Wanhopige beleidsmakers
De eurozone blijft steken op een veel te hoog niveau van werkloosheid (10%). Bij de invoering van de euro is de budgetpolitiek aan banden gelegd. Nu we
sinds 2008 in een depressie zitten (niet een recessie), en daarom monetaire politiek ineffectief is geworden, hebben we geen beleidsopties meer om uit dit
dal te komen. Bankpresident Draghi (ECB) is dapper bezig de banken van veel liquiditeit te voorzien. Maar het is voor iedereen onduidelijk wat de door de
banken gevraagde hoeveelheid liquiditeit is. Daarnaast heeft hij de depositorente negatief gemaakt. Met andere woorden, banken worden ontmoedigd om
liquiditeit aan te houden. Dit illustreert de wanhoop: iedereen kijkt naar de ECB, terwijl de oplossing alleen is gelegen in een adequate
begrotingspolitiek. In het vervolg zullen we laten zien dat het gevoerde beleid het gevolg is van irrationaliteit aan de kant van de politici en
economen die aan de macht zijn.
Crisisbestrijding
In de eerste jaren van de crisis werd de monetaristische visie van Friedman gevolgd. Deze benadering houdt in dat een vrije-markteconomie een stabiel
systeem is, onder de voorwaarde dat de monetaire autoriteiten gedurende een recessie dreigende geldvernietiging tegengaan door middel van een ruime
monetaire politiek. In de Verenigde Staten werd deze aanpak begeleid door een forse herstructurering van het bankwezen. Dat heeft de overheid veel geld
gekost, maar de banken zijn daar wel gezonder door geworden. In de eurozone is dat achterwege gebleven.
Zijn theorie heeft echter niet de pretentie aan te geven hoe een vrije-markteconomie – eenmaal in een depressie – daar weer uit kan komen. De consumenten
en investeerders in de eurozone blijken ‘economisch-depressief’: hun economische verwachtingen over een middellange termijn zijn niet positief.
Daarom zullen eventuele inkomensstijgingen als meevallers worden beschouwd, en gebruikt voor het aflossen van schulden en het verhogen van de spaartegoeden
(balansdepressie). Nu er zo’n acht jaren zijn verstreken, en de eurozone zich nog steeds niet heeft hersteld, kan worden vastgesteld dat het
gevoerde beleid op een dogma berust.
Wat maakt een bewering tot een dogma?
Neurowetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen, dat informatie, die past bij een opgeslagen kennisstructuur zonder veel cognitieve overwegingen snel
wordt opgeslagen (Kahneman, 2011). Informatie die niet in aanwezige kennisstructuren past wordt apart genomen, overwogen en beoordeeld. Een tweede
bevinding uit dit type van onderzoek is dat informatie vaak groepsgewijs wordt aanvaard of verworpen. Als we de beide bevindingen tezamen nemen, ontstaat
het volgende beeld. Een geest (‘mind’), die over een lange periode een neoklassieke kennisstructuur heeft opgeslagen, zal een onderzoeksresultaat, dat
stelt dat een prijsdaling heeft geleid tot een daling van de gevraagde hoeveelheid van dat goederenpakket niet snel opnemen. Als deze informatie wordt
gepresenteerd in combinatie met een hele reeks van - voor een neoklassiek gestructureerde geest - onwaarschijnlijkheden, dan is de kans groot dat deze
groep van informatie niet wordt opgeslagen. Als een volgende keer weer onwaarschijnlijke informatie van hetzelfde type wordt aangeboden, wordt de kans
steeds groter dat die weer wordt afgewezen. De kennisstructuur, die wel is opgeslagen, wordt op deze wijze steeds sterker. We noemen een persoon
dogmatisch, als hij of zij – ondanks aandringen van personen uit zijn omgeving, weigert nieuwe kennisstructuren te bestuderen. Een dergelijke weigerachtige
houding is typerend voor een irrationeel persoon. De vraag is nu waar die ongelooflijke halsstarrigheid op het terrein van monetaire en budgetaire politiek
vandaan komt.
Irrationaliteit in de macro-economie
In 1975 maakte ik een reis door West-Duitsland met een kleine groep van algemene-economiestudenten. Een bezoek aan de Duitse Centrale Bank stond ook op het
programma. We werden door een aantal leden van de Raad van Bestuur ontvangen en het gespreksthema, dat door ons was aangedragen, was inflatie. Het werd ons
snel duidelijk gemaakt dat dit het ergste kwaad was dat een economie kon overkomen. Er kon ook niet verder over gepraat worden. Er zijn gewoon geen
voordelen, en de nadelen zijn altijd en overal heel groot. “Luister nu maar naar ons – we weten het -, daarvoor zijn jullie hier toch?” Deze ervaring is me
mijn leven lang bijgebleven. Iets is zo, en daar kan niet over gepraat worden.
