Het CPB en het PBL gaan twee varianten van een lastenneutrale schuif in de energiebelasting doorrekenen om laagbetaalden te compenseren voor de toenemende energierekening. In de eerste variant loopt vanaf 2020 de energiebelasting langzaam omhoog
en wordt de algemene heffingskorting in stappen verhoogd met 65 euro en in
de tweede variant gebeurt dit reeds in 2020.[1] Nog voordat het akkoord
op papier stond ontstond er een discussie over deze compensatie. Volgens
sommigen komen de middeninkomens er bekaaid vanaf. Sinds Rutte II loopt de algemene heffingskorting af en dus zullen
inkomens na anderhalf keer modaal niet of nauwelijks profiteren van deze
belastingkorting.
Belangrijk nadeel is ook dat de armoedeval groter zal worden. Het zal voor
minima in de bijstand nog minder lonend worden om te gaan werken. En voor
meer groepen wordt de prikkel om extra te verdienen kleiner. Dit is al
jaren een onderbelicht thema maar raakt aan de economische toekomst van
Nederland. De grote boosdoener is het ingewikkelde systeem van
inkomensafhankelijke kortingen en toeslagen. Toen Rutte II de algemene
heffingskorting liet aflopen, ontstond een marginale tariefstructuur die
voor bepaalde inkomensgroepen inmiddels oploopt tot 60 procent. Dit
betekent dat van een inkomensstijging ruim de helft weglekt naar
belastingen. Als we daar de huurtoeslag bij optellen, met een marginale
druk van 30 tot 40 procent, en een regeling zoals de zorgtoeslag (15
procent), dan wordt snel duidelijk dat als een huishouden gebruikmaakt van
zowel de huur- als de zorgtoeslag een stijging van het bruto-inkomen niet
meer zal resulteren in een hoger beschikbaar inkomen. Men is dus gevangen
in een ”armoedeval” aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Deze armoedeval
zit de werking van de arbeidsmarkt steeds meer in de weg. En dat juist op
het moment dat het aantal vacatures fors oploopt en deze vacatures een
steeds grotere sta-in-de-weg zijn voor economische groei.[2]
Opmerkelijk is dat de afgelopen jaren deze armoedeval ondanks een vlakkere
tariefstructuur (‘sociale vlaktaks’) alleen maar erger is geworden. Zeker,
een sociale vlaktaks zal ervoor zorgen dat de inkomens tussen minimum en
twee keer modaal geconfronteerd worden met een belastingtarief van enkele
procentpunten lager, maar daar staat tegenover dat zowel de algemene
heffingskorting als de arbeidskorting met enkele procentpunten versneld
zijn afgebouwd.[3] De
belastingverlaging voor de middeninkomens die een sociale vlaktaks beoogt
wordt daardoor tenietgedaan (Bovenberg en Gradus, 2011; Gradus en van Hijum, 2014).
Nu kan men ook een aparte heffingskorting voor energie introduceren, die
pas afloopt na driemaal modaal. Maar ook dat is weinig geloofwaardig. Zie
het recente belastingplan waar het afbouwtraject van de arbeidskorting in
één pennenstreek wordt verlaagd van bijna vier keer modaal naar ruim twee
keer modaal.[4] Verder zal
het al zeer ondoorzichtige stelsel nog worden uitgebreid met nog een
regeling, terwijl het toch zou moeten gaan om vereenvoudiging. De afgelopen
jaren hebben we een kerstboom aan regelingen opgetuigd, wat de
Belastingdienst voor een onmogelijke opgave plaatst. Welgeteld betreft het
inmiddels 118 aftrekposten, kortingen en andere belastingbeperkende
regelingen, met een omvang van circa 100 miljard euro.[5]
Wat dan wel? Het klimaatbeleid moet in samenhang gezien worden met een
nieuw belastingstelsel. Een hogere energierekening en de vermindering van
de armoedeval is best te doen, maar vraagt wel om een opknapbeurt van het
hele belasting- en toeslagenstelsel. In het huidige systeem, met hoge
administratieve lasten, komen toeslagen van minder dan een tientje per
maand terecht bij middeninkomens. Het onnodig rondpompen van geld dus.
