Veel veranderingen zijn doorgevoerd
Sinds de val van Lehman Brothers en het uitbreken van de financiële crisis is systeemrisico in het bankwezen geen abstract begrip meer. Besmetting als
gevolg van verwevenheid tussen financiële instellingen en het wegvallen van onderling vertrouwen bracht banken wereldwijd in grote problemen. Met zijn
omvangrijke financiële sector vormde Nederland hierop geen uitzondering. In eerste instantie ging de aandacht uit naar het bezweren van de crisis met
kapitaalinjecties, overheidsgaranties, liquiditeitssteun, gedwongen fusies en nationalisaties. Meest in het oog springend was de overname en nationalisatie
van het Nederlandse deel van ABN AMRO. Daarna zijn diverse stappen gezet om tot een stabieler financieel systeem te komen. Nu, acht jaar na de val van
Lehman Brothers, staan wij stil bij hoe mensen terugkijken op een aantal maatregelen en in welke mate het vertrouwen in de stabiliteit van het Nederlandse
financiële stelsel is teruggekeerd.
Een enquête onder economen en het publiek
Wij hebben in mei 2016 vijf stellingen voorgelegd aan het Economenpanel van Me Judice. Dit panel bestaat uit vooraanstaande
economen (veelal wetenschappers), die zich met enige regelmaat in het maatschappelijk debat roeren. De enquête is ingevuld door 45 van de 59 leden van het
Economenpanel (een respons van 76 procent). Dezelfde enquête is gelijktijdig voorgelegd aan de leden van het panel van CentERdata, een onderzoeksinstituut
aan de Universiteit van Tilburg met als specialisatie consumentenenquêtes. De werving van de leden van het CentERpanel is zodanig dat het panel een
representatieve afspiegeling vormt van het Nederlandse publiek.[1] De respons is met 2553 respondenten op 2915 verzonden
enquêtes hoog (88 procent).
Veel steun voor redding ABN AMRO
De Nederlandse overheid heeft 4 oktober 2008, ruim twee weken na de val van Lehman, het Nederlandse deel van ABN AMRO behoed voor een faillissement en
daarmee de tegoeden van rekeninghouders veiliggesteld. Deze transactie was belangrijk in het kader van de stabiliteit van het Nederlandse financiële
systeem en voorkwam een verdergaand vertrouwensverlies en besmetting naar andere delen van het financiële systeem met potentieel grote negatieve gevolgen.
Hoe wordt achteraf op deze actie teruggekeken? De economen zijn vrijwel unaniem van mening dat ABN AMRO terecht is gered (zie figuur 1).
Uit de commentaren blijkt dat de economen weliswaar kritiek hebben op de wijze waarop ABN AMRO overeind is gehouden en de afwikkeling van de
nationalisatie, maar eensluidend zijn dat ABN AMRO te belangrijk was voor het financiële systeem om failliet te gaan (zie MJ Economenpanel, 2015, 2016).
Ook onder het publiek bestaat veel steun voor de redding van ABN AMRO, hoewel 14 procent vindt dat ABN AMRO niet gered had moeten worden. De toelichting
bij de antwoorden geeft blijk van een sceptische grondhouding over banken en de besteding van belastinggeld.
Meningen over val Lehman Brothers zijn verdeeld
Net als de redding van ABN AMRO vaak wordt gezien als het begin van de financiële crisis in Nederland, zo wordt de ondergang van Lehman Brothers vaak
gezien als het startpunt van de wereldwijde financiële crisis. Niettemin kunnen drie op de tien economen zich niet vinden in de stelling dat Lehman
Brothers gered had moeten worden (zie figuur 2).
Dit is opmerkelijk, want hoewel het om een zakenbank zonder depositohouders ging, hebben de hoge kosten van de hierop volgende financiële crisis aangetoond
dat deze bank systeemrelevant was (zie Houben, 2016). Een verklaring hiervoor is dat een crisis op enig moment als onvermijdelijk werd gezien om weeffouten
in het financiële systeem werkelijk te kunnen aanpakken. Ook wordt het faillissement van Lehman meer als aanleiding dan als oorzaak van de crisis gezien.
Waar het deel van de economen dat vindt dat Lehman Brothers had moeten worden gered nog wel duidelijk groter is dan de groep die het faillissement van
Lehman Brothers terecht vindt, houden beide groepen zich onder het publiek in evenwicht. Het publiek toont daarmee relatief minder oog voor de
systeemrelevantie van Lehman Brothers. Hierbij zij aangetekend dat de val van Lehman Brothers voor het grote publiek minder geruchtmakend was dan de
problemen bij ABN AMRO. Dit sluit aan bij de helft van het publiek die neutraal antwoordt op deze stelling of geen mening heeft.
