Oude versus nieuwe kijk
Globalisering heeft een grote invloed op de arbeidsmarkt. Tot voor kort waren verschuivingen in de arbeidsvraag eenvoudig te duiden. Er verdwenen banen en bedrijven in de primaire en industriële sector, terwijl er in de dienstensector banen bijkwamen. Het was duidelijk dat voor bepaalde opleidingen de kansen op de arbeidsmarkt steeds beter werden, terwijl het met andere opleidingen moeilijker zouden worden geschikt werk te vinden. Op dit moment leidt de ICT-revolutie tot een nieuwe vorm van globalisering, doordat transactiekosten zijn gedaald en productiviteit gestegen. Handel vindt steeds meer plaats op basis van intermediaire goederen en sommige bedrijven verplaatsen een deel van de productie naar het buitenland, waardoor er complexe verticale ketens met veel verschillende schakels ontstaan. Voor beleidsmakers is het moeilijk om zicht te krijgen op deze ontwikkelingen. Het zijn immers niet hele bedrijfstakken die verdwijnen of hier tot bloei komen, maar specifieke taken die verdwijnen of er bijkomen. Hoewel deze trend sinds de jaren negentig zichtbaar is, is het onduidelijk wat de gevolgen voor de Nederlandse arbeidsmarkt zijn. Er ontbreekt een kijk op deze arbeidsmarktveranderingen; een visie waarbij taken binnen organisaties een hoofdrol spelen.
Wat bepaalt de verdeling van arbeid?
Vrijwel niemand heeft slechts één taak. Banen bestaan uit bundels van taken. De manier waarop deze taken worden georganiseerd hangt van een aantal factoren af. Als we afdalen naar niveau van de individuele werknemer dan is het vooral een afweging van coördinatiekosten en productiekosten. Als het eenvoudig is veel kleine taken zelf te doen, kan het niet de moeite waard zijn om dergelijke taken aan iemand anders te geven, ook al zouden daar salariskosten mee bespaard kunnen worden. Overleg en controle zouden bij een verdeling van taken duurder kunnen uitpakken dan deze besparing.
ICT verandert deze afweging. Dit kan beide kanten op gaan. Computers maken het eenvoudig om routinewerk zelf te doen, maar vereenvoudigen ook de afstemming van het werk tussen verschillende medewerkers. In een situatie waarin taken kunnen worden afgesplitst van een individuele baan, zou het ook zo kunnen zijn dat taken door het bedrijf kunnen worden uitbesteed. Binnenshuis uitvoeren maakt de afstemming makkelijker en de kwaliteit kan eenvoudiger in de gaten worden gehouden, terwijl uitbesteden de kosten drukt en risico’s spreidt. Ten slotte kunnen taken die door het bedrijf worden uitbesteed ook in het buitenland worden uitgevoerd. Ook nu zijn er voordelen verbonden aan het regionaal clusteren van activiteiten, maar kan het ook van belang zijn om dicht bij de klant te zitten. Het produceren van onderdelen in China is wellicht goedkoper, maar voor sommige onderdelen is zoveel communicatie nodig dat het niet loont dit uit te besteden naar het buitenland. Het wekt dan ook geen verbazing dat met de fusie tussen de Franse en Nederlandse beurs en de fusie tussen Air France en KLM veel activiteiten naar Parijs zijn verdwenen. Anderzijds is er de verbondenheid van taken met hun omgeving. Wanneer taken onlosmakelijk zijn verbonden met andere taken, wordt het moeilijker deze te verplaatsen.
Concurrentie om taken
Het nieuwe inzicht dat uit deze manier van kijken naar voren komt, is dat de wereldwijde concurrentie plaatsvindt op het gebied van taken. Deze taken worden door verschillende werknemers in verschillende landen uitgevoerd. Een baan, een bedrijf en een land bestaan dus uit een bundel van taken die op de een of andere manier aan elkaar geplakt zijn. Vroeger vond internationale handel vooral plaats in goederen. Concurrentie bestond vooral tussen producten en sectoren. De ICT-revolutie heeft er voor gezorgd dat taken die eerder onlosmakelijk waren verbonden nu kunnen worden losgekoppeld en verhandeld. Ongeveer zeventig procent van de onderdelen van de nieuwe Boeing 787 Dreamliner wordt bijvoorbeeld gefabriceerd door meer dan veertig verschillende bedrijven op meer dan 130 productielocaties. Slechts eenderde van het werk wordt door Boeiing zelf gedaan. Bij vorige modellen van Boeing was dit ruim tweederde. Waar het in al deze gevallen om draait is het begrijpen van de ‘lijm’ die taken aan elkaar vastplakt.
