Waarom is pluralisme nodig?
Wetenschap kan alleen voortgang maken door wetenschappelijk debat tussen verschillende stemmen, met diverse gezichtspunten en tradities, vanuit een
diversiteit aan posities. Een gesprek tussen gelijkgestemden resulteert al gauw in zelfgenoegzaamheid en daarmee het voortbestaan van de status quo. De
sociale wetenschappen en de natuurwetenschappen kennen over het algemeen een rijk geschakeerd debat dat gevoerd wordt in de toptijdschriften en dat
gereflecteerd wordt in de curricula. Zulk pluralisme ondersteunt de ontwikkeling van die wetenschapsgebieden en is daarom belangrijk, naast andere
voorwaarden zoals voldoende financiering en stevige kwaliteitscontrole van onderwijs en onderzoek. In de economische wetenschap is daarentegen een
dominantie van één theorie en daarvan afgeleide varianten in de mainstream. Dat is nogal ironisch gezien het feit dat juist die mainstream vaak pleit voor
een vrije markt en volledige concurrentie. John Stuart Mill (1975) betoogde al in zijn boek On Liberty dat een debat pas waardevol is als er een
positieve waardering is van diversiteit in gezichtspunten. Garnett et. al (2010, p. 4) formuleren de Milliaanse visie op pluralisme als volgt: “iemand die
werkelijk voorstander is van diversiteit zou niet willen dat het aantal beschikbare betogen en gezichtspunten beperkt zou worden”. Kortom, het pluralisme
in het wetenschappelijke debat in andere disciplines zou ook goed zijn voor de kwaliteit en vooruitgang in economische wetenschap.
Rethinking Economics NL
Veranderingen in de wetenschap gaan niet vanzelf en het stimuleren van een pluralistische kijk is ook zo’n ontwikkeling die niet door de insiders binnen de
wetenschap vanzelfsprekend wordt opgepakt. Toch zijn er ontwikkelingen die hoop bieden. In december 2015 is de Stichting Rethinking Economics NL opgericht door (voormalige) studenten economie, met ook een aantal academici en
beleidseconomen. Het initiatief is de Nederlandse tak van een internationale beweging, door studenten
gedragen en door diverse academische economen gesteund. Eerlijk gezegd is ons land daarmee een beetje laat. Veel Europese landen kennen al veel langer
verzet van economiestudenten en promovendi tegen het beperkte curriculum, de geringe aandacht voor de geschiedenis van het economisch denken, de
afwezigheid van discussies over filosofische grondslagen van het vak, en de focus op modellen in plaats van op de economische werkelijkheid van alledag.
Na het uitbreken van de financiële crisis hebben studenten in Manchester zelf een vak ontwikkeld, met hulp van een enthousiaste docent, waarin een
diversiteit aan theorieën aan bod komt naast de neoklassieke theorie. Dat vak ‘post-crash economics’
mocht weliswaar van de decaan, maar die wilde er geen studiepunten aan toekennen. En het tijdelijk contract van de docent die
de cursus op vrijwillige basis in de avonduren gaf werd niet verlengd.
Er is inmiddels ook financiering voor vernieuwend economisch onderzoek en voor de herziening van curricula via het Institute for New Economic Thinking (INET), waar grote namen aan verbonden zijn, van Sen en Stiglitz tot Buiter en
oprichter en geldschieter Soros. Via INET is er een website waarop onderwijsmateriaal staat dat verder gaat dan het mainstream perspectief: het CORE-project. Het e-book van CORE heet heel toepasselijk Teaching economics as if the last three decades had happened. Zelfs de Engelse centrale bank is bij INET betrokken en moedigt de diversificatie
van het economisch denken aan - bestuurder Andrew Haldane faciliteert regelmatig Rethinking Economics activiteiten.
Noodzaak pluralisme
Pluralisme is niet langer een curiositeit maar begint langzaamaan salonfähig te worden in de economische wetenschap, of althans, onder degenen die erkennen
dat de koningin van de sociale wetenschappen enigszins gefaald heeft in het zien aankomen en verklaren van de crisis die in 2008 losbarstte. De echte
koningin, die van Engeland, vroeg vooraanstaande economen in haar land hoe dat toch kon. Het antwoord was voor niemand buiten de mainstream bevredigend.
Een externe schok. En banken die too-big-to-fail waren geworden. Het eerste antwoord is alleen maar verontrustend: als dit zomaar van buitenaf kan
gebeuren, dan kan dat blijkbaar vaker optreden zonder dat de meerderheid van economen het ziet aankomen. Het tweede antwoord is terug te leiden op de
deregulering van de financiële sector sinds de jaren negentig van de vorige eeuw, gelegitimeerd door de mainstream theorie, die, zoals Alan Greenspan dat later toegaf, een verkeerd wereldbeeld had. Dus
het tweede antwoord aan de koningin is juist een gevolg van het dominante economische denken waarin meer markt en minder regulering centraal staat. De
VU-econoom Theo Kocken, betrokken bij zowel de Engelse als de Nederlandse Rethinking Economics initiatieven, heeft een film gemaakt waarin de crisis wél
verklaard wordt als veroorzaakt binnen het economische systeem, Boom Bust Boom. De première in Nederland was uitverkocht - ik bevond me in een zaal
gedomineerd door bankiers die waarschijnlijk meer van de Efficiënte Markt Hypothese wisten dan van de endogene modellen waarin schuld centraal staat van
Hyman Minsky.
