Deflatie of inflatie?
Volgens Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek, bedroeg de inflatie in de eurozone in september dit jaar 2,7 procent. De koopkracht van de Europeanen neemt maand in maand uit sneller af. Volgens vele journalisten en anderen, vaak niet (afgestudeerde) macro-economen, had de koopkracht echter juist moeten toenemen. In 2010 vond er een hevige meningenstrijd in Nederland. Enerzijds waren er monetair-economen die stijgende inflatie voorspelden voor de komende jaren. Lijnrecht tegenover hen stonden de deflatieprofeten die juist een deflatiegolf het Westen zagen overspoelen. Hét argument van de laatste groep kwam een uit de Keynesiaanse gereedschapskist: gebrek aan economische groei. Als de economie niet of nauwelijks groeit, laat staan krimpt, betekent dat dat de vraag daalt. En bij dalende vraag verlagen de winkeliers hun prijzen om nog enige omzet te draaien. Wat dat betreft is er sprake geweest van een perfecte omgeving voor een deflatiegolf. Immers, de economie van de eurozone groeide nauwelijks tot aan de herfst 2011 en sinds het vierde kwartaal van dat jaar krimpt de economie.
Inflatie is dominant
Nu er ruim twee jaren verstreken zijn sinds dat verhitte inflatie/deflatie debat, is er voldoende materiaal om onomstotelijk vast te stellen dat de deflatieprofeten er faliekant naast hebben gezeten. En het is niet alleen de inflatie in de afgelopen maanden of zelfs in de eurozone alleen, die daar sluitend bewijs voor leveren.
In de zomer en het najaar van 2009 had de eurozone te maken met deflatie tot wel 0,8 procent. Ook in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië daalden de prijzen gedurende een paar maanden. Sinds maart 2010 stijgen de prijzen echter behoorlijk. In de eurozone klommen de prijzen met 1,5 procent wat sindsdien versneld is tot 3 procent eind vorig jaar. In de Verenigde Staten bedraagt geldontwaarding ook ongeveer 3 procent en in Groot-Brittannië bedroeg die zelfs al die tijd tussen ruim 3 en meer dan 5 procent. De inflatie in de eurozone en de Verenigde Staten oogt misschien niet enorm, maar is dat wel omdat de prijzen gestegen zijn in jaren waarin de economische groei heel laag was.
Misrekening deflatieprofeten
Er zijn meerdere redenen waarom deflatieprofeten er behoorlijk naast zitten. In de eerste plaats omdat de argumentatie stoelde op de, geschiedkundig en economisch verkeerde, veronderstelling dat lage economische groei en zelfs krimp, automatisch tot dalende prijzen leidt. De geschiedenis is bezaaid met voorbeelden waarin lage groei en stijgende inflatie juist hand in hand gaan, zoals de jaren zeventig. In de tweede plaats is er een haast fundamentalistische afkeer van het eeuwenoude feit dat te veel geld in omloop de prijzen onder opwaartse druk zet. Er is een reden waarom de enige langdurende inflatiegolf in Europa plaats vond tussen ongeveer 1450 en 1600. Dankzij nieuwe ontdekkingen explodeerde namelijk de zilverproductie in Europa terwijl tegelijkertijd schepen vol met geroofd goud en zilver uit de net ontdekte Midden- en Zuid-Amerika, aanmeerden in de Spaanse havens. Dat was het toenmalige equivalent van de geldpers die 24 uur per dag draait omdat goud en zilver in die tijd geld waren.
Deflatieprofeten kiezen er echter voor om economische en historische feiten te negeren en hebben het oude advies, dat aanval de beste verdediging is, omarmd. Op verschillende internetfora en zenders waar de deflatieprofeten mensen bang maken voor deflatie, roepen ze telkens weer de inflationistas hen te vertellen waar de door hen voorspelde inflatie is. Daarbij schuwen ze het niet om een loopje te nemen met de waarheid. Zij wijzen erop dat er geen hyperinflatie is. Daarmee gaan ze voorbij aan het feit dat niemand twee jaar geleden hyperinflatie heeft voorspeld. Wel stijgende inflatie, wat iets heel anders is. Het is niets meer dan een lachwekkende poging de aandacht af te leiden van harde feiten. Het is namelijk een zeer vreemd verzoek aan het adres van de inflatieprofeten om te vragen waar de inflatie is: inflatie is overal om ons heen, zoals de harde cijfers, uit Europa én de Verenigde Staten, duidelijk uitwijzen.
De verzoeken van de deflatieprofeten zijn echter wel begrijpelijk: het doet pijn te erkennen ergens faliekant naast te hebben gezeten. Dat iemands voorspellingen niet uitkomen omdat er onverwachte zaken gebeuren, dat is vreemd noch een schande. Als iemand die deflatie voorspelde omdat de economie niet of nauwelijks zal groeien, ernaast zit omdat de economische groei onverwacht juist hoog werd, is niets anders dan logisch. Des te pijnlijker is echter falen als aan alle van tevoren gestelde voorwaarden is voldaan, wat van toepassing is op deflatieprofeten uit 2010.
Amateuristische economie
Aan economische voorspellingen kan en mag iedereen zich wagen, net zoals iedereen, voetballer of niet, een voorspelling kan en mag doen voor de uitslag van een willekeurige wedstrijd uit de eredivisie. Het is echter een goede zaak de macro-economische analyse over te laten aan macro-economen. Omdat de deflatieprofeten ondanks de werkelijke stand van zaken gewoon doorgaan met, behalve vraag opwerpen waar de inflatie is, de vraag die met dit artikel beantwoord is, mensen bang maken voor het denkbeeldige deflatiegevaar, moeten zij verantwoording afleggen. Zij moeten de vraag beantwoorden waarmee veel mensen die onnodig bang zijn gemaakt zitten: waar is de deflatie? Op die vraag is maar één antwoord mogelijk: die is er niet. De Britse econoom John Maynard Keynes zei ooit: ‘als de feiten veranderen, verander ik van mening. En wat doet u meneer?’ De vraag is: wat doen de deflatieprofeten?
Te citeren als
Sylvester Eijffinger, Edin Mujagic, “Stijgende inflatie is geen denkbeeldig gevaar maar een feit”,
Me Judice,
19 oktober 2012.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
The Queen of Money’ van Lynae Zebest (
CC BY-NC-SA 2.0)