Zoeken naar taken waarin we relatief goed zijn
In het beleidsperspectief is het Boeing-voorbeeld meer dan alleen maar interessant. De luchtvaartsector wordt vaak als strategisch gezien en beschermd. Het is echter niet zo duidelijk wat de luchtvaartsector precies is. Importheffingen op bepaalde grondstoffen of halffabricaten die de luchtvaartsector lijken te beschermen, kunnen daarom leiden tot hogere prijzen voor binnenlandse producten die gebruik maken van deze input. Tevens kunnen taken die nu naar het buitenland zijn verdwenen daar waarschijnlijk beter worden uitgevoerd, wat als voordeel heeft dat wij ons richten op taken waarin we goed zijn. Voor het beleid op het terrein van onderwijs, werkgelegenheid en de inzetbaarheid van mensen is inzicht nodig in de aard van de taken die vooral in Nederland goed uitgevoerd kunnen worden.
Nieuwe werkelijkheid, nieuwe meting
Wat taken bindt wordt voor zowel personen, als bedrijven en regio’s bepaald door communicatie- en coördinatiekosten. Deze samenbindende krachten kunnen op indirecte wijze worden gemeten door na te gaan hoe taken in de arbeidsmarkt met elkaar verbonden zijn. Binnen beroepen is dit mogelijk door te kijken naar hoe vaak een taak voorkomt gegeven dat een andere taak wordt uitgevoerd. Prijsverschillen op de arbeidsmarkt trekken taken uit elkaar. Wanneer een beroep bestaat uit een aantal taken en een taak is veel hoger geprijsd dan de overige taken, dan is er een neiging deze taak af te stoten. Wanneer dit technisch mogelijk wordt, zal het waarschijnlijk ook gebeuren.
Er zijn in Nederland helaas geen gegevens over de taken die mensen uitvoeren op hun werk. Om toch een indruk te krijgen, hebben we taakinformatie uit de British Skills Surveys geprojecteerd op de Nederlandse arbeidsmarkt. De veronderstelling is dat mensen met hetzelfde beroep in Nederland en Groot-Brittannië dezelfde taken uitvoeren.
Niet alle taken zijn even eenvoudig los te weken uit hun huidige verband. Figuur 1 laat op het niveau van de gemiddelde Nederlandse werknemer voor 33 taken zien (i) hoe sterk deze taken zijn verbonden aan andere werkzaamheden van dezelfde persoon; en (ii) hoe groot het absolute loonverschil zou zijn als de taken uit elkaar zouden worden gehaald. Op de assen staan genormaliseerde waarden en de stippellijnen geven de mediaan weer. Taken die zich in het kwadrant rechtsonder bevinden zijn relatief slecht verbonden en hebben een groot prijsverschil. We kunnen het ook anders formuleren: een hoog loonverschil impliceert dat de taak niet echt bij het beroep past. Een hoog loonsverschil betekent dan dat deze taak vaak wordt uitgevoerd door mensen die of een lager of juist een hoger loon hebben. In het eerste geval betekent dit dat door opsplitsing loonsvoordelen kunnen worden behaald. In het tweede geval dat er productiviteitswinst geboekt kan worden. Voorbeelden van taken waar een groot loonverschil heerst hiervan zijn fysieke taken zoals uithoudingsvermogen, kracht, werken met handen en gereedschap. Deze taken zullen dus als eerste van een gemiddelde Nederlandse baan worden afgesplitst. In iets mindere mate blijkt dit ook te gelden voor verkopen en statistische analyses en het houden van speeches en omgaan met mensen. Naarmate taken meer rechtsonder zitten, zal afsplitsen makkelijker zijn.
