Korbach-effect
Het seizoen 2014/15 is nog niet eens op een kwart van het aantal wedstrijden aangeland, maar en de eerste trainer-coach in de Eredivisie is al weer
ontslagen: Jan de Jonge van Heracles Almelo. De oorzaak was overduidelijk de tegenvallende resultaten. Op het moment dat De Jonge werd ontslagen, had de
Twentse club nog geen enkel punt weten te behalen. Voorstanders van dergelijke ingrepen wijzen graag op succesvolle trainerswisselingen gedurende het
seizoen. De Nederlandse voetbalwereld heeft er zelfs een naam voor geïntroduceerd: ‘het Korbach-effect’. Deze Duitse trainer, die ons helaas in 2011 is
ontvallen, wist meer dan eens snel na zijn aantreden het tij te keren. De vraag blijft bestaan of het eigenlijk wel zin heeft om een trainer te ontslaan
als de prestaties tegenvallen. Wij denken van niet en daarmee sluiten we ons aan bij de wetenschappelijke literatuur die veelal sceptisch is over het
effect van een trainerswissel (zie Van Ours en Van Tuijl 2014 voor een overzicht). Om de effecten van het ontslag van een trainer vast te stellen moet er
meer gebeuren dan het maken van een vergelijking tussen de prestaties vóór het ontslag van een trainer enerzijds en de prestaties na het ontslag van een
trainer anderzijds. Immers, het gaat om de vraag wat er gebeurd zou zijn als de trainer niet zou zijn ontslagen. In onze analyse vergelijken we daarom
situaties waarin een trainer is ontslagen met vergelijkbare situaties waarin een trainer niet werd ontslagen.
Teleurstellende resultaten
Hierboven spraken we al van ‘tegenvallende’ en niet van ‘slechte’ resultaten. We bepalen voor elke wedstrijd de verrassing in de resultaten door het
feitelijk behaalde aantal punten te verminderen met het verwachte aantal punten. Door de verrassing op te tellen ontstaat de cumulatieve verrassing.
Wanneer die sterk negatief wordt is de kans groot dat een trainer wordt ontslagen.
Het verwachte aantal punten bepalen we op basis van de noteringen bij gereputeerde bookmakers, zoals Ladbrokes en William Hill. Deze methode is ontleend
aan Stadtmann (2006). Met een voorbeeld kunnen we de berekening van de `verrassing’ per wedstrijd illustreren. Op zondag 11 maart 2012 speelde NAC Breda
thuis, in het Rat Verlegh-stadion, tegen titelkandidaat PSV. NAC Breda vocht op dat moment nog steeds voor lijfsbehoud, terwijl PSV op dit moment nog
steeds in de race was voor de titel. Bij Ladbrokes waren de noteringen 5,5 voor een overwinning van de thuisclub (NAC Breda), 4 voor een gelijkspel en 1,44
voor een zege voor de uitspelende club (PSV). Volgens Ladbrokes was hiermee de kans op een overwinning voor NAC Breda 16 procent en de kans op een
gelijkspel 22 procent, terwijl de kans op een zege voor PSV gelijk was aan 62 procent (zie toelichting aan het eind van dit artikel). Daarom was het
verwachte aantal punten voor PSV gelijk aan 2,08 en voor NAC gelijk aan 0,70. NAC Breda versloeg PSV echter die dag met 3–1. Voor NAC was de verrassing
positief: 3 - 0,70=2,30. Voor PSV was de verrassing negatief: -2.08. Na afloop kreeg de bus van PSV een warm onthaal op het parkeerterrein bij het
trainingscomplex De Herdgang. Een dag later besloot de directie van PSV om trainer-coach Fred Rutten op staande voet te ontslaan.
Feyenoord – een case study
Zoals aangegeven vergelijken we situaties waarin een trainer is ontslagen met vergelijkbare situaties waarin een trainer niet werd ontslagen. Om de opzet
van onze analyse te illustreren, nemen we een club (Feyenoord) onder de loep die, onder vergelijkbare omstandigheden, de ene keer wel de trainer-coach
ontsloeg (Gert-Jan Verbeek, in januari 2009), een andere keer de trainer-coach evenwel handhaafde (Mario Been in het seizoen 2010/11).
Het seizoen 2006/2007 was teleurstellend verlopen voor Feyenoord. De club wist zich niet eens te plaatsen voor Europees voetbal. In de zomer van 2007
spendeerde de directie vele miljoenen op de transfermarkt. Feyenoord kocht de (voormalige) internationals De Cler, Hofland, Lee en Makaay. Bovendien keerde
Van Bronckhorst van FC Barcelona terug op het oude nest. Ten slotte nam Van Marwijk voor de tweede keer in zijn loopbaan de technische touwtjes in handen.
Vijf jaar eerder had hij de Rotterdamse club naar het winnen van de UEFA Cup geleid. In de winter van het seizoen 2007/2008 werd ook international Landzaat
nog aan de selectie toegevoegd. Het doel van de directie was om zo drie deelnames aan de UEFA Champions League op rij af te dwingen. Zo zou men uit de
budgettaire problemen kunnen blijven. In het seizoen 2007/2008 won Feyenoord echter alleen de KNVB-beker. Vervolgens vertrok Van Marwijk naar de KNVB. Hij
werd de nieuwe bondscoach, als opvolger van Marco van Basten.
