Ratio en emotie
Rationeel denken, analyseren, beslissen geeft mensen het gevoel dat ze in control zijn. En dat is plezierig, omdat de wereld om ons heen zo complex is geworden. Het verstand is te sturen, de emotie lijkt ongrijpbaar. Daarom denken we graag dat we op grond van redelijke overwegingen handelen, maar niks is minder waar. Ratio en emotie zijn innig vervlochten. Uit experimenten blijkt dat als je mensen een opdracht geeft, ze denken dat ze de vragen heel rationeel beantwoorden, maar het deel van de hersens dat tijdens de beantwoording van de vragen geactiveerd is, blijkt het emotionele deel te zijn (Camerer, Loewenstein en Prelec, 2005). Tegelijkertijd is het zo dat die emoties ons juist kunnen helpen om een rationele beslissing te nemen (Damasio, Tranel en Damasio, 1991). Dat wil zeggen, emoties stellen ons in staat onderscheid te maken tussen dat wat belangrijk is en dat wat minder belangrijk is.
In het algemeen kan er een onderscheid worden gemaakt tussen zogenaamde ‘maximizers’ en ‘satisficers’ (Schwartz, 2004). Mensen uit de eerste groep verzamelen informatie, evalueren de alternatieven en komen tot een optimale keuze. De maximizers vinden het leuk om zich in de mogelijkheden te verdiepen en maken op grond van een analyse de optimale keuze voor een energiemaatschappij of zorgverzekeraar. Satisficers, daarentegen, gebruiken vuistregels, bijvoorbeeld wat de buurman doet, en zijn tevreden als de keuze die ze maken goed genoeg is. Deze mensen willen geen keuzestress. Ze willen gewoon een veilige basis, een bescherming tegen irrationaliteit. Nu is slechts 20 procent van ons maximizer en maar liefst 80 procent satisficer. DSB Bank heeft daar heel handig gebruik van gemaakt door haar klanten omstreden, dure en vaak overbodige koopsompolissen aan te smeren. Daar komt bij dat onze hersenactiviteit afneemt als we ons in het gezelschap bevinden van iemand die we zien als een expert (Engelmann et al., 2009). Omdat we die expert vertrouwen, stoppen we zelf met denken. En daar maakt de Nederlandse Energie Maatschappij met Maurice de Hond weer handig gebruik van.
Kortom, de meesten van ons kunnen en willen niet optimaal gebruikmaken van de door het kabinet zo verheerlijkte keuzevrijheid. Om dezelfde reden reageren we maar beperkt op de prijsprikkels die ons gedrag de gewenste kant op zouden moeten leiden. Neem, bijvoorbeeld, de voorgenomen verhoging van het collegegeld voor langstudeerders. Het kabinet verwacht dat studenten rekening houden met deze prijsprikkels en sneller gaan studeren, maar zo rationeel zijn studenten niet. Ze denken, net als de meesten van ons, op de korte termijn. Als ze nu een tentamen missen, voelen ze nog niet dat het ze over een paar jaar geld gaat kosten.
Hoe moet het dan wel?
Moeten we dan maar helemaal af van keuzevrijheid en prijsprikkels? Weg met het kapitalisme? Nee, we moeten keuzes in goede banen leiden en prijsprikkels zijn maar beperkt in staat om dat te doen. Om bij het voorbeeld van de langstudeerders te blijven, die moeten we dichter op de huid zitten. Een mogelijkheid is dat het meteen geld zou moeten kosten als studenten voor een tentamen zakken. Maar nog veel effectiever zou het zijn als de herkansingsmogelijkheid afgeschaft wordt. Dat heeft nog een voordeel: docenten kunnen de tijd die ze nu aan herkansingen moeten besteden, gebruiken voor betere begeleiding. En dat is ook weer goed voor hun motivatie: ze zijn immers geen docent geworden om herkansingen na te kijken.
Oftewel, wil het kabinet dat we optimaal gebruik maken van de geboden keuzemogelijkheden, dan dient ze ons te beschermen tegen onze luiheid, angst of gewoonte. We houden het liever bij wat we al hadden, wat normaal is. Bij wat je kiest als je níet kiest. En dat is de standaard. Het kabinet moet dus die standaard proberen te veranderen. Witte leerlingen gaan naar een zwarte school (en vice versa), tenzij… Je trouwt op huwelijkse voorwaarden, tenzij... Je bent orgaandonor, tenzij...
Kortom, wat we nodig hebben zijn beleidsaanpassingen die de welvaartcreërende kenmerken van het kapitalisme in stand houden en bevorderen en die tegelijkertijd de individuen en bedrijven die in dat kapitalisme opereren en ervan afhankelijk zijn beschermt tegen contraproductieve schokken of uitbuiting van het systeem.
* Dit artikel verscheen eerder in verkorte vorm in de Volkskrant van 11 februari 2011.
Referenties:
Camerer, C., G. Loewenstein en D. Prelec (2005) Neuroeconomics: How neuroscience can inform economics, Journal of Economic Literature 43 (1), pp. 9-64.
Damasio, A.R., D. Tranel en H.C. Damasio (1991) Somatic markers and the guidance of behavior: Theory and preliminary testing.’ In: H.S. Levin, H.M. Eisenberg en A.L. Benton (red.) Frontal Lobe Function and Dysfunction. New York : Oxford University Press, pp. 217–229.
Engelmann, J.B., C.M. Capra, C. Noussair en G.S. Berns (2009) Expert financial advice neurobiologically ‘offloads’ financial decision-making under risk, PLoS ONE 4 (3), e4957
Schwartz, B. (2004) The paradox of choice. New York : HarperCollins Publishers.: Patrick Savalle, Flickr
Dit artikel kan worden overgenomen met bronvermelding. Toezending van bewijsexemplaren wordt op prijs gesteld. © Me Judice
Te citeren als
Esther-Mirjam Sent, “Kabinet verheerlijkt keuzevrijheid”,
Me Judice,
14 februari 2011.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding