Bekijk het ebook direct
Crisis in denken?
‘Economen weten het echt niet meer.’ Titels als
deze zijn de laatste jaren veelvuldig terug te vinden in kranten
en weblogs. De suggestie is duidelijk: de kennis van economen is
niet veel waard, ze konden de crisis niet voorzien en kunnen deze
ook niet oplossen. Waarom zouden we dan nog naar hen luisteren?
Voor de econoom die zijn vak lief heeft, zijn het pijnlijke
geluiden. In tijden van crisis gaat de economische wetenschap door
een geloofwaardigheidscrisis. De huidige crisis is geen
uitzondering.
De crisis maakt duidelijk dat er een gat gaapt
tussen de economische wereld die gedoceerd wordt op scholen en
universiteiten, en de wereld waarin we leven. Voor een deel is dat
onontkoombaar. Economische theorievorming houdt abstractie in en
zoals Nobelprijswinnaar Robert Solow ooit stelde: “All
theory depends on assumptions which are not quite true. That is
what makes it theory.” Misschien zit de pijn erin dat
economen deze versimpeling, de discrepantie tussen model en
werkelijkheid, niet of te weinig laten zien in wat zij naar buiten
brengen. Alle slagen om de arm, alle zwakke schakels die nodig
zijn om tot een conclusie te komen, verdwijnen zodra de camera of
microfoon aanstaat. Maar daarmee is niet alles verklaard.
Economie op de schop
De echte vraag is of de modellen, het bestaande instrumentarium
van economisch wetenschappers, wel voldoen om de wereld van nu te
begrijpen en uit te leggen. Of moeten de oude paradigma’s
overboord, is het tijd voor een nieuw raamwerk? En hoe moeten we
daar vervolgens in het onderwijs mee omgaan? Leerlingen moeten in
korte tijd kennis tot zich nemen, maar als die kennis van weinig
waarde blijkt, dan moet het economieonderwijs radicaal op de
schop.
Op een eerder moment hebben we uiteengezet dat er met de
bestaande kennis niets mis is (Van Dalen en Koedijk, 2009, Van
Dalen, 2010) en dat het falen van de economen veeleer gezocht moet
worden in de wijze waarop men met het vak omgaat dan dat er
plotseling teruggekeerd moet worden naar econoom X of Y, die het
allemaal zo goed heeft gezien en zo prachtig heeft
verwoord. Economie is een rijke wetenschap en met de bestaande
voorraad aan kennis – van Aristoteles en Adam Smith tot
Milton Friedman en Paul Krugman – kan de gebruiker mooie
verhalen en analyses maken, die hout snijden. Economen ontsporen
wanneer hun wereldbeeld te eng wordt, wanneer de kennis van
aanpalende disciplines wordt genegeerd of wanneer ze modellen te
letterlijk nemen en denken dat markten en overheden niet kunnen
falen. Economische theorie, zo leerden Alfred Marshall en Milton
Friedman, is een ‘engine of discovery’ en zeker geen
camera die de werkelijkheid één-op-één
vangt. En toch is de verleiding om model en werkelijkheid met
elkaar te verwarren gaandeweg opgetreden. De beoefening van het
vak vergt daarom bescheidenheid en terughoudendheid, en ook een
kijk op relevantie.
Relevante economie
Maar als dit de les van de crisis is, hoe kan het
economieonderwijs dan het beste worden
ingericht? Economen van diverse pluimage in Van Dalen en Koedijk
(2012) hebben zich daarover gebogen en zoals het met economen gaat
is de diversiteit aan meningen groot. Een mogelijke consensus valt
te bespeuren in het vinden van een balans tussen theorie en
praktijk waardoor leerlingen grip op de werkelijkheid krijgen en
zien dat economie ook in de eigen omgeving nut heeft.
Hoe
dat gerealiseerd moet worden is nog een onopgeloste vraag, maar
het vaststellen dat economie relevant moet zijn en meer dan een
rekensom is belangrijk. Economie is niet alleen een wetenschap
maar bovenal een kunst en die kunst schuilt vooral in het
toepassen van kennis. Iedereen kan met enige goede wil een
maximeringsprobleem oplossen of laten zien hoe vraag- en
aanbodcurves gaan schuiven, maar ben je dan een goed econoom? Het
is van belang om te zien wat relevant en belangrijk is, hoe
belangrijk instituties kunnen zijn en dat de geschiedenis altijd
zijn schaduw werpt over dingen die we doen en uiteraard vormen
modellen een handig hulpmiddel om de gedachten te ordenen. Het
klinkt triviaal maar het is verre van triviaal zodra men zijn
handen vuil maakt in de praktijk en economische kennis gaat
toepassen. Hoewel de consensus in aanpak ver is te zoeken, zijn er
toch ook lijnen te ontdekken waarlangs het onderwijs zich kan
ontwikkelen.
