Grexit is bijna geen optie
Volgens de economische leerboeken is het eenvoudig. Griekenland had nooit toe moeten treden tot de Eurozone, maar de nadelen van een Grexit zijn
groter dan de voordelen. De toetreding door Griekenland in 2002 tot Euroland was economisch gezien een verkeerde beslissing. De theorie van de
optimale valutagebieden geeft klip en klaar aan dat een land dat in economische structuur en concurrentiekracht te zeer afwijkt van de rest van de muntunie
er verstandig aan doet de eigen munt te behouden. Deze economische waarheid als een koe en het steeds verder uit pas lopen van de Grieken in termen van
bijvoorbeeld de loonkosten per eenheid product werden aanvankelijk gemaskeerd door speculatieve kapitaalstromen naar Griekenland. Maar na het uitbreken van
de financiële crisis in 2008 en in de nasleep daarvan de EMU crisis in 2010 werd het pijnlijk duidelijk dat de Grieken, met een
arbeidsproductiviteitsniveau dat 50% lager is dan dat van Duitsland, eigenlijk nooit tot de EMU hadden moeten toetreden. Maar dat is dus
wel gebeurd en zo lijkt het opgeven van de euro door Athene voor de hand te liggen. Een Grexit zou echter Griekenland in een financiële en
economische chaos storten en de huidige bank run op de Griekse banken is daarvan een voorbode. Daarmee is economisch gezien het uit de eurozone
treden geen levensvatbare optie, en zal op de een of andere manier de Griekse regering tot een vergelijk met de crediteuren moeten komen.
Wat te doen?
Griekenland is sinds 1 juli in default of in gewoon Nederlands ‘in gebreke’ omdat het de uitstaande schuld aan het IMF niet kan of wil
terugbetalen. Weliswaar was de invoering van de euro dus een slecht idee, maar nu de Grieken eenmaal samen met de Duitsers in de euro zitten is wederom
volgens het standaard economenrecept de oplossing relatief eenvoudig, zowel de schuldenaar als de officiële en private schuldeisers moeten “bewegen”. De
Grieken moeten met geloofwaardige hervormingen komen die op termijn de concurrentiekracht dusdanig verbeteren dat ze niet langer de economische zwakste
broeder in Euroland zullen zijn. Om ze hiervoor de tijd en de (groei)ruimte te geven moeten de crediteuren een deel van de uitstaande schuld kwijtschelden.
Macro-economisch gezien een abc-tje, maar het gebeurt niet.
Gebrek aan politieke unie wreekt zich
De reden dat deze uitruil niet tot stand komt, is tweeledig. Politiek gezien ontbreekt zowel aan de Griekse zijde als bij de andere E(M)U landen de
bereidheid voldoende water bij de wijn te doen. Hier wreekt zich dat de EMU historisch gezien een unieke monetaire unie is omdat het een (ijdele?) poging
is een stabiele muntunie te creëren zonder politieke unie. De harde les van 15 jaar EMU is dat monetaire eenwording niet echt bestendig kan zijn
zonder vergaande politieke eenwording en de daarbij behorende instituties. Bij gevolg moeten er steeds ad hoc oplossingen worden gevonden tegen de
achtergrond van een politiek klimaat waarin nationale politici en hun kiezers zeer beperkt bereid zijn om in het gemeenschappelijke (in casu, EMU) belang
te handelen.
Gunfactor afwezig
De tweede reden waarom de macro-economische uitruil tussen Griekenland en de overige EMU landen niet van de grond komt, is omdat er op microniveau dat wil
zeggen op het niveau van de individuele politieke leiders niet langer de bereidheid lijkt te bestaan de tegenpartij een uitweg te bieden. Dat komt
nauwelijks als een verrassing voor wie al begin dit jaar de non-verbale communicatie zag tussen Eurogroepvoorzitter Dijsselbloem en de toen kersverse
Griekse minister van financiën Varoufakis. Dat
de bij moeilijke onderhandelingen de noodzakelijke “gunfactor” niet echt meer aanwezig is, blijkt duidelijk uit de recente en zeer expliciete uitvallen van
Tsipras en Varoufakis en aan de “crediteuren”-zijde uit de onverhulde irritaties van doorgewinterde politici als Lagarde, Juncker of Schauble. Volgens de
standaard psychologieleerboeken is dat geen succesvolle onderhandelingsstrategie: om echt uit een conflict te komen moeten beide partijen elkaar iets
geven, zodat er tenminste een compromis wordt gesloten waarmee beide partijen voor de dag kunnen komen. Ook een abc’tje dus.
Doormodderen
Zo bezien is wat op het eerste gezicht slechts een economisch probleem lijkt in werkelijkheid vooral een probleem op het politieke en persoonlijke vlak.
Dat stemt somber over het Griekse referendum op zondag 5 juli. Het referendum gaat op papier over een economische keuze, maar het wederzijdse politieke en
persoonlijke onvermogen bij de Griekse regering en de leiders van overige EMU-landen maakt dat zowel een Grieks “ja”als “nee” geen definitieve oplossing
zal brengen. Het doormodderen zal waarschijnlijk op maandag 6 juli weer gewoon doorgaan. Op het moment van het schrijven van deze bijdrage is het zelfs de vraag of het referendum wel doorgaat, na het zoveelste “laatste” bod van Tsipras en co.
Wie weet geeft dat lucht tot de volgende grote schuldtermijn eind juli, maar gezien de politieke en persoonlijke onwil aan beide zijden lijken de gewenste
abc-tjes en dus een echte oplossing nog heel ver weg. Wordt dus helaas vervolgd.
Te citeren als
Harry Garretsen, Janka Stoker, “Waarom economische abc-tjes in de Griekse crisis maar niet werken”,
Me Judice,
1 juli 2015.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Before the meeting’ van EU Council Eurozone (CC BY-NC-ND 2.0)