De directie van Feyenoord stelde Gert-Jan Verbeek aan als opvolger van Van Marwijk. Verbeek was eerder succesvol geweest bij SC Heerenveen. Vier keer op
rij heeft hij de Friese club tussen 2004 en 2008 naar deelname aan Europees voetbal geleid. Verbeek is onorthodox: zijn trainingen zijn extreem hard,
terwijl hij erg recht-door-zee is, vooral naar zijn spelers toe. De ervaren spelers zijn hier, naar verluidt, niet erg van gediend. In januari 2009 wordt
Verbeek dan ook door de directie ontslagen, na zware druk vanuit de spelersgroep. In de Eredivisie had Feyenoord op dat moment 17 wedstrijden gespeeld:
vijf overwinningen, vier gelijke spelen en acht nederlagen, dus 19 punten, met 30 doelpunten voor en 26 goals tegen. Feyenoord bezet de twaalfde plaats op
de ranglijst, vijf punten boven de degradatiezone. Leon Vlemmings, de voormalige assistent van Verbeek, wordt trainer-coach ad interim. Zeventien
wedstrijden onder diens hoede resulteren in zeven overwinningen, vijf gelijke spelen en vijf nederlagen, resulterend in 26 punten, met 24 goals voor en 20
doelpunten tegen. Uiteindelijk finisht Feyenoord met 45 punten als zevende, genoeg voor een plaats in de play-offs om een UEFA Cup-ticket.
In januari 2009 vindt Feyenoord al een definitieve opvolger voor Verbeek; er wordt overeenstemming bereikt met oud-speler Mario Been, die als trainer-coach
reeds successen heeft geboekt met Excelsior (promotie naar de eredivisie) en NEC (kwalificatie voor Europees voetbal). In diens eerste seizoen (2009/2010)
eindigt Feyenoord als vierde in de Eredivisie, terwijl het team de finale van de KNVB-beker weet te bereiken. Daarin verliest men overigens kansloos van
Ajax. In de zomer van 2010 verlaten Van Bronckhorst, Hofland, Landzaat en Makaay de club. De selectie mist nu duidelijk ervaring. Voor de winterstop van
het seizoen 2010/2011 wint Feyenoord vijf van de 18 competitiewedstrijden, speelt het team vijf keer gelijk, terwijl het elftal acht keer verliest. Dit
resulteert in 20 punten, met 23 doelpunten voor en 33 goals tegen. Dit negatieve doelsaldo is, eigenlijk slechts aan één wedstrijd te wijten. Op 24 oktober
2010 gaat Feyenoord in Eindhoven met 10–0 onderuit tegen PSV. Aan het einde van het seizoen neemt Feyenoord een tiende plaats op de rangschikking in.
Desondanks staat de positie van Been nooit echt ter discussie. Van de laatste 16 wedstrijden wint de club er zeven, tegenover drie gelijke spelen en zes
nederlagen. Aan het eind van het seizoen heeft Feyenoord 44 punten. Desondanks wordt Been niet ontslagen. Hij begint zelfs aan de voorbereiding op het
seizoen 2011/2012. Op aandrang van enige sterkhouders organiseert technisch directeur Van Geel een stemming onder de spelers. Op 13 juli 2011 valt daarop
het doek voor Been.
Figuur 1. Cumulatieve verrassing Feyenoord, seizoenen 2008/09-2010/11
De case-study van Feyenoord wordt geïllustreerd in figuur 1 en figuur 2. Figuur 1 laat de ontwikkeling van de cumulatieve verrassing zien over twee
seizoenen. In het seizoen 2009/10 werd Gert-Jan Verbeek ontslagen na 17 wedstrijden, in het seizoen 2010/11 werd Mario Been na 17 wedstrijden niet
ontslagen. Indien we de prestaties van Feyenoord vóór het ontslag van Gert-Jan vergelijken met de prestaties van Feyenoord na zijn ontslag leren we op zich
nog niets over de gevolgen van dat ontslag. We kunnen pas iets zeggen over die gevolgen als we een vergelijkbare situatie nemen waarin een trainer van
Feyenoord niet werd ontslagen. Dat is dus Mario Been.
Zoals figuur 1 laat zien vertoont de ontwikkeling van de cumulatieve verrassing een grote gelijkenis, zowel vóór het ontslag van Gert-Jan Verbeek als na
diens ontslag. Dat laat eigenlijk al zien dat het ontslag van Gert-Jan Verbeek geen verbetering in de prestaties van Feyenoord teweeg heeft gebracht. In de
laatste 10 wedstrijden verbeteren de resultaten maar aan het eind van beide seizoenen is de cumulatieve verrassing nog steeds negatief. Figuur 2 laat zien
dat het aantal door Feyenoord behaalde punten in beide seizoenen ook nagenoeg dezelfde ontwikkeling vertoont. Het ontslag van Gert-Jan Verbeek heeft zo te
zien geen enkele invloed gehad op de resultaten, wanneer we die resultaten vergelijken met het niet-ontslag van Mario Been.