Maar de crisis waar we nu uitkrabbelen is niet de oorzaak van de roep om pluralisme in de economische wetenschap, want die roep was er al veel eerder. In
1992 deden enkele bekende economen, waaronder vier Nobellaureaten, in de American Economic Review een oproep voor een marktplaats voor economische
ideeën, tegen de dominantie van de neoklassieke theorie in. En de voorloper van de Rethinking Economics beweging begon al in 2000 met protesten van
promovendi in Cambridge en masterstudenten in Parijs. De crisis heeft wel de noodzaak voor pluralisme in de economische wetenschap duidelijk voor het
voetlicht gebracht. En daarmee heeft economisch pluralisme ook meer steun gekregen, niet alleen van de usual suspects van heterodoxe economen,
maar ook van jongeren die geen benul hebben van al die heterodoxe splintergroepen en hun onderlinge twisten over de juiste interpretatie van Smith, Keynes
of Marx. Zelfs het gezaghebbende tijdschrift Journal of Economic Perspectives had vorig jaar een artikel waarin de merkwaardige positie van de
economische wetenschap te midden van de andere sociale wetenschappen werd geanalyseerd (Fourcade et. al, 2015),. Merkwaardig, aldus de auteurs, omdat het
zich een superioriteitspositie toekent en tegelijk in vergelijking tot de andere sociale wetenschappen een nogal beperkte epistemologie heeft, en dan ook
nog eens op asymmetrische wijze interdisciplinariteit bedrijft, namelijk van de eigen discipline naar de anderen en zelden andersom.
Nederlandse tak
Nederland telt nu dus ook mee. Een team van enthousiaste studenten treedt naar buiten met allerlei initiatieven, van het informeren van de media (er was al
een optreden in Buitenhof) tot een inventarisatie van de curricula aan alle universiteiten. Dit alles om pluralisme van de economische wetenschap, en het
economieonderwijs in het bijzonder, te bevorderen. Niet om kritiek te spuien, of te pleiten voor een andere theorie. Het antwoord op het probleem van één
dominante theorie is niet een andere dominante theorie, maar pluralisme (zie verder Van Staveren, 2016). Alleen als de economische wetenschap een
gevarieerd landschap is met meerdere theorieën, filosofische grondslagen en methoden, kan het de problemen van de echte economie begrijpen.
Op naar pluralisme
Pluralisme is de voorwaarde voor een goed functionerende democratie, daarom gaat het in een democratie niet alleen om de meerderheid plus één, maar net zo
goed om de bescherming van minderheidsstemmen. Pluralisme is ook de voorwaarde voor een goed functionerende wetenschap, anders hadden we nog steeds geleerd
dat de zon om de aarde draait. Een wetenschap ontwikkelt zich juist doordat verschillende theorieën met elkaar in debat gaan, elkaar uitdagen, of op zijn
minst elkaar tolereren, ieder op een eigen deelgebied. En dat kleinere scholen binnen het economisch denken de ruimte krijgen en behouden om zich te
profileren in curricula en zich verder te ontwikkelen door publicaties over de gehele breedte van het scala aan economietijdschriften, niet weggedrukt naar
een klein hoekje exotische journals. Als studenten maar één theorie leren, sterven minderheidsvisies uit. Als de zijpaden steeds minder begaan
worden, raken ze uit beeld. Om dit te voorkomen sluit ik graag af met de slogan die op de homepage van Rethinking Economics NL staat: "Op naar pluralisme!"
Referenties
Fourcade, M., E. Ollion en Y. Algan, (2015) 'The Superiority of Economists', Journal of Economic Perspectives 29 (1), 89-114.
Garnett, R., E. Olsen en M. Starr (2010) ‘Economic Pluralism for the Twenty-first Century’, in Robert Garnett, Erik Olsen and Martha Starr (eds.) Economic Pluralism. Abingdon: Routledge, pp. 1-15.
Mill, J.S. (1975) [1859] On Liberty. Middlesex: Penguin.
Hodgson, G., Maki, U., en McCloskey, D. (1992). A plea for a rigorous and pluralistic economics. American Economic Review, 82 (2), xxv.
Staveren, I. van (2016) Wat wij kunnen leren van economen die (bijna) niemand meer leest, Uitgeverij Boom, te verschijnen op 18 februari.
Te citeren als
Irene van Staveren, “Nut en noodzaak van een pluralistische economie”,
Me Judice,
5 februari 2016.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Working Together Teamwork Puzzle Concept’ van Scott Maxwell (
CC BY-SA 2.0)