Figuur 1: Verbondenheid en prijsverschillen van taken op de Nederlandse arbeidsmarkt
Werkgelegenheid in Nederland
Wat is er het afgelopen decennium in Nederland gebeurd? Door per beroep te kijken welke taken worden uitgevoerd, kan bepaald worden in welke mate taken kunnen worden afgestoten. Er blijkt een duidelijk verband te zijn. De werkgelegenheid is toegenomen in beroepen met taken die niet eenvoudig af te stoten zijn. Figuur 2 laat dit zien voor 36 grote beroepen in Nederland, waarvan middelbaar technische beroepen (zoals elektromonteurs) en hoger administratieve (zoals accountants) de grootste beroepen zijn. Op de horizontale as meten we de mogelijkheid van het loskoppelen van taken en op de verticale as de verandering in de werkgelegenheid van deze taken. De bolletjes zijn beroepen en de omvang van de bolletjes reflecteert de omvang van het beroep. Opmerkelijk is dat de meest kwetsbare beroepen ook werkgelegenheidsgroei laten zien. Deze beroepen bestaan voornamelijk uit laaggeschoold werk dat niet kan worden uitbesteed.
Figuur 2: Mogelijkheid om te splitsen leidt meestal tot lagere werkgelegenheidsgroei
Deze figuur laat mooi zien dat een analyse die zich beperkt tot het niveau van het bedrijf niet het volledige verhaal vertelt omdat veel beroepen die door een bedrijf kunnen worden uitbesteed niet noodzakelijk het land verlaten. Immers, de taken die het best kunnen worden uitbesteed laten een sterkere werkgelegenheidsgroei zien dan taken met een gemiddelde mogelijkheid om uit te besteden.
Om te begrijpen waarom werkgelegenheid in bepaalde beroepen toch is toegenomen is het van belang de ‘lijm’ op locatieniveau mee te nemen in de analyse. Figuur 3 geeft de relatie tussen de mogelijkheid om taken naar andere regio’s te verplaatsen en veranderingen in de werkgelegenheid weer. In deze maat wordt ook rekening gehouden met het belang van de afstand tot de klant. We zien hier een duidelijk negatieve relatie: hoe kwetsbaarder een beroep is, hoe lager de werkgelegenheidsgroei over het laatste decennium. Beroepen die moeilijk verplaatsbaar zijn, laten de hoogste groei zien. Voorbeelden van zulke beroepen zijn hooggeschoolde beroepen in de dienstensector en bij de overheid. Opvallend is dat wetenschappelijke beroepen makkelijk verplaatst kunnen worden. Deze bevinden zich vaak op geconcentreerde en relatief geïsoleerde plekken in het land.
Figuur 3: Beroepen die lokaal gebonden zijn groeien sneller
Ten slotte
Deze analyse heeft laten zien dat globalisering niet zonder meer een bedreiging is voor al het werk dat in Nederland gedaan wordt. Krimp en groei van werkgelegenheid zijn echter minder verbonden aan een bedrijfstak of beroepsgroep, maar veel sterker dan vroeger gerelateerd aan taken. In sommige taken wordt Nederland steeds sterker en groeit de werkgelegenheid, in andere taken neemt het buitenland onze positie over. Om goed in te kunnen schatten waar de kansen voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt liggen, zouden daarom in Nederland – net als in Groot-Brittannië – arbeidsmarktontwikkelingen vanuit de invalshoek van taken in de gaten moeten worden gehouden. Dit geldt ook voor inzicht in welke mogelijkheden er zijn om de inzetbaarheid van werkenden en niet-werkenden te vergroten. Het vereist wel een nieuwe manier van dataverzameling.
Referentie
Akçomak, I.S., L. Borghans en B. ter Weel (2010), “Measuring and interpreting trends in the division of labour in the Netherlands,” CPB Discussion Paper No. 161.
Te citeren als
Semih Akçomak, Lex Borghans, Bas ter Weel, “Het draait om de verdeling van taken: een andere kijk op werkgelegenheid”,
Me Judice,
26 november 2010.
Copyright
De titel en eerste zinnen van dit artikel mogen zonder toestemming worden overgenomen met de bronvermelding Me Judice en, indien online, een link naar het artikel. Volledige overname is slechts beperkt toegestaan. Voor meer informatie, zie onze copyright richtlijnen.
Afbeelding
Afbeelding ‘
Nieuwbouw Justitie en Binnenlandse Zaken’ van FaceMePLS (
CC BY 2.0)