Vertrouwen in stabiliteit financieel systeem nog onvoldoende
Het behoeft geen betoog dat het vertrouwen in het Nederlandse bankwezen door de crisis ernstig is geschaad (zie DNB, 2014). Gevraagd naar het vertrouwen in
de stabiliteit van het Nederlandse systeem blijkt dat dit vertrouwen nog steeds fragiel is (zie figuur 3).
Onder economen is de groep zonder vertrouwen (40 procent) groter dan de groep met vertrouwen (32 procent). Onder het publiek is het vertrouwen groter, maar
twee op de tien heeft geen vertrouwen in de stabiliteit van het Nederlandse systeem. Dit staat in schril contrast met alle maatregelen die zijn genomen.
Mede onder invloed van de verhoogde kapitaals- en liquiditeitseisen staan banken er beter voor dan acht jaar geleden. Bovendien wordt nationaal en
internationaal macroprudentieel beleid steeds meer handen en voeten gegeven om systeemrisico’s te beperken. Het belang van dit beleid is een van de
hoofdlessen uit de financiële crisis (Houben, 2016). Daarbij geldt het bekende gezegde: “vertrouwen komt te voet en gaat te paard”. Dit is echter niet het
hele verhaal.
Aanscherpingen in regelgeving onvoldoende
Liefst 62 procent van de economen is het oneens met de stelling dat de aanscherpingen in regelgeving voldoende zijn (zie figuur 4).
Het publiek is verdeeld over deze stelling, waarbij geldt dat ongeveer de helft geen mening heeft of het eens noch oneens is met de stelling. Nadere analyse
van de gegevens toont een sterke samenhang tussen vertrouwen in de financiële stabiliteit en het oordeel dat de aanscherpingen voldoende zijn. Zo heeft 70
procent van het deel van het publiek dat de afgesproken aanscherpingen voldoende vindt vertrouwen in de stabiliteit van het Nederlandse financiële systeem
(voor de economen is dit percentage gelijk aan 100 procent). Met andere woorden voor de meerderheid van de economen en een deel van het publiek zijn
verdere aanscherpingen een noodzakelijke voorwaarde voor vertrouwen in de stabiliteit van het Nederlandse financiële stelsel. Daarbij is het merendeel
voorstander van een snelle aanpak boven een geleidelijke aanpak (zie figuur 5).
Dit is opvallend, omdat bij aanvang van de crisis meer steun was voor het idee dat geleidelijke invoering van maatregelen beter is. Dan zouden banken meer
tijd hebben voor de transitie naar strengere normen en dit zou de kredietverlening en de economische groei minder belasten.
Wie heeft vertrouwen?
De omvang van de steekproef onder het publiek maakt het mogelijk de mening van de respondenten te relateren aan een aantal achtergrondkenmerken. Mannen,
respondenten met hogere inkomens en hoger opgeleiden hebben significant vaker vertrouwen in de stabiliteit van het Nederlandse systeem. Dat betekent dat
bijvoorbeeld hoger opgeleiden juist extra vaak vertrouwen hebben in de stabiliteit van het Nederlandse systeem en daarmee afwijken van de mening van de
economen. Daar staat tegenover dat hoger opgeleiden bij andere stellingen juist meer lijken op de deskundigen uit het economenpanel. Zo zijn zij het vaker
eens met de stelling dat ABN AMRO terecht is gered, vinden zij de aangescherpte regelgeving vaker onvoldoende en zijn zij vaker voorstander van snel
ingrijpen.
Mening economen en publiek loopt uiteen
Het valt op dat duidelijke verschillen bestaan tussen de mening van economen en die van het publiek. Zo heeft het publiek veel vaker vertrouwen in de
stabiliteit van het Nederlandse systeem dan de economen. Economen zijn daarentegen eensgezinder over de noodzaak voor de redding van ABN AMRO. Deze
verschillen zijn niet onbelangrijk. Het economenpanel is deskundiger en beschikt over een meer dan gemiddelde kennis van zaken. Door publieke optredens op
radio en televisie en bijdragen aan de geschreven media hebben economen immers invloed op de mening van het publiek. De mening van het publiek is op zijn
beurt maatgevend voor het draagvlak voor het financiële systeem onder de burgers en hun gedrag als consument van financiële diensten.
Werken aan vertrouwen
Vertrouwen is essentieel voor een goede en efficiënte werking van het financieel systeem, een werking die bijdraagt aan de Nederlandse economie en
welvaart. Duidelijk is dat het vertrouwen in de stabiliteit van het financiële systeem nog niet het gewenste niveau heeft bereikt. Daarbij geldt dat de
crisis vers in het geheugen ligt. Voorts heeft het financiële systeem een endogene, zichzelf versterkende, neiging tot onderschatting van risico’s in de
opgang en overschatting van risico’s in de neergang van de financiële cyclus. Dit creëert financiële instabiliteit (Houben, 2016). De uitdaging is om de
kans op een systeemcrisis en de schadelijke gevolgen als toch een crisis optreedt zoveel mogelijk te beperken. Dit levert de best mogelijke bijdrage aan
vertrouwen. Hierin zijn belangrijke stappen gezet, zowel om de structuur van de financiële sector te versterken als om de financiële cyclus te temperen.
Uitdagingen voor financiële stabiliteit
Het nieuwe beleidsraamwerk is nog niet volledig uitgekristalliseerd. Banken hebben nog een paar jaar de tijd om in te groeien naar de nieuwe Bazelse normen
en het Europese bankentoezicht is pas kortgeleden onder verantwoordelijkheid van de ECB gebracht.
Ook moeten de recente opgerichte macroprudentiële autoriteiten in lidstaten samen met de Europese Systeemrisico Raad (ESRB) ervaringen opdoen met hun
nieuwe macroprudentiële instrumenten. Daarbij valt te denken aan systeemrisicobuffers voor grote banken, contracyclische buffers die rekening houden met de
financiële cyclus en reeds bekende instrumenten zoals Loan-to-Value limieten voor hypotheken.
Bij de verdere invulling van het macroprudentieel beleid spelen belangrijke vragen als hoe om te gaan met substitutie tussen kredietverlening door banken
en schaduwbanken (zie Cizel et al. 2016) en substitutie tussen binnenlandse en grensoverschrijdende kredietverlening (zie Frost et al. 2016).
Hoe met deze vraagstukken wordt omgegaan, bepaalt de effectiviteit van het beleid en draagt bij aan herstel van vertrouwen. Tegelijkertijd zullen veel van
deze discussies voorbijgaan aan een groot deel van het publiek. Naast een goede communicatie van de veranderingen in het financiële systeem, vormt een
langere periode van bewezen stabiliteit de beste bijdrage aan een breed gedragen vertrouwen in de financiële stabiliteit van het systeem.
*Dit artikel kwam tot stand door samenwerking met Me Judice. De input van de peiling van het MJ economenpanel vormde een van de bouwstenen voor
Aerdt Houbens oratie ‘Nieuwe instrumenten voor een weerbaar financieel systeem’
Voetnoot
- Voor meer informatie zie Teppa en Vis (2012). De enquête is voorgelegd aan panelleden van 18 jaar en ouder. Wij presenteren in dit artikel gewogen
uitkomsten, zodat de resultaten representatief zijn voor de Nederlandse bevolking.
Referenties
Cizel, J., J. Frost, A. Houben en P. Wierts (2016), “Effective macroprudential policy: Cross-sector substitution of price and quantity measures”, IMF Working Paper, 16/94, Washington DC.
DNB (2014), “Vertrouwen in financiële instellingen licht toegenomen”, DNBulletin, 14 augustus 2014.
Frost, J., N. van Horen en J. de Haan (2016), “International banking and cross-border effects of regulation: lessons from the Netherlands”, International Journal of Central Banking, nog te verschijnen.
Houben, A. (2016), “Nieuwe instrumenten voor een weerbaar financieel systeem #vertrouwenonderbouwen: een beschouwing over het vertrouwen in en de weerbaarheid van het financiële systeem”, oratie, Universiteit van Amsterdam, 16 september 2016.
Me Judice Economenpanel (2015), “ABN AMRO naar de beurs”, Me Judice, 18 november 2015.
Me Judice Economenpanel (2016), “Lessen van de crisis”, Me Judice, 16 september 2016.
Teppa, F., en C. Vis (2012), “The CentERpanel and the DNB Household Survey: Methodological aspects”,DNB Occasional Studies, 10(4), Amsterdam.
Te citeren als
Aerdt Houben, Maarten van Rooij, “Aanpassingen financiële systeem nog onvoldoende voor breed herstel vertrouwen”,
Me Judice,
16 september 2016.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Charging Bull - New York City’ van Sam valadi (
CC BY 2.0)