Stemmen
Met nog een kleine week te gaan tot de verkiezingen woedt de strijd om de
kiezersgunst in alle hevigheid. Daarbij gaat het niet alleen om de inhoud,
maar ook om het gevoel dat de partijen en hun politici bij de kiezers
oproepen of willen oproepen. Het belang van de gevoelswaarde geldt zeker
ook voor de wijze lijsttrekkers campagne voeren. Recent hebben wij
op deze plek
via tekstanalyse het sentiment van 14 partijprogramma’s geanalyseerd en
gekwantificeerd. Voor de details van deze methode zij verwezen naar onze
eerdere bijdrage.
De centrale variabele in deze tekstanalyse is het zogenaamde positieve sentiment, het saldo van het percentage woorden
met een positieve emotionele lading, zoals ‘hoop’ of ‘samen’, en het
percentage woorden met een negatieve emotionele lading, zoals ‘angst’ of
‘terreur’. In lijn met recent
internationaal onderzoek
was de conclusie dat het partijprogramma van de VVD, als regeringspartij
die ook nog eens de premier levert, het hoogst scoorde qua positief
sentiment. Voorts scoorden de flankpartijen en relatieve nieuwkomers zoals
de Partij voor de Dieren en DENK, juist lager op dit sentiment dan de
traditionele middenpartijen zoals het CDA, de PvdA en D’66. De PVV was de
enige partij met een negatieve score op politiek sentiment.
Het sentiment van de lijsttrekkers: het Carrédebat
De gevoelstemperatuur van de verkiezingen kan niet alleen aan de hand van
de partijprogramma’s worden gemeten, maar uiteraard ook aan de hand van het
feitelijke debat. Daartoe hebben wij het
Carrédebat
van 5 maart j.l. onder de loep genomen. We hebben de uitgesproken teksten van de
acht partijleiders die aan het debat deelnamen op eenzelfde manier
geanalyseerd als de partijprogramma’s. De resultaten zijn te zien in
onderstaande figuur.
Figuur 1: Het positief sentiment van de acht lijsttrekkers tijdens Carré-debat, met tussen
haakjes het aantal woorden dat elke lijsttrekker heeft uitgesproken
tijdens het debat
Zoals uit de figuur blijkt was Krol de lijsttrekker met het meest positief
sentiment, gevolgd door Rutte. De “winnaar” (let op de aanhalingstekens!)
van het Carré-debat in termen van positief sentiment is dus Krol, en zijn score
is opvallend veel hoger dan die van zijn eigen partijprogramma (met het
motto “we pakken ze terug”), dat in onze eerdere analyse juist veel lager
scoorde. SP-leider Roemer scoort met zijn tekst in het debat het laagst op
positief sentiment, terwijl dat voor het partijprogramma van de SP veel
minder het geval was. Vergeleken met de analyse van de eigen
partijprogramma’s zijn Krol en Roemer dus de twee uitschieters: Krol
presenteert zichzelf in het debat juist als een ‘positief’ politicus in
tegenstelling tot het meer negatieve partijprogramma, terwijl Roemer juist
hoog scoorde op het aantal negatieve woorden, wat vooral lijkt te passen in
de traditionele ‘stem tegen, stem SP’ traditie, maar in het partijprogramma
niet terug te vinden is. De overige lijsttrekkers ontlopen elkaar niet
veel.
De twee regeringspartijen: de worsteling van de PvdA en de
premiersbonus van de VVD
Zowel de huidige premier Rutte als ook vice-premier Asscher deden mee aan
het debat. Onze bevinding dat Rutte relatief hoog scoort op positief
sentiment is in lijn met onze eerdere bevinding, waar ook het positieve
sentiment van het partijprogramma van de VVD hoog scoorde. Kennelijk wil de
partijleider en de premier ook met zijn eigen, gesproken tekst de kiezer
laten weten dat de regering de afgelopen jaren goed werk heeft verricht.
Vice-premier en leider van de andere regeringspartij, Asscher, scoort juist
lager op positief sentiment. Opvallend is dat Asscher zowel percentueel het
meest aantal positieve woorden gebruikte tijdens het debat, maar ook veel
negatief geladen woorden. Dit resultaat zou wellicht kunnen duiden op een
dubbele boodschap, waar de PvdA mee worstelt, mede ook met het oog op de
teleurstellende positie van de PvdA in de peilingen: enerzijds wil Asscher
het kabinetsbeleid en de behaalde resultaten prijzen, maar hij moet/wil
daar tegelijkertijd ook afstand van nemen, omdat de peilingen laten zien
dat de kiezer de PvdA niet waardeert om haar regeringsdeelname.
De “winnaar” (let op de aanhalingstekens!)
van het Carré-debat in termen van positief sentiment is Krol, en zijn score
is opvallend veel hoger dan die van zijn eigen partijprogramma.