Beter is het om hen in het kader van een eenvoudiger belastingstelsel een
forse lastenverlichting te geven. Ook zullen we moeten kijken naar
aftrekposten, die vaak bij hogere inkomens terechtkomen. In het bijzonder
de hypotheekrenteaftrek vraagt aandacht, ook omdat dat de huidige
vormgeving het cyclische karakter van onze economie versterkt.[6] Met deze herziening
worden de belastingen op arbeid fors verlaagd, werk wordt weer lonend en de
woningmarkt wordt niet onnodig opgejaagd. En doordat de overheid niet
onnodig groot is krijgen burgers de ruimte om te investeren in een
energiezuinige woning. Een absolute win-win situatie dus.
Dit artikel is eerder in verkorte vorm verschenen in Het Financieele Dagblad van 2 januari 2019.
Voetnoten
[1]
In het ontwerp van het klimaatakkoord is opgenomen dat er een keuze
gemaakt moet worden tussen een verhoging van de energiebelasting
van jaarlijks +1 cent op gas vanaf 2020 t/m 2029 i.c.m. de eerste
vier jaar een verhoging belastingvermindering oplopend tot 65 euro,
en een verhoging van de energiebelasting op gas in 2020 met +4 cent
en verhoging belastingvermindering met 65 euro (zie blz. 33).
[2]
Volgens de MEV (2019) ligt het aantal vacatures op recordniveau. Zo
zou één op de vijf bedrijven nu te kampen hebben met een
personeelstekort
[3]
Het is de bedoeling dat de IB/LB in 2021 nog maar nog maar twee
belastingschijven voor werkenden heeft: een basistarief van 37,05
procent en een hoog tarief van 49,5 procent. Essentieel is ook dat
de aftrekposten tegen het lagere tarief afgetrokken kunnen worden.
Vooral voor de inkomens tussen 20.000 en 68.000 euro betekent dit
een verlaging van het marginale tarief met bijna vier
procentpunten. In 2019 is er nog een drieschijven systeem met
eerste schijf van 36,65%, een tweede schijf van 38,05% en een derde
schijf van 51,75%. Ook loopt in 2019 de algemene heffingskorting
sneller af met 5,17% (was 4,69% in 2018).
[4]
In 2018 liep de (maximale) arbeidskorting van € 3.249 vanaf een
(belastbaar) inkomen van € 33.112 met 3,6% af. Daardoor hadden
inkomens van € 123.000 nog een arbeidskorting. Vanaf 2019 is dit
afbouwpercentage 6%, waardoor slechts inkomens tot € 90.710 een
arbeidskorting krijgen.
[6]
Essentieel in het voorstel van de sociale vlaktaks is dat de
hypotheekrenteaftrek tegen het vlaktakstarief plaatsvindt en niet
zoals nu tegen maximaal 50% (Gradus, 2017). Een groot deel van
huizenbezitters heeft nog een volledig aflossingsvrije hypotheek en
is het daarom van belang dat verdere maatregelen worden genomen om
het aflossen verder te bevorderen. In het bijzonder verdient het
aanbeveling te kijken naar hypotheken die voor 2013 zijn afgesloten en welke
volledig aflossingsvrij zijn voor een periode van 30 jaar. Dit
betekent dat er 30 jaar twee regimes naast elkaar bestaan. Dit
lijkt onwenselijk, zowel maatschappelijk als individueel. Bovendien
leidt dit tot een langdurige ongelijkheid tussen insiders en
outsiders en zal administratief steeds moeilijker uitvoerbaar (bij
scheidingen, enzovoort) zijn (zie ook Gradus, 2012).
Referenties
A.L. Bovenberg, R. Gradus (2011), Sociale vlaktaks als sluitstuk Boxensystematiek, Economisch Statistische Berichten 96:4608 230-233.
K. Caminada, R. Gradus (2011), Verlaag belastingtarieven door vereenvoudiging belastingstelsel, Me Judice, 4, 27 november.
CPB (2018), Macro Economische Verkenning 2019. SDU: Den Haag.
R. Gradus (2012), KEW als smeerolie voor woningmarkt, Weekblad Fiscaal recht, 141:6971 1284-8.
R. Gradus, E. van Hijum (2014), Vlaktaks is rechtvaardig en levert extra banen op, Volkskrant, 24 september.
R. Gradus (2017), Bezie maatregelen Rutte III voor woningmarkt in samenhang, Me Judice.
E. Nijpels e.a. (2018), Ontwerp van het Klimaatakkoord, 21 december.
Te citeren als
Raymond Gradus, “Compensatie klimaatplan vraagt om belastingherziening”,
Me Judice,
2 januari 2019.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
(c) Afbeelding '
Energie' van
'Black pictures'.