Een paar jaren geleden stonden er regelmatig interviews met Duitse monetaire experts in de media. Ze vroegen zich steeds af waarom de andere leden van de
eurozone zo veel moeite hadden met het Duitse standpunt. “Wij hebben een monetair trauma opgelopen in 1923, en we willen dat jullie daar begrip voor
opbrengen” (Otmar Issing, 20 maart 2010, NRC). In mijn boek Multidisciplinary Economics (2015) heb ik vanuit een zestal psychologische
perspectieven dit Duitse trauma belicht. De Duitsers zien een trauma kennelijk niet als iets negatiefs – alleen maar als een ontdekking van een grote
fout,een fout die ze nooit meer willen maken. Maar de onmogelijkheid om met belangrijke personen over inflatie en monetaire politiek te praten, maakt dat
het trauma de slachtoffers irrationeel heeft gemaakt.
Keynes heeft in zijn General Theory een analyse gemaakt van een economie in een depressie. Helaas wordt zijn werk nauwelijks aan universiteiten gedoceerd.
Wel wordt zijn naam te pas en te onpas bij allerlei beleidsvoorstellen genoemd. Maar echte kenners van zijn werk zijn in continentaal Europa nauwelijks
meer te vinden (zie Keizer (2015) voor een uitgebreide behandeling van heterodoxe economie, waaronder de radicale en de post-Keynesiaanse economie). Keynes
zou in de huidige situatie twee voorstellen doen, waaruit gekozen kan worden: (1) Overheden van landen met een betalingsbalansoverschot verhogen hun
infrastructurele investeringen, gefinancierd uit het grote spaaroverschot dat de meeste landen hebben; en (2) hetzelfde type investeringen maar dan
monetair gefinancierd. Op dit moment hebben de particulieren grote behoefte aan liquiditeit, terwijl de aangeboden hoeveelheid maar een beetje is gestegen
en nota benein 2015 is de geldhoeveelheid in de eurozone zelfs met 3% gedaald. De kwantitatieve verruiming heeft vooral de banken van ruime hoeveelheden
liquiditeiten voorzien – nodig om het bankwezen weer gezond te maken.
Politieke patstelling
De Duitsers willen een renteverhoging en een stop op het aankopen van staatsobligaties door de ECB. De Fransen en de Italianen willen een Keynesiaans
beleid. De Duitsers willen en kunnen daar niet over praten. Het compromis, dat gesloten is, houdt in: weg met Keynes, en maar doormodderen met de
zogenaamde kwantitatieve verruiming – ook al helpt het veel te weinig.
Een ongewoon experiment
Hoe komen we uit deze patstelling? Mijn voorstel is om een experiment uit te voeren. Een groep Duitse neoklassiek-opgeleide economen en politici krijgen
college over het post-Keynesianisme en de radicale economie. Ze moeten daarover een toets afleggen, die door heterodoxe economen wordt afgenomen en
nagekeken.
Een groep Franse en Italiaanse economen en politici moeten een toets afleggen over het neoklassieke denken, nadat ze een reeks colleges daarover hebben
gevolgd. Deze toets wordt gemaakt door neoklassiek-georienteerde experts.
Tot slot worden er eurozone-onderhandelingen georganiseerd, waarin de Duitsers de posities van Frankrijk en Italie moeten innemen, en de Fransen en
Italianen de positie van Duitsland. Na afloop moeten de twee delegaties elkaars strategie beoordelen. Na een reflectie-periode van een half jaar wordt door
alle deelnemers het experiment geëvalueerd. Het belangrijkste doel van dit experiment is een verandering van de hersenstructuur van de deelnemers.
Informatie blijkt neurologisch ingebed te zijn. Voor bepaalde informatie zijn mooie snelwegen in de hersens aangelegd, en voor informatie, die een
bedreiging vormt voor de positie die een persoon inneemt in de maatschappij, zijn slechts glibberige bergweggetjes beschikbaar. Voor een rationelere
besluitvorming is een herstructurering van de hersenen van essentieel belang.
Referenties
Kahneman, D. (2011), Thinking Fast and Slow, London: Penguin Group.
Keizer, P. (2015), Multidisciplinary Economics, Oxford: Oxford University Press.
Te citeren als
Piet Keizer, “Het Duitse monetaire trauma gijzelt de eurozone”,
Me Judice,
22 februari 2016.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Rede von Bundesbank-Präsident Jens Weidmann beim…’ van Bankenverband - Bundesverband deutscher Banken (
CC BY-ND 2.0)