Figuur 2. Cumulatief aantal punten Feyenoord, seizoenen 2008/09-2010/11
Trainers die ontslagen worden en trainers die mogen blijven zitten
Dat het ontslag van Gert-Jan Verbeek geen effecten heeft gehad op de prestaties van Feyenoord kan natuurlijk toeval zijn. Daarom hebben we eenzelfde
methode toegepast voor alle ontslagen trainers in de seizoenen 2000/01 t/m 2013/14. Voor elke ontslagen trainer bij een bepaalde club is een niet-ontslagen
trainer gezocht bij dezelfde club die een vergelijkbare cumulatieve verrassing had (met een maximaal verschil van 0.5). Van de 42 ontslagen trainers konden
we 35 koppelen aan niet-ontslagen trainers. Vervolgens hebben we de prestaties na het ontslag of niet-ontslag vergeleken met de prestaties ervoor. Ook
hebben we rekening gehouden met het al dan niet spelen van een thuiswedstrijd en de positie op de ranglijst van de tegenstander in het vorige seizoen. We
meten de prestaties per wedstrijd met drie indicatoren: het aantal punten, de kans op winst en het doelsaldo.
Tabel 1. Resultaten van voetbalwedstrijden verklaard; seizoen 200/01-2013/14
De resultaten van de analyse zijn weergegeven
in Tabel 1. Voor de 35 ontslagen trainers geldt dat ze gemiddeld gezien tegen een tegenstander voor elke positie lager op de ranglijst 0,06 punten meer
behaalden, een 2 procent grotere kans op winst hadden en een 0.13 beter doelsaldo. In thuiswedstrijden behaalden ze 0,66 meer punten, was de kans op winst
22 procent groter en het doelsaldo 1,12 beter. Na het ontslag van de trainer behaalde een club per wedstrijd gemiddeld gezien 0.26 meer punten, was de kans
op winst 10 procent groter en het doelsaldo 0,42 beter. Zo op het oog heeft het ontslag van de trainer een gunstig effect gehad op de prestaties van de
club. Echter, voor de 35 niet-ontslagen trainers gelden vergelijkbare resultaten. Na het niet-ontslag van de trainer behaalde een club per wedstrijd
gemiddeld gezien 0.26 meer punten, was de kans op winst 8 procent groter en het doelsaldo 0,38 beter. Kortom, het ontslag van een trainer was even
effectief als het niet-ontslag van een trainer.
Conclusies
Als het geen zin heeft om een trainer te ontslaan, waarom gebeurt het dan toch? Een logische verklaring is dat bestuurders geen onderscheid kunnen maken
tussen een min of meer toevallige opeenvolging van slechte resultaten en een opeenvolging van slechte resultaten wegens een slechte trainer. Onze analyse
laat zien dat in veel gevallen een opeenvolging van slechte resultaten niet toe te schrijven is aan de kwaliteit van de trainer. Een andere, meer simpele
verklaring is dat de directie daadkracht wil tonen, ook onder moeilijke omstandigheden. Men oordeelt dan, veelal ten onrechte, dat ‘doen’ is beter dan
‘laten’, om D.B.J. Schouten (1960) maar eens te parafraseren. Andere redenen kunnen worden gevonden in verstoorde relaties tussen de trainer-coach en andere
betrokkenen. Deze laatste categorie omvat (delen van) de spelersgroep, de andere leden van de technische staf, (delen van) de directie, de aandeelhouders
of eigenaren en niet te vergeten, de supporters. Er zijn maar weinig bestuursleden opgewassen tegen een grote groep supporters die massaal met witte
zakdoeken zwaait.
Toelichting kansberekening
De marge van de boekhouder bij NAC Breda tegen PSV was gelijk aan (1/5,5)+(1/4)+(1/1,44)=1,13 (afgerond op 2 decimalen). De kansen worden dan als volgt
berekend: kans op winst NAC: (1/5,5)/1,13=0,16, kans op gelijkspel: (1/4)/1,13=0,22, kans op winst PSV: (1/1,44)/1,13=0.62. Het verwachte aantal punten
voor PSV: 0,62*3+0.22*1= 2,08; het verwachte aantal punten voor NAC Breda: 0,22*1 + 0,16*3=0,70
Referenties
Schouten, D.B.J. (1960). Over doen en laten bij het centraal-economisch beleid, Stenfert Kroese, Leiden.
Stadtmann, G. (2006). “Frequent news and pure signals: The case of a publicly traded football club”. Scottish Journal of Political Economy, 53,
485-504.
Van Ours, J.C. en M. van Tuijl, “Een economische blik op de winnaars en verliezers van de eredivisie”, MeJudice, 8 mei 2014.
Van Ours, J.C. en M. van Tuijl (2014) “In season head-coach dismissals and the performance of professional football team”,
CentER Discussion Paper.