Rutte scoort ten opzichte van Asscher vooral veel lager op het aantal negatieve
woorden, en heeft kennelijk veel minder de behoefte om te benadrukken dat
er nu ook dingen zijn die niet goed gaan. Rutte kreeg bovendien meer
gelegenheid om zijn verhaal te doen. Onze analyse laat namelijk nog twee
andere, opvallende resultaten zien. In de eerste plaats heeft Rutte veruit
het meeste aantal woorden uitgesproken tijdens het debat, namelijk 1741
(tegenover bijvoorbeeld Roemer met 968 woorden, zie figuurl 1); dit aantal
ligt beduidend hoger dan bij alle andere lijsttrekkers. Maar bovendien
hebben we ook het aantal woorden in de veelbesproken één-op-één gesprekken
met Diana Matroos geteld. In haar gesprek met Rutte bracht Matroos
‘slechts’ 143 woorden in, tegenover als uitschieters aan de andere kant 309
woorden (Klaver) en 320 woorden (Asscher). De ‘premiersbonus’ heeft in dit
debat dus vorm gekregen doordat Rutte de gelegenheid kreeg – en nam – om
uitgebreider aan het woord te zijn dan anderen. Deze bevinding is in lijn
met uitkomsten van
onderzoek
naar macht: mannelijke leiders met macht nemen en krijgen meer spreektijd
dan mannelijke leiders met weinig macht (Brescoll, 2011).
Hoe zit het met het sentiment van de PVV?
De partijleider van de PVV Geert Wilders was natuurlijk de grote afwezige
tijdens dit debat. Maar de PVV was, net als overigens de PvdA, het CDA, de
VVD en D’66, wél aanwezig in de reclameblokken. Zoals bleek uit onze
eerdere analyse is het partijprogramma van de PVV als enige geladen met een
‘negatief’ sentiment. De reclamefilmpjes hebben wij ook aan een
vergelijkbare analyse onderworpen, maar het is lastig om daar conclusies
uit te trekken met betrekking tot het positieve sentiment. Niet alleen
hadden niet alle partijen een reclameboodschap, maar vooral het aantal
woorden was erg beperkt. Met name de PVV-reclame kende slechts 27 woorden,
dus daarover valt te weinig te zeggen. Wel viel op dat de partij met veruit
het meest positieve sentiment in haar reclamespotje D’66 is.
Een ‘Matroos’-effect?
Tot slot hebben we onderzocht of er sprake was van een zogenaamd
‘Matroos’-effect, zoals door
diverse media
is gesteld: critici beweerden namelijk dat zij de eerste lijsttrekkers veel
harder aanpakte dan de leiders in de tweede helft van het programma. Onze
tekstanalyse van haar woorden laat niet zien dat zij positiever werd
naarmate het debat vorderde: ze varieerde wel per lijsttrekker in haar
toon, maar dat werd niet in de loop van het debat anders. Wat wel opvalt,
is het aantal woorden dat zij zelf gebruikte in haar ondervragingen van de
lijsttrekkers. Want in haar gesprekken met de eerste vier lijsttrekkers
(tot en met de ‘clash’ met Henk Krol) had zij ongeveer 25% meer tekst dan
bij de interviews met de laatste vier lijsttrekkers. En juist bij de
laatste lijsttrekker, Mark Rutte, was zij zelf echt opvallend minder aan
het woord. Dit betekent dat de lijsttrekkers in elk geval niet evenveel
ruimte hebben gekregen in de één-op-één gesprekken met Matroos.
Wat betekent dit voor de uitkomst van de verkiezingen?
Of de verschillen in scores op positief sentiment daadwerkelijk uitmaken
voor het stemgedrag op 15 maart, staat uiteraard geheel te bezien, zoals
wij ook al
eerder
beschreven. Vaak hebben in verkiezingen juist positieve, optimistische
leiders aan het langste eind getrokken, maar juist op dit punt lijken de tijden echter te veranderen, zie bijvoorbeeld de verkiezingswinst
van Trump. In elk geval kunnen we concluderen dat, in tijden dat de
gevoelstemperatuur van zowel politici als kiezers steeds belangrijker
lijkt te worden
, pogingen tot kwantificering van het politieke sentiment van belang zijn.
Duidelijk is dat er tijdens het Carrédebat in dit opzicht verschillen waren
tussen de acht partijleiders. Ook qua politiek sentiment valt er dus iets
te kiezen.
Referenties:
Brescoll, V. L. (2011). Who Takes the Floor and Why Gender, Power, and
Volubility in Organizations. Administrative Science Quarterly, 56(4), 622-641.
Te citeren als
Harry Garretsen, Janka Stoker, “De gevoelstemperatuur van de lijsttrekkers gemeten”,
Me Judice,
9 maart 2017.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘spreekgestoelte’ van risastla (CC BY-SA 2.0).