De gevoelstemperatuur van de lijsttrekkers gemeten

De gevoelstemperatuur van de lijsttrekkers gemeten image

Afbeelding ‘spreekgestoelte’ van risastla (CC BY-SA 2.0).

De verkiezingen van 15 maart naderen snel, en het lijkt in deze verkiezingen niet alleen om inhoud te gaan, maar ook om de wijze waarop politici inspelen op het gevoel van kiezers. Harry Garretsen en Janka Stoker hebben al eerder het positief sentiment onderzocht van de partijprogramma's, en komen nu met nieuw onderzoek naar het positief sentiment van de lijsttrekkers zelf. Op basis van hun teksten in het Carré-debat komen de onderzoekers tot de conclusie dat Henk Krol en Mark Rutte wedijverden om de titel ‘positivo’, terwijl Emile Roemer relatief gezien het minst positief is. Ook valt op dat er sprake was van een 'premiersbonus' voor Rutte, omdat hij significant meer woorden heeft gebruikt dan de andere lijsttrekkers.

Stemmen

Met nog een kleine week te gaan tot de verkiezingen woedt de strijd om de kiezersgunst in alle hevigheid. Daarbij gaat het niet alleen om de inhoud, maar ook om het gevoel dat de partijen en hun politici bij de kiezers oproepen of willen oproepen. Het belang van de gevoelswaarde geldt zeker ook voor de wijze lijsttrekkers campagne voeren. Recent hebben wij op deze plek via tekstanalyse het sentiment van 14 partijprogramma’s geanalyseerd en gekwantificeerd. Voor de details van deze methode zij verwezen naar onze eerdere bijdrage.

De centrale variabele in deze tekstanalyse is het zogenaamde positieve sentiment, het saldo van het percentage woorden met een positieve emotionele lading, zoals ‘hoop’ of ‘samen’, en het percentage woorden met een negatieve emotionele lading, zoals ‘angst’ of ‘terreur’. In lijn met recent internationaal onderzoek was de conclusie dat het partijprogramma van de VVD, als regeringspartij die ook nog eens de premier levert, het hoogst scoorde qua positief sentiment. Voorts scoorden de flankpartijen en relatieve nieuwkomers zoals de Partij voor de Dieren en DENK, juist lager op dit sentiment dan de traditionele middenpartijen zoals het CDA, de PvdA en D’66. De PVV was de enige partij met een negatieve score op politiek sentiment.

Het sentiment van de lijsttrekkers: het Carrédebat

De gevoelstemperatuur van de verkiezingen kan niet alleen aan de hand van de partijprogramma’s worden gemeten, maar uiteraard ook aan de hand van het feitelijke debat. Daartoe hebben wij het Carrédebat van 5 maart j.l. onder de loep genomen. We hebben de uitgesproken teksten van de acht partijleiders die aan het debat deelnamen op eenzelfde manier geanalyseerd als de partijprogramma’s. De resultaten zijn te zien in onderstaande figuur.

Figuur 1:  Het positief sentiment van de acht lijsttrekkers tijdens Carré-debat, met tussen haakjes het aantal woorden dat elke lijsttrekker heeft uitgesproken tijdens het debat

Zoals uit de figuur blijkt was Krol de lijsttrekker met het meest positief sentiment, gevolgd door Rutte. De “winnaar” (let op de aanhalingstekens!) van het Carré-debat in termen van positief sentiment is dus Krol, en zijn score is opvallend veel hoger dan die van zijn eigen partijprogramma (met het motto “we pakken ze terug”), dat in onze eerdere analyse juist veel lager scoorde. SP-leider Roemer scoort met zijn tekst in het debat het laagst op positief sentiment, terwijl dat voor het partijprogramma van de SP veel minder het geval was. Vergeleken met de analyse van de eigen partijprogramma’s zijn Krol en Roemer dus de twee uitschieters: Krol presenteert zichzelf in het debat juist als een ‘positief’ politicus in tegenstelling tot het meer negatieve partijprogramma, terwijl Roemer juist hoog scoorde op het aantal negatieve woorden, wat vooral lijkt te passen in de traditionele ‘stem tegen, stem SP’ traditie, maar in het partijprogramma niet terug te vinden is. De overige lijsttrekkers ontlopen elkaar niet veel.

De twee regeringspartijen: de worsteling van de PvdA en de premiersbonus van de VVD

Zowel de huidige premier Rutte als ook vice-premier Asscher deden mee aan het debat. Onze bevinding dat Rutte relatief hoog scoort op positief sentiment is in lijn met onze eerdere bevinding, waar ook het positieve sentiment van het partijprogramma van de VVD hoog scoorde. Kennelijk wil de partijleider en de premier ook met zijn eigen, gesproken tekst de kiezer laten weten dat de regering de afgelopen jaren goed werk heeft verricht. Vice-premier en leider van de andere regeringspartij, Asscher, scoort juist lager op positief sentiment. Opvallend is dat Asscher zowel percentueel het meest aantal positieve woorden gebruikte tijdens het debat, maar ook veel negatief geladen woorden. Dit resultaat zou wellicht kunnen duiden op een dubbele boodschap, waar de PvdA mee worstelt, mede ook met het oog op de teleurstellende positie van de PvdA in de peilingen: enerzijds wil Asscher het kabinetsbeleid en de behaalde resultaten prijzen, maar hij moet/wil daar tegelijkertijd ook afstand van nemen, omdat de peilingen laten zien dat de kiezer de PvdA niet waardeert om haar regeringsdeelname.

De “winnaar” (let op de aanhalingstekens!) van het Carré-debat in termen van positief sentiment is Krol, en zijn score is opvallend veel hoger dan die van zijn eigen partijprogramma.

Rutte scoort ten opzichte van Asscher vooral veel lager op het aantal negatieve woorden, en heeft kennelijk veel minder de behoefte om te benadrukken dat er nu ook dingen zijn die niet goed gaan. Rutte kreeg bovendien meer gelegenheid om zijn verhaal te doen. Onze analyse laat namelijk nog twee andere, opvallende resultaten zien. In de eerste plaats heeft Rutte veruit het meeste aantal woorden uitgesproken tijdens het debat, namelijk 1741 (tegenover bijvoorbeeld Roemer met 968 woorden, zie figuurl 1); dit aantal ligt beduidend hoger dan bij alle andere lijsttrekkers. Maar bovendien hebben we ook het aantal woorden in de veelbesproken één-op-één gesprekken met Diana Matroos geteld. In haar gesprek met Rutte bracht Matroos ‘slechts’ 143 woorden in, tegenover als uitschieters aan de andere kant 309 woorden (Klaver) en 320 woorden (Asscher). De ‘premiersbonus’ heeft in dit debat dus vorm gekregen doordat Rutte de gelegenheid kreeg – en nam – om uitgebreider aan het woord te zijn dan anderen. Deze bevinding is in lijn met uitkomsten van onderzoek naar macht: mannelijke leiders met macht nemen en krijgen meer spreektijd dan mannelijke leiders met weinig macht (Brescoll, 2011).

Hoe zit het met het sentiment van de PVV?

De partijleider van de PVV Geert Wilders was natuurlijk de grote afwezige tijdens dit debat. Maar de PVV was, net als overigens de PvdA, het CDA, de VVD en D’66, wél aanwezig in de reclameblokken. Zoals bleek uit onze eerdere analyse is het partijprogramma van de PVV als enige geladen met een ‘negatief’ sentiment. De reclamefilmpjes hebben wij ook aan een vergelijkbare analyse onderworpen, maar het is lastig om daar conclusies uit te trekken met betrekking tot het positieve sentiment. Niet alleen hadden niet alle partijen een reclameboodschap, maar vooral het aantal woorden was erg beperkt. Met name de PVV-reclame kende slechts 27 woorden, dus daarover valt te weinig te zeggen. Wel viel op dat de partij met veruit het meest positieve sentiment in haar reclamespotje D’66 is.

Een ‘Matroos’-effect?

Tot slot hebben we onderzocht of er sprake was van een zogenaamd ‘Matroos’-effect, zoals door diverse media is gesteld: critici beweerden namelijk dat zij de eerste lijsttrekkers veel harder aanpakte dan de leiders in de tweede helft van het programma. Onze tekstanalyse van haar woorden laat niet zien dat zij positiever werd naarmate het debat vorderde: ze varieerde wel per lijsttrekker in haar toon, maar dat werd niet in de loop van het debat anders. Wat wel opvalt, is het aantal woorden dat zij zelf gebruikte in haar ondervragingen van de lijsttrekkers. Want in haar gesprekken met de eerste vier lijsttrekkers (tot en met de ‘clash’ met Henk Krol) had zij ongeveer 25% meer tekst dan bij de interviews met de laatste vier lijsttrekkers. En juist bij de laatste lijsttrekker, Mark Rutte, was zij zelf echt opvallend minder aan het woord. Dit betekent dat de lijsttrekkers in elk geval niet evenveel ruimte hebben gekregen in de één-op-één gesprekken met Matroos.

Wat betekent dit voor de uitkomst van de verkiezingen?

Of de verschillen in scores op positief sentiment daadwerkelijk uitmaken voor het stemgedrag op 15 maart, staat uiteraard geheel te bezien, zoals wij ook al eerder beschreven. Vaak hebben in verkiezingen juist positieve, optimistische leiders aan het langste eind getrokken, maar juist op dit punt lijken de tijden echter te veranderen, zie bijvoorbeeld de verkiezingswinst van Trump. In elk geval kunnen we concluderen dat, in tijden dat de gevoelstemperatuur van zowel politici als kiezers steeds belangrijker lijkt te worden , pogingen tot kwantificering van het politieke sentiment van belang zijn. Duidelijk is dat er tijdens het Carrédebat in dit opzicht verschillen waren tussen de acht partijleiders. Ook qua politiek sentiment valt er dus iets te kiezen.

Referenties:

Brescoll, V. L. (2011). Who Takes the Floor and Why Gender, Power, and Volubility in Organizations. Administrative Science Quarterly, 56(4), 622-641.

Te citeren als

Harry Garretsen, Janka Stoker, “De gevoelstemperatuur van de lijsttrekkers gemeten”, Me Judice, 9 maart 2017.

Copyright

De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.

Afbeelding

Afbeelding ‘spreekgestoelte’ van risastla (CC BY-SA 2.0).

Ontvang updates via e-mail