negatieve correlatie (-0,79) tussen beide
categorieën woorden te bestaan, en alleen bij VNL en PvdD blijkt het %
positieve en % negatieve woorden ongeveer even groot. Ook gaat een langere
tekst samen met een hogere score op positief sentiment (correlatiecoëfficiënt 0,57); de klassieke middenpartijen hebben veel langere
verkiezingsprogramma’s dan meer uitgesproken/nieuwere partijen als
(uiteraard) de PVV, maar ook dan 50+, DENK, VNL, of Forum voor Democratie.
Overigens is het niet zo dat gemiddeld genomen de door ons onderzochte
verkiezingsprogramma’s lager scoren op positief sentiment dan de
Nederlandse partijprogramma’s die door Crabtree et al (2016) zijn
geanalyseerd voor de periode 1980-2012. Integendeel, de gemiddelde score
ligt nu beduidend hoger; kennelijk zijn de partijprogramma’s
gemiddeld genomen ‘emotioneler’ geladen dan in de afgelopen decennia het
geval was.
Maakt het sentiment ook wat uit?
De slotvraag is natuurlijk of het sentiment cq gevoel dat een
verkiezingsprogramma verwoordt ook daadwerkelijk uitmaakt voor het
verkiezingsresultaat. Dat zal op 15 maart blijken; in elk geval weten we
uit onderzoek dat percepties en gevoelens wel degelijk van invloed zijn op
de keuze voor leiders. Dit geldt niet alleen voor politieke leiders maar
ook
voor CEOs. Het is zeker niet alleen de kale inhoud die telt. En als het inderdaad zo
is dat anno 2017 de gevoelens van de kiezers zwaarder wegen bij hun keuze
in het stemhokje, dan zou de emotionele lading van de politieke boodschap,
hier dus blijkend uit het verkiezingsprogramma, wel degelijk van grote
invloed kunnen zijn. Maar is het dan beter een partij te zijn met een
positief of juist negatief sentiment? Blijkt in maart het positieve
sentiment van Rutte het uiteindelijk beter te doen dan het negatieve van
Wilders? Traditioneel is onder politici en campagnevoerders het adagium dat
positivisme het altijd wint van negativisme. Juist op dit punt lijken
de tijden echter te veranderen, zie bijvoorbeeld de verkiezingswinst van Trump, en zie dus ook de positie
van de PVV in de peilingen. Of je als politicus op 15 maart met een verhaal
met positieve of negatieve gevoelens spekkoper bent, valt nog te bezien.
Maar dat gevoelens er toe doen en tegenwoordig ook heel goed te tellen zijn
is een feit.
Voetnoot
- Met dank aan Prof. Dr. Rinie Geenen voor het beschikbaar stellen van het Nederlandse LIWC woordenboek.
Referenties
Crabtree, C., Golder, M., Gschwend, T. & Indriðason, I. “Campaign Sentiment in European Party Manifestos.”(under review, 2016).
Pennebaker, J. W., Francis, M. E., & Booth, R. J. (2001). Linguistic inquiry and word count: LIWC 2001.Mahway: Lawrence Erlbaum Associates, 71, 2001.
Zijlstra, H., Van Meerveld, T., Van Middendorp, H., Pennebaker, J. W., & Geenen, R. D. (2004). De Nederlandse versie van de ‘linguistic inquiry and word count’(LIWC). Gedrag & Gezondheid, 32, 271-281.
Te citeren als
Harry Garretsen, Janka Stoker, “Het sentiment in verkiezingsprogramma's 2017 op de snijtafel”,
Me Judice,
17 januari 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Lieve heer doe mij een lol, even geen pers vandaag .’ van Roel Wijnants (CC BY-NC 2.0).