Keuzes maken
Het aanleren van die kunst vergt tijd en ervaring en men moet
niet denken dat leerlingen na het aanhoren en oefenen van allerlei
modellen opeens begrijpen waar het om draait in de
maatschappij. Wat vaak vergeten wordt is dat voor leerlingen in
het voortgezet onderwijs het vak economie de eerste en de laatste
keer is dat men de gedachten van economen voorbij ziet komen. Die
spaarzame tijd moet daarom goed worden besteed om een genuanceerd
beeld van de economische wetenschap te krijgen. Een centraal
begrip in de economie is schaarste en dat slaat ook op de
programmakeuzes die in het onderwijs gemaakt worden. Tijd is
schaars, zowel die van de docent als die van de leerling. En de
grootste fout die je kan maken met een programma is dat er geen
echte keuzes gemaakt worden. Alles is belangrijk. Dat maakt ook
dat als er geen keuzes gemaakt worden de examenprogramma’s
meer een encyclopedie vormen dan een structuur waar leerlingen
houvast aan hebben. In dat opzicht is de nuchterheid van de Amerikaanse econoom Robert Frank heilzaam: hij
stelde dat er maar zes of zeven principes zijn die je moet
beheersen om de economie om je heen te kunnen begrijpen. Het is
ook het principe dat de commissie Teulings omhelsde: probeer je te
beperken. Bedenk een kern van principes waar een redelijke mate
van consensus over bestaat en pas die toe op de economie van
alledag. Op zo’n moment komt de Economic Naturalist
in je naar voren (Frank, 2007).
Creativiteit en vrijheid
Voor de creatieve docent moet een examenprogramma overkomen
als een 5-jarenplan in de beste tijd van de Sovjet Unie. Alles
moet vast omschreven en dichtgetimmerd zitten, want anders
kunnen toetsenmakers van het CITO en ontwikkelaars van
lesmethoden niet uit de voeten. Hier doet zich de tweestrijd
voelen die er altijd heerst in onderwijsland. Een centraal
getoetste kern moet aanwezig zijn zodat het duidelijk is wat een
diploma voorstelt en zodat scholen niet sjoemelen met
kwaliteitstandaarden. Maar een strak dichtgetimmerd programma
maakt het onmogelijk om naar eigen inzicht het vak te doceren of
het aan te passen aan de interessesferen van leerlingen. De
crisis bevat materiaal voor de docent met een interesse in
financiering en belegging of monetaire macro-economie. Anderen
vinden het belangrijker om de economie achter het internet uit
te diepen. En een belangrijke les uit de psychologisch economie
is dat vrijheid en ambachtseer belangrijke drijvende krachten
zijn achter productiviteit en creativiteit (Ariely, 2011). Een
examenprogramma moet daarom nooit in steen gebeiteld zijn.
Modieuze weetjesschap
Academische economen hebben een neiging om de kennis die
ontwikkeld aan de ‘frontier of science’ te verheffen
tot de beste kennis van dat moment. Dat is een begrijpelijke
reactie, omdat academici vaak verliefd zijn op hun vak en wie
wil nu niet zijn darlings delen met vakgenoten en een groot
publiek. Het nadeel van kennis van het wetenschappelijke front
is dat het ook onzekere kennis is. Het is allemaal nog niet
uitgetrild, en de kennis moet zich nog bewijzen. Het is daarom
dat het soms tientallen jaren duurt voordat iemand een
Nobelprijs voor zijn werk krijgt. De crisis biedt bijvoorbeeld
fascinerend materiaal, maar er is nog zoveel onbekend en het
vergt zoveel kennis van macro-economie en de moderne
financiering en belegging (zie Gorton en Metrick, 2012) dat men
zich daar makkelijk in kan verslikken om de crisis in volle
breedte uit te leggen. Dat neemt niet weg dat de basisprincipes
waar Frank en de commissie Teulings mee werken een tip van de
sluier oplichten en nieuwsgierig maken om verder te leren. Voor
leerlingen die een voet tussen de deur moeten krijgen, is het
daarom belangrijk dat vertrouwde en beproefde concepten de
boventoon voeren. Probeer daarom van de waan van de wetenschap
weg te blijven, maar maak het wel toegankelijk voor de
gevorderde of nieuwsgierige leerling die wil proeven aan wat er
aan het front gebeurt.
