Er is meer dan de schuldencrisis
De discussie over de euro is overdreven sterk geconcentreerd op de schuldencrisis. Omdat deze crisis acuut is, valt dat te begrijpen maar van ons economen mag verwacht worden dat we verder kijken dan onze neus lang is. Een belangrijk vraagstuk bijvoorbeeld betreft het aanpassingsmechanisme binnen de muntunie in geval van regionale onevenwichtigheden. Wanneer een regio (zeg Griekenland of Noord Nederland) om welke reden dan ook economische tegenslag ervaart, dan zien we graag een aanpassingsmechanisme opdat er in ieder geval een beweging richting evenwicht ontstaat, oftewel een gelijkwaardige economische ontwikkeling.
Met een eigen munt heeft een regio allerlei beleidsinstrumenten om die beweging te stimuleren, zoals de begroting, de belastingen, de rente, de geldhoeveelheid, en de valuta natuurlijk. Niet dat al die instrumenten effectief zijn, maar je hebt in ieder geval wat. Door het opgeven van de eigen munt, geef je al die instrumenten weg. De gemeenschappelijke centrale bank gaat over de rente en de geldhoeveelheid en dient daarbij de belangen van het geheel in de gaten te houden. Een renteverlaging om een regio te helpen zit er dan hoogstwaarschijnlijk niet in omdat dat elders inflatie in de hand kan werken. De begroting is aan strikte normen gebonden, althans dat is de bedoeling. En de valuta is een gemeenschappelijke dus daar kan ook niet mee gewerkt worden.
Landen met één munt kennen gelukkig andere aanpassingsmechanismes om regionale onevenwichtigheden te corrigeren. Gaat het slecht in Noord Groningen dan kan het vrijwel automatisch een stroom geld verwachten uit Den Haag (meer uitkeringen en dergelijke en minder belastingafdracht), en een uitstroom van mensen die hun geluk elders zoeken. Zakken de prijzen van onroerend goed voldoende, dan mag de regio gelukszoekers verwelkomen. Ook dit aanpassingsmechanisme werkt niet altijd goed maar het is in ieder geval wat.
Euro zonder aanpassingsmechanismen
Eurolanden ontberen voor een belangrijk deel de beleidsinstrumenten die ik eerder vermeldde. Zeker, ze kunnen belastingen aanpassen en begrotingstekorten variereren maar de marges die de EU toelaat zijn klein. Tezamen missen ze ook het aanpassingsmechanisme dat ze ieder afzonderlijk wel hebben. Al valt het me op hoeveel Griekse studenten ik tegenwoordig heb, daarmee is nog geen sprake van massale Griekse arbeidsemigratie. Migratie binnen Europa blijft zeer beperkt, zeker als we die vergelijken met de arbeidsmigratie binnen de afzonderlijke landen. Belangrijker is nog wel het ontberen van Europese automatische stabilisatoren. De reden is dat de Europese begroting relatief niet veel groter is dan de begroting van Europese staten voor de crisis van de jaren dertig, ongeveer 2% van het Europese BBP. Dat betekent dat regio’s in de problemen een verwaarloosbare vermindering in hun belastingafdracht aan Brussel zien en weinig extra’s uit Brussel mogen verwachten.
De oplossing: cold turkey
Bij het gebrek aan aanpassingsmechanismes is de enige aanpak die overblijft de ‘cold turkey’-benadering, zoals we dat in de jaren zeventig noemden. Het Chili van Pinochet was toen het afschrikwekkend voorbeeld. Ons sociaal-democratisch hart bloedde bij het zien van wat de Chicago boys in dat land aanrichtten: drastische overheidsbezuinigingen, sterke reducties in lonen en prijzen, en veel ruimte voor de rijke en machtige jongens om lucratieve zaken te doen (Klein 2007, Valdes, 1995). Nu hebben het IMF, de ECB en de Europese Commissie precies die aanpak. De Grieken, de Portugezen en de Ieren zijn de directe slachtoffers. Democratisch is het niet, want al die maatregelen worden afgedwongen. Parlementen hebben vrijwel geen speelruimte. Protesten worden neergeslagen en genegeerd. Sociaal zijn de ingrepen zeker niet, omdat vooral lage en middeninkomens de prijs betalen. Ondanks deze drastische gevolgen zijn sociaal-democraten, politici als ook economen, voorstander van de cold turkey benadering.
Of de 'cold turkey'-benadering gaat werken is nog de vraag. De Griekse economie, alsook de Ierse en de Portugese economieën zijn in een stevige recessie gekomen. De bezuinigingen verergeren die recessie alleen maar, terwijl gerekend wordt op economische groei om de tekorten van de overheid te verminderen. Het is ook niet zo dat de lagere lonen en prijzen op korte termijn nieuwe activiteiten genereren. Het vertrouwen van producenten en consumenten is zoek. Economen weten dat op langere termijn economieën zullen terugveren. Met Chili is het per slot van rekening ook goed gekomen. Maar de vraag is wel, tegen welke prijs? Een ieder die het gedachtegoed van Keynes nog enigszins koestert, huivert van een cold turkey benadering. Het doembeeld van de jaren dertig duikt dan op. Het is leuk dat de positieve effecten er uiteindelijk wel komen maar, zoals Keynes riposteerde, “in the long run we are all dead”?
Tegen welke prijs?
Hiermee kom ik op de vraag of de huidige aanpak wenselijk is. Willen we deel uitmaken van een munt uniedie zo haar interne problemen aanpakt?Beantwoording van die vraag lijkt me essentieel. Bij die beantwoording is het belangrijk te realiseren dat ook als de cold turkey aanpak blijkt te werken, de schuldencrisis opgelost wordt, de Ieren, Portugezen en de Grieken weer ok zijn, we nog altijd met het probleem blijven zitten dat de muntunie geen effectieve aanpassingsmechanismes bezit. De rol van het noodfonds (de term alleen al) blijft beperkt. De kans op een Europese belasting is minimaal en het automatisch doorsluizen van fondsen van sterke naar zwakke regio’s lijkt ook politiek onhaalbaar. Van arbeidsmigratie valt weinig te verwachten. Alleen kapitaalbewegingen zijn aanzienlijk. Daar werd aanvankelijk ook veel van de hoop op gevestigd. Die bewegingen zouden voor convergentie van de afzonderlijke economieën zorgen. In het begin werkte het ook zo, maar de afgelopen jaren zien we vooral divergerende economieën. Dus zo effectief zijn de kapitaalbewegingen ook weer niet.
Geen muntunie zonder cohesie
Nu komen de problemen van het eurogebied naar buiten vanwege de schuldensituatie. Dat helpt om de kritiek onder ogen te zien. Wijzen op het ontberen van goede aanpassingsmechanismes had tot 2009 geen zin, want het ging allemaal toch zo goed. Kijk eens naar Portugal, Ierland en Griekenland en zie hoe die landen profiteren van de euro? Einde discussie. Misschien is er nu de kans om aandacht te krijgen voor andere beren op de weg. Het is bijvoorbeeld een vraag of de eurolanden voldoende middelen hebben om een oplopende inflatie te bestrijden. De ECB vertrouwt op haar rente beleid, maar merkt nu al dat ze weinig ruimte heeft om te manoeuvreren. De inflatie staat momenteel op 3%, dus 1% boven de limiet, maar een renteverhoging zou de oplossing van de schuldencrisis alleen maar bemoeilijken. Het rente-instrument werkt onvoldoende zoals we eind jaren zeventig in de VS hebben kunnen waarnemen. De toenmalige president van de Federal Reserve, Paul Volcker, dacht een strak monetair beleid te kunnen voeren om de hoge inflatie te bestrijden en liet de rente gaan. Die liep rap omhoog in de dubbele cijfers, met desastreuze gevolgen voor de Amerikaanse economie. Na twee jaar was Volcker wel gedwongen om zijn voet van de rem te halen.
Bestrijding van inflatie vraagt om veel meer dan een strak monetair beleid, zoals loonafspraken, en controle op prijsstijgingen. Het vraagt om een bepaalde mate van saamhorigheid en een duidelijk besef van het gemeenschappelijk belang: als jij niet meer loon vraagt, verhoog ik mijn prijs niet. Kunnen de eurolanden dat proces aan met elkaar? Heeft Europa die saamhorigheid? Kan ze loonmatiging via collectieve arbeidsovereenkomsten afdwingen? Kan ze bedrijven aanzetten tot het intomen van prijsstijgingen? Ik vrees van niet. Daarvoor is de europese politieke unie te zwak, te slecht georganiseerd.
De grote zwakte blijkt de politieke organisatie van het eurogebied. Wie denkt nu echt dat een schip met zeventien kapiteins koers kan blijven houden? Is de euro houdbaar? Economen hebben van allerlei goede oplossingen, ook hier in Me Judice, maar het zijn politici die ze moeten uitvoeren. We hebben nu mogen waarnemen dat zij noodgedwongen voor een aanpak kiezen die ‘vrije markt’-denkers mogen toejuichen, maar die sociaal democraten pijn in het hart zouden moeten bezorgen.
Referenties:
Klein, Naomi (2007), The Shock Doctrine: The Rise of Disaster Capitalism, London: Allen Lane,
Valdés, Juan Gabriel (1995), Pinochet's Economists: The Chicago School of Economics in Chile, Cambridge, Cambridge University Press: Flickr
Dit artikel kan worden overgenomen met bronvermelding. Toezending van bewijsexemplaren wordt op prijs gesteld. © Me Judice
Te citeren als
Arjo Klamer, “Ook met oplossing van de schuldencrisis is de euro niet veilig”,
Me Judice,
6 oktober 2011.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding