Merkwaardige kritiek
“Het is ook nooit goed!” Dat moeten zo ongeveer de gedachten zijn geweest die bij de directie van het Centraal Planbureau opkwamen bij het lezen van het Financieel Dagblad van dinsdag 15 februari. Jarenlang roepen critici van het CPB dat dit instituut zich moet vernieuwen, en dat het mijlenver achterloopt bij wat er aan de grenzen van het vakgebied geschiedt. En dan opeens licht het FD een paar tegels bij wat (oud-)medewerkers van het Planbureau met als boodschap dat dit eerbiedwaardige instituut zich moet bezighouden met traditionele taken, lees: laten we alles bij het oude houden. Bovendien voegde professor Heertje in een bijdrage aan deze krant daaraan toe dat de leiding van het instituut onvoldoende interesse in de macro-economie heeft, en stelde het Tweede Kamerlid Verburg kamervragen aan minister Verhagen over de wetenschapppelijke ambities van het CPB. Wij kunnen niet in de hoofden van de critici kijken maar het is een merkwaardige kritiek. Laten we eens kijken naar wat er allemaal wordt beweerd: (1) de waarde en waardering van het CPB schuilt in het lopende werk - doorrekenen beleid en maken van voorspellingen – en niet wetenschappelijke vernieuwingen; (2) de directeur wordt geobsedeerd door de werking van het marktmechanisme; en (3) hij heeft geen interesse voor macromodellen en macro-economie.
Wetenschappelijke vernieuwing beleidsadviseurs
Laten we met het eerste punt van kritiek beginnen en dan eens teruggaan naar de oprichter van het CPB – Jan Tinbergen. Toen hij zijn carrière begon in de jaren dertig bij het CBS, stond het conjunctuuronderzoek in de kinderschoenen. Men probeerde een versie van de Harvard conjunctuurbarometer te maken voor Nederland om zo beter de conjunctuur te kunnen peilen en voorspellen. Als het aan het CBS had gelegen dan zou deze activiteit voor altijd tot het lopende werk gerekend moeten worden. Maar de jonge Jan Tinbergen kon zijn ongeduld met deze geavanceerde vorm van lijntjes-doortrekken en niet verbergen en bedacht een manier om een stelsel van vergelijkingen de economie na te bootsen en op die manier de economische politiek te analyseren. Voor dat werk kreeg hij later de Nobelprijs in 1969. Het belangrijkste van deze les is dat hij zich niets aantrok van wat lopend werk was en een nieuwe manier van kijken en rekenen bedacht. Vernieuwing en beleidsadvisering gaan hand in hand.
Een ander voorbeeld op een ander moment. De econometrist Henri Theil bedacht op het CPB in de jaren vijftig hoe je economische vergelijkingen in twee stappen zuiverder kon schatten. Het was een hele pragmatische en geavanceerde methode die iedere econometrist gedachteloos opdiept uit zijn computer maar die wel zijn oorsprong kende in de burelen van het CPB. Wederom was het goed dat een medewerker zich niets van het lopende werk en gangbare methodes aantrok en verbeteringen bedacht. En die vernieuwingsdrang zou later in de jaren zeventig en tachtig weer opduiken toen het CPB de werkloosheidanalyse nu eens niet vanuit de vraagkant bekeek – laten we zeggen het ‘gangbare denken’ - maar vanuit de aanbodkant.
Van Don naar Teulings
Daarna is het jarenlang ‘business as usual’ geweest en pas onder leiding van Henk Don werd de band met de wetenschap weer intensief opgezocht en die band is nog eens verstevigd met het aanstellen van Coen Teulings. Van hem wordt beweerd dat hij geen belangstelling heeft voor macromodellen en gepreoccupeerd is door de werking van het marktmechanisme. Beide zijn niet juist. Teulings zal ongetwijfeld geen interesse hebben in oude macromodellen, maar zijn pensioenstudies hebben wel degelijk een macro-invalshoek. Met de inzichten en aanbevelingen hoeft men het niet eens te zijn, maar daar is het publieke debat voor. Daarnaast is Teulings een econoom die realiseert dat modellen zoals Milton Friedman dat onder woorden bracht “an engine of discovery” en niet een camera. De heilloze weg om macromodellen te maken die een fotografische weergave van de economie kunnen maken bestond wellicht nog in de optimistische jaren vijftig en zestig, maar een pragmatisch econoom gebruikt modellen om licht te werpen op de meest belangrijke mechanismen die werkzaam zijn om een bepaald probleem te bestuderen. Zijn boek samen met Casper van Ewijk over De Grote Recessie was een verfrissend initiatief om eens uit de doeken te doen hoe het CPB tegen de kredietcrisis aankeek en wat ons betreft kunnen vele macro-economen daar nog een puntje aan zuigen. Zijn aandacht voor uitsluitend de markt is ook niet juist. In twee boeken heeft hij ooit uitgebreid uiteen gezet waar het private belang ophoudt het publieke belang begint.
Verstandige strategie
Kortom, het is verstandig dat het CPB de band met de wetenschap opzoekt en daarbij in zijn handen kan knijpen dat iemand als Teulings zijn wetenschappelijke carrière ‘on hold’ zet om leiding te geven aan het Planbureau. Het is ook slim, want wil een onderzoeksinstituut aantrekkelijk zijn en blijven voor wetenschappelijk talent dan moet de infrastructuur ook voor wetenschappelijk georiënteerde economen goed blijven. Het is dan wel zaak dat het karakter van de CPB-econoom behouden blijft. Dat is wat telt. En dat karakter is dat deze econoom op nuchtere en pragmatische wijze theorie koppelt aan empirie.
Van de buitenkant bezien is er weinig reden tot klagen. Waar sommige economen zich soms van leunstoeleconomie bedienen is het CPB nog altijd een bastion dat empirie en theorie combineert. Daarnaast heeft het Nederlandse beleidsdebat er mee te maken dat een aantal economen beperkte interesse voor beleid en economie aan de dag legt. Het CPB vult het gat wonderwel en in de jongste economentop gebaseerd op publicaties in de polder (Maasland en Tjong, 2011), staat weliswaar Lans Bovenberg bovenaan, maar het meest opmerkelijke van die top is dat deze voor de rest gedomineerd wordt door vele CPB-economen. Het lijkt ons dat je dan toch wel wat goed doet.
* Dit artikel verscheen in verkorte vorm in het Financieel Dagblad van 28 februari 2011.
Referenties
Ewijk, C. van, en C. Teulings, 2009, De grote recessie - Het Centraal Planbureau over de kredietcrisis, Balans, Amsterdam.
Maasland, E., en S. Tjong, 2010, “CPB-economen domineren de polder top-40”, Me Judice, 22 december 2010.
Te citeren als
Harry van Dalen, Kees Koedijk, “Kritiek op het CPB slaat plank mis”,
Me Judice,
28 februari 2011.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
© Foto Christian Krouwels