Het Europese ideaal
De euro betekende een ding – een beschermende paraplu van gemeenschappelijke steun over afzonderlijke landen. Weliswaar zonder formele garanties om elkaar te redden, maar gebaseerd op zo’n evident politiek ideaal dat iedereen er vanuit ging dat eurolanden hoe dan ook elkaar zouden helpen.
Het politieke ideaal betekende ook dat er geen onderscheid mocht zijn naar de afzonderlijke landen. Dus alle overheidsleningen werden als even waardevol gezien. Onderscheid zou tenslotte discriminatie zijn naar individuele lidstaten, en dat stond haaks op het Europese ideaal. Het begrip ‘discriminatie’ werd hiermee een nieuwe invulling gegeven. Immers discriminatie betreft het anders behandelen van dezelfde gevallen! En wie zag nu het sterke Duitsland als identiek aan Griekenland?
Perverse solidariteit
De paraplu betekende dat risico’s genomen door afzonderlijke lidstaten linksom of rechtsom worden gedragen door het geheel. Dit klinkt als solidariteit, maar nodigt uit tot niet-solidair gedrag. Immers, wetende dat de rest van de Eurozone te hulp zal schieten als ik een probleem heb, is het minder belangrijk voor mij om tijdig actie te nemen. En dit hoeft niet eens een bewuste keuze te zijn. Als de financiële markt mij door de paraplu hoe dan ook goedkoop geld blijft geven, dan lijkt er ook minder noodzaak tot ingrijpen.
Kenmerk van deze periode was ook dat financiële markten nog meer in het sprookje leken te geloven dan de politici zelf. Dus niet alleen was er euforie bij politici, de financiële markten deden er nog een schepje bovenop. Het ideaal van de solidariteit – Europa als een geheel leek te werken.
….is niet bestand tegen crisis
En nu is het misgegaan. Sommige landen hebben grote tekorten, andere overschotten. En de schuldenlanden, van Griekenland en Ierland tot inmiddels zelfs ook Italië, liggen onder vuur. Halve reddingen zijn nu aan de orde van de dag. In het communiqué na de redding van Ierland staat dat de ‘Eurogroup ministers will take unanimous decisions on providing assistance’. Dat klinkt mooi, maar het betekent dat alle 27 lidstaten vetorecht hebben. Is het gek dat de ‘markt’ er niet in gelooft?
Het grote reddingspakket van 750 miljard dat in mei jongstleden. na de Griekse redding als vangnet werd gelegd onder de euro landen bestaat dus eigenlijk niet. Elke lidstaat kan op elk moment zijn veto uitspreken op het gebruik er van. Het zou voor drie jaar rust moeten geven. Het mocht niet zo zijn.
De terughoudendheid van landen valt ook wel te begrijpen. Als er een vangnet wordt gelegd is de druk van de ketel, en gaan de betrokken probleemlanden minder toegewijd door met noodzakelijke herstructureringen. Spanje heeft niet bepaald grote vooruitgang geboekt sinds mei jongstleden. En natuurlijk is het voor Duitsland bijna onacceptabel om al dat onverantwoorde gedrag in de rest van het Eurogebied op te vangen. Dus alles is logisch. Iedereen is de gevangenen van elkaar.
Wanneer is het genoeg geweest?
Maar er komt een moment dat een Duitsland of een ander land weigert in te stemmen met verdere steun. En is het überhaupt wel betaalbaar? Politiek is het bail-out proces een doodlopende weg. Het spel van halve oplossingen moet nu stoppen. De euro zoals we die kennen staat op het spel. De toekomst is dat met heldere regels het ontsporen van landen onmogelijk wordt gemaakt, en vooral dat we mechanismen kennen die tijdig ingrijpen mogelijk maken. De uiteindelijke politieke soevereiniteit van lidstaten betekent dat men altijd kan kiezen om regels niet meer te accepteren, maar dan moeten er heldere regels zijn over uittreden uit de eurozone. Hoe onwaarschijnlijk ook, regels gecombineerd met de wens van behoud van nationale soevereiniteit kunnen niet zonder regels voor eventueel uitstappen uit de euro. Als we dit niet willen, dan is een politieke unie nodig waarbij de nationale soevereiniteit wordt losgelaten, en vanuit Europees niveau rechtstreeks kan worden ingegrepen.
Hard ingrijpen
Dit is het toekomstige arrangement, maar wat doen we nu? Noodzakelijk is een waterdicht – en groot genoeg – vangnet dat financiële markten geen kans geeft en dus nieuwe financiering van de lidstaten veiligstelt. Maar tegelijkertijd mogen de lasten en risico’s hiervan niet te groot worden, en mag het vangnet niet een verziekende paraplu worden. En dat laatste vereist hard ingrijpen.
Cruciaal is dat voor elk land in de problemen de bestaande schuld wordt bevroren in afwachting van een herstructurering hiervan. Deze schuld wordt ook echt achtergesteld bij de eventuele financiering uit het noodfonds. Nu is dat niet het geval omdat bestaande schuld die afloopt wordt terugbetaald uit het noodfonds. Het noodfonds (en dus de lidstaten) moeten hiertegen worden beschermd. Landen in de problemen mogen niet doormodderen dus moeten ze zich onderwerpen aan het IMF. Het IMF moet er ook voor zorgen dat banken geherstructureerd worden en de betreffende overheden niet – zoals Ierland – zo maar blind geld blijven dumpen in banken en defacto de schulden van de banken aan het overnemen zijn. En dan is er nog een laatste probleem. Al die bestaande schuld staat op de balans bij banken in andere lidstaten. Dit vergt een extra herstructurering van die banken. Eenvoudig is het niet. Maar het kan wel.
* Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad van 6 december j.l.: dydcheung, Flickr
Dit artikel kan worden overgenomen met bronvermelding. Toezending van bewijsexemplaren wordt op prijs gesteld. © Me Judice
Te citeren als
Arnoud Boot, “Perverse solidariteit Europa nu doorbreken”,
Me Judice,
13 december 2010.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding