Het is beangstigend om te zien hoe snel een bevolking een verhaal als deze weet te internaliseren en zelf als volleerd masochist bezuinigingen eist. Eenieder die in de weg staat wordt weggezet als ongelovige, als iemand die het niet begrepen heeft. Het verhaal zelf, niet gehinderd door feiten of door studies van gezaghebbende instellingen uit binnen- en buitenland, wordt nu breed gedragen door de vox populi, aangejaagd door de VVD, het CDA en nu ook D’66, de Christen Unie en Groenlinks.
De rentelasten die Nederland momenteel betaalt bedragen 2,1 % van het nationaal inkomen (BNP). De rentelasten op jaarbasis bevinden zich op een historisch laag niveau. Sinds 1920 waren de rentelasten alleen in 2007 lager met 1,9% van het BNP. De staatsschuld behoort met 65% van het BNP tot een van de allerlaagste schuldratio’s van het Eurogebied. De schuldverhouding in het Eurogebied is gemiddeld 87% en in bijvoorbeeld Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België bedraagt de schuld respectievelijk 83%, 86% en 98% van het BNP. Als we kijken naar de ontwikkeling van de staatsschuld dan is te zien dat deze in Nederland piekte in 1996 met 76% om daarna te dalen tot 45% in 2007. Daarna kwam de kater van het bankiersfeest.
Geen paniek
Wat dit duidelijk maakt is dat het afbouwen van de staatsschuld een zaak van de lange adem is. De economie is in de periode 1980 en 2007 door verschillende conjunctuurcycli gegaan, waarbij de economische groei omhoog en omlaag ging. De tijd om de staatsschuld af te bouwen is altijd in de zonnige periode geweest. Het is ook onzinnig om het dak te repareren als het regent. Dit heet losjes geformuleerd conjunctuurpolitiek. Het is te danken aan de denkkracht van John Maynard Keynes en zijn volgelingen dat we niet direct in paniek raken als de staatsschuld oploopt. De jaren dertig hadden aangetoond dat het omlaag brengen van de staatsschuld in een periode dat bedrijven en huishoudens minder te besteden hebben een beetje dom is.
Het Catshuis-akkoord betekent dat het nationaal inkomen in 2015 minstens 6 miljard euro kleiner zal zijn door de bezuinigingen. Ook betekent het dat de werkloosheid toeneemt tot ruim 6,5% waardoor vooral jongeren worden geraakt. Dit alles is de prijs om te voldoen aan de heilige 3%-grens in 2013. Waar het omgaat is de vraag of we er twee jaar langer over doen om op hetzelfde begrotingstekort uit te komen, met een iets hogere staatschuld, zonder daarbij de werkloosheid te laten stijgen en de economie op andere plekken onnodig schade toe te brengen. In plaats van bezuinigen voor de korte termijn is er dan ruimte voor structurele veranderingen op de lange termijn.
Rentelasten
Maar de rente dan, schiet die niet direct door het dak als we niet voldoen aan de dictaten van de kapitaalmarkt? Het is een misvatting dat de ‘markt’ bezuinigingen eist. Beleggers willen simpelweg een goed product tegen een zo laag mogelijke prijs. Een goed product is een staatsobligatie van een staat die op de lange termijn aan haar verplichtingen kan voldoen. Hierbij tellen een groot aantal factoren waar Nederland hoog op scoort. De hijgerige discussie over 3% in 2013 valt in het niet bij de overschotten op de lopende rekening, de waarde van de gasbaten plus andere activa en het concurrentie vermogen van de Nederlandse economie. Daarnaast heeft de Nederlandse politieke economie een ijzersterke reputatie op het gebied van hervormen en het onder controle krijgen van de staatschuld sinds het akkoord van Wassenaar. Ondanks de polarisatie en de fragmentatie van het politieke bestel blijft de institutionele verankering van het poldermodel een ‘unique selling point’ van het Nederlandse staatspapier.
Betrouwbare schuldenaar
Het belangrijkste deel van de rente die Nederland betaalt komt tot stand door vraag en aanbod op de wereldmarkt van obligaties. Hier tellen andere zaken dan discussies in het Haagse circuit. Er is wereldwijd een structureel tekort aan kwalitatief goede staatsobligaties (van AAA tot AA). En dit tekort neemt alleen maar toe. Dit tekort komt voort uit het feit dat aan de ene kant de vraag is toegenomen. Institutionele beleggers uit het westen en uit opkomende economieën hebben spaarpotten van meer dan 60.000 miljard euro die ergens moeten beleggen. Maar vooral de vraag vanuit banken en centrale banken is toegenomen als gevolg van de financiële crisis. De staatsschuld dient als cruciaal onderpand voor transacties in het huidige crisistijdperk. Kwalitatief goed staatspapier is een gewild onderpand in de almaar uitdijende derivatenmarkt en repomarkt.
Tegenover deze grotere vraag naar staatsschuld is er sprake van een snelle daling van de totale staatsschuld. Het IMF (2012) berekende onlangs dat het aanbod van kwalitatief goede staatsschuld is gedaald van 68% van de publieke schuld van ontwikkelde landen naar 52%, als gevolg van de schuldencrisis. Ook is het aanbod van gesecuritiseerd AAA-papier in alle ontwikkelde economieën in korte tijd verdampt sinds de zakenbank Lehman Brothers inklapte. Door deze ontwikkeling is kwalitatief goede staatsschuld een schaars goed aan het worden en blijft de rente laag. Deze onevenwichtigheid is uiteraard geen ontwikkeling om over te juichen omdat het een structurele instabiliteit creëert en de basis kan zijn voor zogenaamde zeepbellen op de kapitaalmarkt. Het resultaat is echter wel dat het momenteel voor het Nederlandse ministerie van Financiën een verkopersmarkt is, simpelweg omdat er steeds minder alternatieven voor handen zijn.
Beperkte Haagse blik
Deze ontwikkelingen laten zien dat het speelveld waar de Nederlandse rente tot stand komt groter is dan de discussies in Den Haag. Het verhaal is complex en daarom moeilijk te communiceren in een hysterische mediacratie die bloed wil zien. Politici projecteren angstbeelden voor electoraal gewin. De 3-procentgrens is niet heilig maar onderdeel van een ondoordacht plan van Europese regeringsleiders. De gedachte dat het vertrouwen van de markt terugkeert als alle landen van de EU te midden van een recessie tegelijkertijd drastisch bezuinigen heeft veel weg van het verhaal dat het brengen van levende offers aan de berggoden het trillen van de aarde zal voorkomen.
Referentie:
IMF, 2012, Global Financial Stability Report April 2012, Washington DC.
Bron foto: Flickr
Te citeren als
Rodrigo Fernandez, “Nederland leeft onnodig in een angst voor groeiende staatsschuld”,
Me Judice,
27 april 2012.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding