Kabinet wil innovatie plannen
Om te bewegen hebben we twee benen nodig: rechts en links. Om te bewegen in de economie hebben we nieuw rechts nodig en nieuw links. Volgens nieuw rechts moeten we zo weinig mogelijk centraal plannen en maximaal putten uit de rijkdom aan verspreide ideeën en initiatieven, van burgers in de politiek en van ondernemers in de economie.
Een voorbeeld van een teveel aan centraal ontwerp en planning in de economie is het denken in termen van ‘focus en massa’ dat momenteel de beleidsvorming in innovatie en onderzoek beheerst, en onder andere leidt tot het benoemen van bestaande gebieden ‘waar Nederland goed in is’ tot ‘topgebieden’.
Dat is oud links beleid, en ik begrijp niet dat minister Verhagen daar mee doorgaat. Als je uitgaat van bestaande sectoren, en je bestaande spelers daarin vraagt om het met elkaar eens te worden over een groot plan en ontwerp vooraf, dan bevestig je het bestaande, en de bijbehorende belangen. Dan kan het al haast geen innovatie meer opleveren. Innovatie ontstaat juist uit nieuwe, onverwachte combinaties over de grenzen van bestaande sectoren heen, op initiatief van nieuwe spelers.
Geef ruimte aan verspreide, locale ideeën
Het idee dat je niet centraal moet plannen, maar ruimte moet geven aan verspreide, locale ideeën en initiatieven kwam van Friedrich von Hayek, een Oostenrijkse econoom die voor nieuw rechts een belangrijke bron van inspiratie was. Hayek verbond daar ook de conclusie aan dat er dan voor centrale overheden nauwelijks nog een taak is, anders dan de spelregels en wetten vastleggen en op hun uitvoering toezien. Daar nu wordt een denkfout gemaakt.
Innoverende ondernemers en vernieuwende burgers lopen aan alle kanten op tegen obstakels, en daar ligt een taak van de overheid, om obstakels op te ruimen, mensen die knel komen te zitten in maatschappelijke valkuilen, doolhoven en obstructie te bevrijden, initiatieven te faciliteren en middelen en toegang te verschaffen.
Rechtvaardigheid wordt vaak gezien als een sociaal contract waarin mensen vanuit hun individuele belang tot een overeenkomst komen om zichzelf zo in te perken dat ze niet elkaar vernietigen in blind individueel belang van de ene ten koste van de andere. Maar de filosofe Martha Nussbaum heeft laten zien dat het idee van een soort contract tussen min of meer gelijke partijen de realiteit niet dekt. De realiteit is dat verschillende mensen verschillende mogelijkheden (capabilities) hebben, met ongelijke toegang en middelen. Dat is een gevolg niet alleen van individuele capaciteiten, maar ook van afkomst, achtergrond, omstandigheden, pech en gemangeld worden in bestaande structuren van macht, belangen, posities en rollen.
Groepsbelangen verstikken vernieuwing
De economie loopt vaak vast, of vliegt uit de bocht, doordat partijen elkaar vastzetten in de onmacht van prisoner’s dilemma’s waar omarming in een groepsbelang het wijdere maatschappelijke belang fnuikt. Kijk maar naar de bankencrisis. Maar we zien het ook in het feit dat terwijl automobielfabrikanten al lang in staat zijn tot het maken van elektrische auto’s ze de invoering ervan uitstellen om de winsten uit bestaande technologie en producten zo lang mogelijk te rekken, totdat een ondernemende buitenstaander de doorbraak forceert, en dan moeten ze wel mee en drukken ze als het kan die ondernemer opzij.
En hier ligt nu de uitdaging voor een nieuw links: ervoor zorgen dat de mogelijkheden voor innovatie in orde zijn, het systeem deblokkeren waar het vast loopt en corrigeren waar het uit de bocht vliegt. Dat gaat veel verder dan alleen vermindering van administratieve lasten en ingewikkelde regels.
* Dit artikel is 12 februari verschenen in Het Financieele Dagblad.
Te citeren als
Bart Nooteboom, “Innovatiebeleid is obstakels opruimen”,
Me Judice,
16 februari 2011.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding