Groeiende onrust
In Europa voltrekt zich een drama dat de meeste deskundigen tot voor kort niet voor mogelijk hadden gehouden. De financiële markten beginnen gerede twijfel te krijgen of Griekenland wel in staat is zijn tekorten te financieren en uiteindelijk zijn staatsschuld af te betalen. De meest recente onrust, waarin het verschil in rendement (spread) tussen de Griekse en Duitse staatsschuld inmiddels tot meer dan 250 basispunten is gestegen en de kredietbeoordelaars de Griekse staatsschuld tot BBB+ heeft afgewaardeerd, is ontstaan toen de nieuwe Griekse regering bekendmaakte dat het verwachte Griekse tekort voor dit jaar niet 6 procent maar 12,5 procent van het BBP zou zijn. Een ruime verdubbeling dus.
Europese verontwaardiging was er alom mede omdat dit niet de eerste keer was dat Griekenland de andere lidstaten voor de gek had gehouden met verkeerde cijfers. Eerder was Griekenland de eurozone binnengewandeld met geflatteerde tekortcijfers. De Grieken zelf lijken onvoldoende van de ernst van de situatie doordrongen. Dat de cijfers niet kloppen is niets nieuws, dus waar maakt men zich in de rest van Europa druk over?
Geen serieuze respons
Ernstiger is dat de nieuwe Griekse regering niet bereid lijkt de problemen serieus aan te pakken. Deze regering is gekozen met de belofte van extra uitgaven die nodig zouden zijn om de economie uit de recessie te trekken. Nu er daadwerkelijk moet worden ingegrepen komt de regering met een volstrekt ontoereikend plan waarin de pensioenen en de salarissen binnen de slecht functionerende en veel te grote publieke sector buiten schot blijven. In plaats daarvan reist de Griekse minister van financiën langs de hoofdsteden om andere landen te vragen om hulp bij het oplossen van haar problemen. De financiële markten zijn echter minder gemakkelijk voor de gek te houden dan politici en hebben hun ongenoegen laten blijken met een stijging van de kosten voor het afkopen van het kredietrisico op de Griekse staatsschuld.
Geen ‘bail out’?
De andere Europese regeringen zitten hier met een serieus probleem dat verergerd wordt door de fragiele situatie op de financiële markten. Ooit is er afgesproken dat noch de Europese Centrale Bank (ECB), noch andere regeringen, een land in financiële nood te hulp zouden komen. Dit heet de “no bail-out” clausule. Deze is bedoeld om regeringen te dwingen tot de financiële discipline die nodig is om de ECB een onafhankelijk, op prijsstabiliteit gericht monetair beleid te laten voeren en te zorgen dat de euro een stabiele waarde houdt.
Ondanks de aanwezigheid van deze clausule in het EU Verdrag, laat dit laatste wel degelijk de mogelijkheid open van financiële assistentie in geval van uitzonderlijke omstandigheden (Artikel 100, lid 2). De financiële markten zijn daarmee in het ongewisse over de toepassing van de “no bail-out” clausule. De Europese regeringen zitten gevangen in een duivels dilemma. Als ze publiekelijk duidelijk maken dat ze de Griekse regering niet te hulp komen, dan kunnen de financiële markten op hol slaan en is een Grieks faillissement onafwendbaar. Dit is helaas niet alleen een Grieks probleem, omdat de banken die deze schuld op de balans hebben staan in de problemen kunnen komen en een systeemcrisis kunnen veroorzaken en omdat bij een succesvolle aanval op de Griekse schuld de financiële markten ook bloed gaan ruiken bij andere landen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan Portugal en Ierland. Als andere landen Griekenland echter te hulp schieten, wordt dit gezien als een beloning voor slecht gedrag, niet alleen bij de Grieken maar bij alle andere landen. De prikkel tot financiële discipline wordt daarmee in de toekomst nog zwakker.
Alleen hulp bij harde ingrepen in publieke financiën
Dus wat nu? Duidelijk is dat Griekenland zijn financiële perikelen in de eerste plaats aan zichzelf te danken heeft en niet aan de financiële crisis. Deze heeft de situatie in Griekenland wel verergerd maar dit kon alleen gebeuren dankzij eigen wanbeleid. Als Europa te hulp schiet, moet dat zo beperkt mogelijk zijn en enkel op voorwaarde van diepgaande en pijnlijke ingrepen in de Griekse publieke sector en pensioenen.
Bovendien moeten de ingrepen eerst op de rails zijn gezet alvorens sprake kan zijn van bijspringen en wanneer het hervormingsbeleid ontspoort, moet verdere steun onthouden worden. Het achterwege blijven van de genoemde ingrepen zou ervoor zorgen dat Griekenland met een structureel discipline probleem blijft zitten waardoor nieuwe reddingen in de toekomst onvermijdelijk zijn. Dit is overigens de kans voor de Griekse regering om onder verwijzing naar Brusselse bemoeienis zonder te veel politieke schade schoon schip te maken.
Sancties nodig om stabiliteitspact te ondersteunen
Deze episode maakt duidelijk dat het belangrijk is voor de Europese Commissie en andere landen om zich intensief met elkaars begrotingsbeleid te bemoeien, om daarmee te voorkomen dat men achteraf niet anders kan dan te hulp schieten. Weliswaar bevat het Europese Stabiliteits- en Groeipact (SGP) een preventieve arm, maar die voorziet geen mogelijkheid tot sancties. Bovendien, zo blijkt uit het Griekse geval, kan een land langdurig zijn eigen slechte situatie verdoezelen.
De Commissie en Eurostat zouden daarom ook intensief de constructie van de nationale macro-economische en begrotingscijfers moeten volgen en desnoods kunnen ingrijpen. Het argument dat dit een inbreuk is op de soevereiniteit mist legitimiteit. Immers met de deelname aan de euro committeren landen zich ook aan de daartoe benodigde discipline. Een succesvolle euro is een gemeenschappelijk belang en landen moeten elkaar eraan houden om dit mogelijk te maken.
Ook grotere rol voor centrale banken
Ook voor de centrale banken is een actieve rol in deze weggelegd. Tot voor kort was het not done voor centrale banken om zich met het begrotingsbeleid te bemoeien. Juist door hun onafhankelijkheid zijn centrale banken de juiste instellingen om zwaktes in het begrotingsbeleid bloot te leggen. Zelf zou de ECB kunnen weigeren om schuld als onderpand te accepteren van landen met te hoge tekorten en er zouden beperkingen kunnen komen op de concentratie van staatsschuld van individuele landen op de balansen van banken. Op deze manier wordt bij een faillissement de impact op het financiële systeem zo beperkt mogelijk gehouden.
Te citeren als
Roel Beetsma, “Faillissement Griekenland is een bedreiging voor ons allemaal”,
Me Judice,
7 januari 2010.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘Athens’ van Juan Salmoral (CC BY-NC-ND 2.0).