Kom uit de leunstoel
De belangrijkste les van de afgelopen tijd is dat de
economische wetenschap een rijke wetenschap is met veel
theorieën die grip op de werkelijkheid kunnen bieden, maar
dat economie niet alleen een wetenschap is maar ook een
kunst. Het beheersen van de kunst van het toepassen maakt een
econoom pas tot een echte econoom. De nieuwe kijk waar naar
verlangd wordt schuilt dan ook niet in een nieuwe theorie of
nieuwe data, maar in een nieuwe kijk op de beoefening van het
vak. Dat vergt ten eerste dat de econoom uit zijn leunstoel moet
komen en economie niet als een simpele wiskundige exercitie moet
beschouwen.
Economie en de kunst van het overtuigen
Economie is een prachtige wetenschap maar ook verraderlijk
moeilijk. Het beheersen van het vak economie vereist veel meer
kwaliteiten dan men zou vermoeden als men alleen maar de
leerboeken en de toptijdschriften zou bestuderen. Hoe
vertel ik een economisch verhaal? Welke geschreven en
ongeschreven spelregels worden in een debat over economische
politiek gebruikt en zijn die regels wel valide? En moeten we
een model nu letterlijk nemen of is een model niet meer dan een
handige metafoor? Het zijn allemaal vragen waar men op stuit
zodra men kennismaakt met de economische wetenschap, en die
vragen worden alleen maar dieper en dieper naarmate men verder
komt. John Maynard Keynes had in dat opzichte verdraaid goed
door dat een econoom niet alleen maar modelletjes oplost, maar
dat een goede econoom een brede econoom is. En op dit punt
kan men nog het beste luisteren naar de woorden van Keynes die
de kwaliteiten van de meester-econoom omschreef:
“The study of economics does not seem to require any
specialised gifts of an unusually high order. Is it not,
intellectually regarded, a very easy subject compared with the
higher branches of philosophy and pure science? Yet good, or even
competent, economists are the rarest of birds. An easy subject, at
which very few excel! The paradox finds its explanation, perhaps,
in that the master-economist must possess a rare combination of
gifts. He must reach a high standard in several different
directions and must combine talents not often found together. He
must be mathematician, historian, statesman, philosopher—in
some degree. He must understand symbols and speak in words. He
must contemplate the particular in terms of the general, and touch
abstract and concrete in the same flight of thought. He must study
the present in the light of the past for the purposes of the
future. No part of man's nature or his institutions must lie
entirely outside his regard. He must be purposeful and
disinterested in a simultaneous mood; as aloof and incorruptible
as an artist, yet sometimes as near the earth as a
politician.” (Keynes, 1933, blz. 170)[1]
Het geeft eigenlijk aan dat economie per definitie aan de vele
kanten van het leven raakt en daardoor ook met vele disciplines in
aanraking komt. Dat is waarom economie zo eenvoudig lijkt, maar in
feite zo moeilijk is.
Referenties
- Ariely, D. (2011). The Upside of Irrationality. New York: Harper.
- Dalen, H.P. van, en K. Koedijk (2009). “De leunstoeleconoom gaat aan verbeelding ten
onder”, Me Judice, jaargang 2, 13 juni
2009.
- Dalen, H.P. van, en K. Koedijk (2012). Nieuwe kijk op
economie gevraagd - Visies op het economieonderwijs, Ebook
Me Judice, Tilburg.
- Dalen, H.P. van (2010). Het stille onbehagen –
over ingenieurs, leunstoeleconomen en
ezeldrijvers in de
economie. Oratie, 22 oktober 2010, Universiteit van
Tilburg.
- Frank, R.H. (2007). The Economic Naturalist. New
York: Basic Books.
- Gorton, G., en A. Metrick (2012). Getting Up to Speed on the
Financial Crisis: A One
Weekend-Reader’s
Guide. Journal of Economic Literature, 50:
128-150.
- Keynes, J.M. (1933). Essays in Biography, London:
MacMillan.
Te citeren als
Harry van Dalen, Kees Koedijk, “Gevraagd: nieuwe kijk op economie”,
Me Judice,
7 juni 2012.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Cut Eye’ van David Lindes (
CC BY-NC-SA 2.0)